Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Op 12 oktober 2011 kwam de Europese Commissie met wetgevende voorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2014 tot 2020. Uit de eerder verschenen beleidsdocumenten The CAP towards 2020 (november 2010) en de EU biodiversity strategy to 2020 (mei 2011) werd al duidelijk dat de Europese Commissie toe wil naar vergroening van de GLB-inkomenssteun aan boeren. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft hiervoor een scenario gemaakt, dat uitgaat van extra budget voor landbouw-milieu-maatregelen en 'groene' betalingen voor permanent grasland en ecologische braaklegging van vijf procent van het akkerbouwareaal.

Eén van de argumenten om het GLB te vergroenen, is dat het beleid zo kan bijdragen aan biodiversiteit, als publiek goed. Het PBL-scenario laat zien dat door vergroening de soortenrijkdom in landbouwgebieden in 2020 drie procent hoger kan uitvallen dan met voorzetting van het huidige beleid het geval zou zijn. De effecten zijn het grootst in intensieve landbouwgebieden in Europa (voor Noordwest-Europa, zie figuur), die soortenarm zijn. Deze drie procent is een behoorlijke verbetering, vergeleken met bijvoorbeeld voorspelde trends voor boerenlandvogels in de periode 2014-2020. Echter, het zal niet voldoende zijn om de voortgaande achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen.

Figuur: Soortenrijkdom op landbouwgrond, vergroeningsscenario, 2020

Meer ruimte voor natuur in landbouwgebieden heeft als keerzijde dat de EU landbouwproductie daalt – in het doorgerekende scenario vermindert de grasproductie met twee procent en de graanproductie met vier procent. Dit kan betekenen dat de EU minder zelfvoorzienend wordt voor voedsel. Deze keerzijde kan worden verminderd door boeren toe te staan om minder productieve landbouwgronden en perceelranden te gebruiken voor de vergroeningsmaatregelen. Het gemiddelde inkomen voor boeren in de EU als geheel gaat niet achteruit ten gevolge van de opbrengstverliezen, omdat deze meer dan goed worden gemaakt door gelijktijdige stijgingen van de productprijzen. Wel zijn er behoorlijke regionale inkomensverschuivingen van intensieve naar extensieve landbouwgebieden. In het huidige GLB is inkomenssteun verbonden aan historische productie, wat gunstig is voor intensieve landbouwgebieden. De voorgestelde vergroening verbindt het budget in sterkere mate aan extensieve landbouwpraktijken.

Regio-specifiek landbouwbeleid werkt waarschijnlijk beter dan generieke maatregelen, gezien de grote variatie tussen EU-regio's qua landbouwstructuur, inkomens, intensiteit van de bedrijfsvoering en soortenrijkdom, en de uiteenlopende effecten van toekomstige beleidsveranderingen. De effectiviteit voor biodiversiteit kan worden vergroot door boeren te stimuleren ecologische braakligging zo in te richten dat een regionale 'groene infrastructuur' ontstaat waarlangs soorten kunnen migreren. Of deze specifieke invullingen ook praktijk gaan worden is de vraag. Vooralsnog zet de Europese Commissie in op zoveel mogelijk generieke maatregelen, die voor alle boeren gelijk zijn – dit met het oog op beperking van uitvoeringskosten en behoud van een gelijk economisch speelveld.


Publicatie downloaden? Klik download publicatie  Meer informatie: Henk van Zeijts, PBL, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of 030-2743034.