Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Planten kunnen aardolie vervangen in producten als plastic, biobrandstoffen en medicijnen. Het gebruik van planten als grondstof staat ook bekend als de bio-economie. Dit concept belooft duurzaamheid en economische kansen te combineren, maar dan moet er wel meer gebeuren dan alleen het ondersteunen van technologische innovaties. Het Rathenau Instituut heeft hierover in maart 2011 een rapport met aanbevelingen gepresenteerd. Fossiele grondstoffen raken op, klimaatverandering hangt als een donkere wolk boven onze samenleving en de afhankelijkheid van instabiele regimes voor aardolie levert mondiale spanningen op. Er wordt druk gezocht naar alternatieven. De bio-economie (ook wel bekend als biobased economy) is daar een voorbeeld van. Het gebruik van planten maakt ons minder kwetsbaar voor de problemen rond aardolie, of tenminste, dat kan, mits de juiste maatregelen genomen worden. Die moeten bestaan uit een combinatie van een wetenschappelijke, technocratische benadering en aandacht voor de 'zachte kant' van biotechnologie en duurzaamheid: hoe beleven mensen duurzaamheid?

De grondstof in de bio-economie staat bekend als biomassa. Algen, bomen en restafval kunnen hier allemaal onder vallen. Biobrandstoffen uit maïs of suikerriet zijn de bekendste voorbeelden van plantaardige vervangers van olieproducten.

Een belangrijk probleem met biomassa is dat de productie land, water en fosfaat vergt: dit zijn eindige middelen die ook nodig zijn voor de productie van voedsel. In een levensvatbare bio-economie moet efficiëntie daarom centraal staan. Geen enkel sprietje biomassa mag verspild worden en het moet ingezet worden voor de economisch en ecologisch meest interessante toepassing. Dat betekent dat bijvoorbeeld eerst de chemisch interessante stoffen uit een plant gehaald worden en vervolgens de eetbare delen. De delen van planten die hierna overblijven, kunnen dan alsnog worden ingezet voor energie. Ook kunnen bedrijven vaak elkaars afval als grondstof gebruiken.

Dit ideaal van efficiënte omgang met groene grondstoffen vergt naast een technologische innovatie, ook een maatschappelijke omslag in het denken over grondstoffen. De overheid kan hierin een betekenisvolle rol spelen.

Om te beginnen moet de duurzaamheid van producten uit biomassa inzichtelijk gemaakt worden. Dit is het technocratische onderdeel van de transitie naar een duurzame bio-economie. Wil er zich een markt rond duurzaamheid kunnen ontwikkelen dan moet duurzaamheid tastbaar gemaakt worden. Duurzaamheidscriteria zijn daartoe een geëigend instrument. Ze kunnen de industrie helpen omdat ze een standaard neerzetten. Door middel van certificatie kunnen consumenten voor duurzame producten kiezen.

Nederland speelt internationaal al een voortrekkersrol op het gebied van duurzaamheidscriteria voor biomassa. Deze rol kan het blijven ontwikkelen door het internationale debat aan te blijven jagen. De uitdaging hierbij is om de belangen van verschillende landen op één lijn te krijgen. Landen met een grote palmolie-industrie die niet aan de duurzaamheidseisen voldoen, zullen zich verzetten tegen strenge criteria.

Daarnaast moet er aandacht zijn voor de 'zachte kant' van de bio-economie. Dat wil zeggen hoe mensen duurzaamheid beleven. Efficiëntie als middel om duurzaamheid te genereren kan op weerstand stuiten. Dat kan betekenen dat een idyllische landbouw met grazende koeien en zelfvoorzienende boeren minder duurzaam is dan het meer geïndustrialiseerd model, waarbij de boerderij een verlengstuk wordt van de life-science industrie. De overheid en producenten van bio-producten moeten helder zijn in hun doelstellingen op dit vlak. Bio-producten aanprijzen omdat ze 'groen' zouden zijn kan weerstand opwekken, als ze van een geïndustrialiseerd productieproces afkomstig zijn. De weerstand tegen genetische modificatie kan wellicht juist verminderen, als duidelijk aangetoond kan worden dat ze een onmisbare bijdrage aan duurzaamheid leveren.

Het zal nog wel even duren voor de bio-economie grootschalig is, maar de eerste stappen moeten nu gezet worden. Duurzaamheid moet daarbij hoog in het vaandel staan, omdat duurzaamheid op dit moment het belangrijkste 'unique selling point' is van bio-producten, boven functionaliteit of prijs. Zonder duurzaamheid zal de bio-economie niet van de grond komen.


Nadere informatie: Lotte Asveld (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.), 070-3421554, http://www.rathenau.nl/themas/project/biobased-economy.html.