Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Nederland heeft in Europees perspectief achterstand opgelopen in de transitie naar een duurzame energiehuishouding. De raden voor de leefomgeving en infrastructuur vinden dat een versnelling nodig is om de economische kansen te verzilveren en risico's te vermijden, om de grote maatschappelijke dynamiek te benutten en omdat Nederland gehouden is aan internationale klimaatafspraken. Het rijksbeleid zit gevangen in het bestaande systeem van fossiele belangen, technologieën, infrastructuur en instituties, wetten en regels. De raden benoemen vijf noodzakelijk te bewandelen wegen die belemmeringen van het bestaande systeem wegnemen en de transitie naar een duurzame energiehuishouding versnellen.

Op 19 oktober jl. hebben de raden voor de leefomgeving en infrastructuur (RLI) het advies 'Remmen los, versnelling van de transitie naar een duurzame energiehuishouding in Nederland' aangeboden aan minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu. In dit advies pleiten de raden vanuit drie motieven voor versnelling van de energietransitie. Ten eerste mist Nederland economische kansen en loopt Nederland steeds grotere economische risico's als het de transitie naar een duurzame energiehuishouding niet versnelt. Hieronder wordt nader ingegaan op dit motief. Ten tweede is nu sprake van een grote maatschappelijke dynamiek die de rijksoverheid kan benutten om de opgelopen achterstand in te lopen. Ten derde is Nederland gehouden aan internationale afspraken om de effecten van menselijk handelen op het klimaat terug te dringen.

Hoewel onzeker is hoe de economische kansen en risico's zich de komende decennia precies zullen ontwikkelen, achten de raden de versnelling van de energietransitie vanuit economisch perspectief de beste weg voorwaarts. Groene economische groei en verduurzaming van de nationale energiehuishouding is steeds duidelijker een weg die op de lange termijn leidt tot een hogere toegevoegde economische waarde en grotere maatschappelijke welvaart dan het vervolgen van de huidige weg. De raden vinden dat Nederland er verstandig aan doet zich niet alleen te richten op beperking van de kosten van de energietransitie, maar er ook naar te streven de baten van investeringen in de energietransitie zoals nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid zoveel mogelijk naar zich toe te halen, zoals veel andere Europese landen hebben gedaan (zie figuur). De raden voorzien dat de komende decennia steeds vaker hogere duurzaamheideisen aan producten en diensten worden gesteld. Overheden schrijven steeds strengere energieprestatienormen voor en het bedrijfsleven stelt in de business-to-businesscontracten in toenemende mate duurzaamheideisen. Als andere landen in Europa verduurzamen – en in Duitsland, de belangrijkste handelspartner van Nederland, is dat duidelijk gaande – dan zal de vraag naar duurzame producten en diensten steeds belangrijker worden voor de Nederlandse exportpositie. Als Nederland te langzaam verduurzaamt, zullen de landen die wel duurzaam produceren hun concurrentiepositie versterken en daarvan profiteren. Toenemende schaarste van goedkoop winbare fossiele brandstoffen en stijgende CO2-prijzen maken een duurzame energiehuishouding op langere termijn goedkoper dan een energievoorziening die grotendeels op fossiele brandstoffen gebaseerd is.

 

  

Figuur: Werkgelegenheid in de hernieuwbare energiesector in alle landen van de Europese Unie in 2009 als percentage van de beroepsbevolking (linkeras) en in aantal duizend banen (rechteras)

De raden zien dat het rijksbeleid gevangen zit in het bestaande systeem van fossiele belangen, technologieën, infrastructuur en instituties, wetten en regels. De raden geven aanbevelingen voor vijf noodzakelijk te bewandelen wegen die belemmeringen van het bestaande systeem wegnemen en de transitie naar een duurzame energiehuishouding versnellen:

  1. Ontwikkel een langetermijnvisie op de verduurzaming van de energievoorziening, met wettelijk vastgelegde doelen voor 2050 en tussendoelen op het pad daar naar toe. Sluit daarbij aan bij het tempo en de route van de EU.
  2. Stel ook een langetermijnvisie op voor de fossiele energiesector en de energie-intensieve bedrijven naar een duurzame energiehuishouding in 2050, in de vorm van een charter tussen overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Bij voorkeur op basis van vrijwilligheid, maar zo nodig wettelijk afdwingbaar;
  3. Een andere manier van kijken naar nut en noodzaak is nodig, gebaseerd op wetenschappelijke kennis en bedrijfseconomische belangen;
  4. Stimuleer markten voor de toepassing van innovatieve duurzame energietechnologie. Zorg er voor dat de overheden als launching customer optreden, stimuleer de oprichting van een groene investeringsmaatschappij en stel op termijn een leveranciersverplichting in.
  5. Neem juridische en institutionele barrières voor energietransitie weg door het slechten van barrières door historisch gegroeide instituties en regels. Stimuleer energietransitie met financiële interventies en fiscaliteit. Voor daarvoor stapsgewijze aanscherping van het principe 'de vervuiler betaalt' door. Schaf (zoveel mogelijk in EU-verband) de niet-duurzame fiscale kortingen af, ook die in de energiebelasting.

Het advies werkt deze vijf routes nader uit. Ook wordt een tabel gepresenteerd met een aantal vrij gedetailleerde aanbevelingen voor het wegnemen van juridische en institutionele barrières.


Het rapport is te vinden op www.rli.nl.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Erik Schmieman, secretariaat raden voor de leefomgeving en infrastructuur, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.