Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Green Budget Europe (GBE) is een lobby-netwerk dat in 2008 in Brussel is opgericht. Het hoofddoel is om het belang van marktconforme instrumenten in het klimaat- en milieubeleid onder de aandacht te brengen van de Europese beleidsmakers, die een groeiende invloed hebben op het nationale beleid in de EU-lidstaten. Het belangrijkste instrument daartoe is het oprichten en onderhouden van een netwerk van beleidsmakers, wetenschappers en andere belanghebbenden zoals niet-gouvernementele organisaties (ngo's) en het bedrijfsleven. GBE wil een of twee internationale congressen per jaar organiseren om een dergelijk platform te bieden.

GBE werd geïnspireerd door de resultaten van de Global Conference on Environmental Taxation, dat in 2007 werd gehouden in München. GBE is een initiatief van de Duitse milieuorganisatie FÖS (Forum Ökologisch-Soziale Marktwirtschaft, ook bekend als Green Budget Germany), die coördinatiecapaciteit ter beschikking van GBE stelt.

GBE wil voortbouwen op de internationale, wetenschappelijke en beleidsgerichte, contacten die er op dit gebied al zijn. Het streven van GBE is om uiteindelijk een 'one-stop source of information and expertise on all market-based instruments issues' te bieden.

GBE streeft fiscale vergroening en de afbouw van schadelijke subsidies na en legt sterk de nadruk op het verbeteren van het instrumentarium voor het klimaatbeleid. Hoofddoel is landen te helpen de internationale doelstelling van het beperken van de opwarming van de aarde tot 2 graden te realiseren. Nieuwe marktconforme instrumenten zouden moeten worden ontwikkeld en bestaande verbeterd om de reductie van de CO2-emissies en de verhoging van de energie-efficiency te stimuleren. De hervorming van de Richtlijn energiebelastingen in de richting van de invoering van een CO2-belasting is daartoe een belangrijk aangrijpingspunt (zie ook het artikel van Sara Ochelen in de Nieuwsbrief van oktober 2011).

De impuls voor de oprichting van GBE komt voort uit het Groenboek over marktconforme instrumenten voor milieu- en gerelateerde doelstellingen, dat de Europese Commissie publiceerde in 2007[1]. Het Groenboek werpt onder andere de vraag op of er een forum moet komen om de lidstaten te stimuleren hun ervaringen en 'best practice' op het gebied van de hervormingen van milieubelastingen uit te wisselen. Nederland heeft een dergelijk forum overigens afgewezen, wijzend op het bestaan van andere overlegorganen die dit onderwerp aan boord zouden kunnen nemen[2].

Om wat meer te weten te komen over dit netwerk heeft Hans Vos een kort interview gehouden met Kai Schlegelmilch, vice-voorzitter van FÖS en "vice-spokesman" van GBE.

V: Kai, de hoofddoelstelling van GBE is het bewerken van Europese beleidsmakers. Hoe denk je dat precies te bereiken met een netwerk dat vooralsnog voornamelijk bestaat uit academici en groene lobbyisten? Wat is er nieuw aan GBE in vergelijking met de vele pogingen (bijvoorbeeld van het Europees milieubureau in Brussel)? Zijn de nationale beleidsmakers ook een doelgroep van GBE? GBE zet nogal in op klimaatbeleid via CO2-belastingen, die toch vooral een competentie van de lidstaten zijn.

A: Het Green Budget Europe netwerk richt zich vooral op beleidsmakers op EU niveau, omdat daar de manoeuvreerruimte voor het beleid in de lidstaten kan worden vergroot, bijvoorbeeld via de Richtlijn energiebelastingen die nu in revisie is. Dat wil niet zeggen dat we nationale beleidsmakers negeren. We proberen ze op individueel niveau te betrekken bij het netwerk. Ook plannen we één congres per jaar in het land dat kort daarna het voorzitterschap van de EU zal bekleden. Dit jaar was ons congres in Kopenhagen; Denemarken is voorzitter van de EU in de eerste helft van 2012. Op EU-niveau heeft Het Europees Milieubureau (EEB) in Brussel een uitstekende basis geleverd voor het werk dat GBE onderneemt. We hebben goede contacten en sommigen van het EEB zijn ook actief in het GBE-netwerk, met name de leden van de EEB-werkgroep Groene belastinghervorming. GBE kun je omschrijven als een 'one-issue' netwerk en het heeft daarom meer capaciteit beschikbaar voor zijn hoofddoel: het bevorderen van groene belastingherziening in de EU. Bovendien omvat het GBE-netwerk naast milieugroepen ook academici en beleidsmakers en voert daarom een nog meer beleidsgerichte strategie.

V: In de beschrijving van de doelstellingen van GBE wordt sterk de nadruk gelegd op instrumenten (zoals een significante CO2-belasting) voor het klimaatbeleid, die vooral via een verbetering van de energie-efficiëntie hun werk moeten doen. Dat is in Europa een uiterst lastig dossier gebleken. De belangrijkste successen zijn altijd geboekt op het gebied van het milieu: waterverontreiniging, afvalstoffen, luchtverontreiniging. Is het streven naar zo'n effectieve CO2-belasting niet te hoog gegrepen? Staat klimaat zo hoog op de GBE-agenda vanwege de grote urgentie van het probleem?

A: Het is inderdaad de grote urgentie van het klimaatprobleem die ons heeft aangezet tot deze keuze. De opwarming van de aarde komt eerder en gaat sneller dan we aanvankelijk verwachtten. Vandaar onze focus op de CO2-belasting, ook al realiseren we ons dat dat een (nog) veel lastiger dossier is dan de invoering van meer marktconforme instrumenten in andere beleidsonderdelen. Ook heeft een geslaagd energiebeleid positieve effecten op andere beleidsterreinen, zoals luchtkwaliteitsbeleid. Voorts zijn de mogelijke opbrengsten van een CO2-belasting veel groter dan die van belastingen in andere milieucompartimenten. Dat is belangrijk voor de potentiële bijdrage van zo'n belasting aan de vermindering van de nationale begrotingstekorten, wat een voornaam aspect is van groene belastinghervorming die het verleggen van de belastingdruk van arbeid naar milieu en natuurlijke hulpbronnen probeert te realiseren.

V: In de voorstellen van de Commissie in het kader van de herziening van de Richtlijn energiebelastingen[3] is sprake van een CO2-belasting van 20 EUR per ton CO2. GBE pleit voor een veel hoger tarief, zoals bijvoorbeeld door jou verwoord tijdens het GBE-congres in Kopenhagen van 15 september 2011. Is dat haalbaar – is dit niet te zeer een ngo-standpunt? Zou je niet eerst moeten streven naar de invoering van de structuur van zo'n Europese CO2-heffing, desnoods met in eerste instantie een laag tarief voor het koolstofgehalte van de verschillende brandstoffen?

A: Nee, ook in de academische literatuur kun je voldoende aanknopingspunten vinden voor een hogere belasting dan €20 per ton CO2. Hoewel een nog hoger tarief verantwoord zou zijn, vraagt GBE de Commissie om het tarief met 50% ten opzichte van het huidige voorstel te verhogen, tot €30 per ton. Dat neemt niet weg dat de invoering van een CO2-belasting in de EU uiterst lastig blijft, alleen al vanwege de noodzakelijke unanimiteit met 27 lidstaten. In het verleden zijn er echter successen behaald, zoals de invoering van minimumtarieven op minerale olie (1991) en het uitgebreidere systeem van minimumtarieven voor energieproducten (2003). We blijven hopen op succes, met name vanwege het positieve begrotingseffect van de voorstellen. En voor de duidelijkheid, het accepteren van het Commissievoorstel van €20 per ton zullen we zeker toejuichen.

V: Uit de doelstellingen van GBE: "Economic environmental policy is the guarantor of green growth". Dat is economisch-theoretisch verdedigbaar, maar in de beleidspraktijk is het kostenaspect van marktconforme instrumenten veelal een struikelblok gebleken. Pogingen om in de afgelopen jaren een keynesiaanse stimulering van economieën via groene belastinghervormingen (Green New Deal) te bereiken zijn nogal teleurstellend afgelopen. Is in deze tijd van grote financiële en economische problemen de invoering of zelfs het bespreken van milieu-instrumenten met een "bite"wel realistisch?

A: Ja. Aanvankelijk leek het erop dat het bij mooie woorden zou blijven, maar de laatste twee jaar is er toch enige vooruitgang geboekt. Bijvoorbeeld, Portugal, Griekenland en Ierland, die nooit bekend stonden als voorlopers op het gebied van marktconforme instrumenten (zie de overzichten van het Europees Milieuagentschap), hebben hun brandstofbelastingen substantieel verhoogd. Dat heeft veel te maken met de noodzaak van hervorming van hun overheidsfinanciën. Ook Duitsland heeft met ingang van dit jaar schatkistvullende milieumaatregelen ingevoerd, zoals een luchtvaartbelasting (die een stroom toeristen van Duitsland naar Schiphol op gang heeft gebracht, omgekeerd aan de stroom die tot voor twee jaar werd veroorzaakt door de Nederlandse luchtvaartbelasting), uitbreiding van de infrastructuurbelasting voor vrachtverkeer naar meer wegen en een vermindering van de subsidie voor kolenwinning.

V: Tenslotte, zou het dreigende uiteenvallen van de eurozone een kans of een bedreiging zijn voor het streven van GBE?

A: Het zal wellicht geen invloed hebben. Er waren al milieu- en energiebelastingen voordat de euro werd ingevoerd. Het zou eerder een kans vormen dan een bedreiging, want het uiteenvallen van de eurozone zou zeker gepaard gaan met grote problemen in de financiën van de nationale overheden. Nabuurlanden zullen zeker blijven proberen hun belastingtarieven enigszins op elkaar af te stemmen, zoals ze nu, in de eurozone, ook doen.


Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hans Vos (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.) of Kai Schlegelmilch (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).


 

Noten:

[1] COM (2007) 140 def

[2] Brief van de Minister van VROM van 15 juni 2007

[3] COM (2011) 168