Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) moeten beter omgaan met effecten op natuur en milieu. Deze effecten zijn soms onvolledig en worden vaak niet in geld uitgedrukt. Bovendien worden langetermijneffecten te licht gewogen. Dat blijkt uit de oratie die Carl Koopmans (SEO Economisch Onderzoek & Vrije Universiteit) op 4 november 2010 uitsprak.

Natuureffecten worden in MKBA’s meestal weergegeven als ‘PM’: ‘pro memorie’, om te onthouden. Er is een groot aantal methoden beschikbaar om deze effecten in geld uit te drukken. Pas als zachte effecten worden uitgedrukt in harde euro’s, wordt het mogelijk om deze effecten af te wegen tegen investeringskosten en financiële baten.

Uit een inventarisatie van 47 samenvattingen van MKBA’s van transport- en ruimtelijke projecten blijkt dat hier weinig natuur, milieu en landschap in is te vinden (zie tabel).

 

Emissies en

geluid

Natuur en

landschap

Transportprojecten: 37 MKBA’s

Omissie

0

6

Niet gemonetariseerd

5

18a

Ruimtelijke projecten: 10 MKBA’s

Omissie

0

1

Niet gemonetariseerd 0 2



a Betreft landschap. Voor natuur: 15

Tabel: Natuur, milieu en landschap in 47 MKBA's van transport- en ruimtelijke projecten.

 

Zachte effecten weergeven met ‘natuurpunten’ is slechts een gedeeltelijke oplossing. Omdat de natuurpunten naast de MKBA staan, ontstaat er geen duidelijk beeld van de maatschappelijke wenselijkheid van een project. Ook valt te vrezen dat harde en concrete euro’s in politieke afwegingen zwaarder zullen wegen dan zachte en abstracte natuurpunten. Daarom is het beter om te blijven proberen om natuureffecten een goede plaats te geven binnen MKBA’s, in plaats van daarbuiten.

In de praktijk worden vaak kengetallen gebruikt op zachte effecten te berekenen. Dit is begrijpelijk gezien de tijdsdruk waaronder MKBA’s vaak worden uitgevoerd. Maar projecten verschillen, en de omgeving waarin zij worden gerealiseerd verschilt ook. Daarom kan het gebruiken van kengetallen voor totaal andere projecten leiden tot onjuiste resultaten. Wellicht kan een typologie van situaties worden ontwikkeld waaruit duidelijk wordt wanneer bepaalde kengetallen verantwoord kunnen worden toegepast.

In MKBA’s wordt vaak een saldo van kosten en baten berekend zonder de PM-posten mee te nemen. Daardoor bepalen effecten die wel in geld zijn uitgedrukt, de hoofdconclusie – is het project rendabel of niet? Dit leidt niet alleen tot een scheef beeld van projecten. Het versterkt ook de beeldvorming dat de MKBA geen zachte effecten kán berekenen. En die beeldvorming klopt niet. Er zijn richtlijnen die zeggen dat PM-posten moeten worden meegenomen in het MKBA-saldo, maar die worden niet nageleefd. En in second opinions wordt er niet op getoetst.

Door het toepassen van een standaard disconteringsvoet van 5,5% per jaar worden natuur- en milieueffecten die op langere termijn optreden ‘weggerekend’.  Andere landen doen dit beter. Bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk wordt gewerkt met een disconteringsvoet die afneemt naarmate het effect verder in de toekomst ligt. In Nederland is een stap gezet naar een disconteringsvoet van 4%, maar het is de vraag of dit voldoende is. Als duurzaamheid wordt gezien als een verdelingseffect tussen generaties, zou daaruit een disconteringsvoet van 1 à 1,5% volgen. Op dit punt zijn nader onderzoek en nieuwe richtlijnen nodig.


De oratie is te vinden op: http://hdl.handle.net/1871/19109. Nadere inlichtingen: Carl Koopmans, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat