Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

De studie 'Evaluating biodiversity of the North Sea using Eco-points' die Bureau Waardenburg heeft uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, laat zien dat de Natuurpuntenmethode een belangrijke meerwaarde kan hebben bij het in beeld brengen van ecosysteemeffecten in de MKBA voor de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM).

Een van de belangrijkste doelen van de KRM is het stimuleren van duurzaam gebruik van het mariene milieu en het verbeteren van het functioneren van het mariene ecosysteem. In de bijlage van de KRM worden daartoe 11 elementen (descriptoren) genoemd die belangrijk zijn voor de beschrijving van de Goede Milieu Toestand. Deze descriptoren worden vervolgens weer uitgedrukt in verschillende indicatoren (in totaal ongeveer 40). Omdat een MKBA is bedoeld om afwegingen inzichtelijk te maken, is het onwenselijk wanneer aan de ene kant van de vergelijking 1 getal staat voor de kosten en aan de andere kant (de batenkant) doelbereik wordt weergegeven in 40 verschillende ecologische indicatoren. Dat draagt niet bij aan een transparante afweging. Om deze reden wordt gezocht naar een heldere en gestructureerde methode om de effecten van maatregelen op de natuur in de Noordzee in beeld te brengen. Om dit te verkennen is de door het PBL ontwikkelde natuurpuntenmethode (www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500141004.pdf) toegepast op mogelijke maatregelen voor de KRM.

Het basisprincipe van de Natuurpuntenmethode is dat biodiversiteit van habitats wordt uitgedrukt in drie factoren: 1) habitatkwantiteit, 2) habitatkwaliteit en 3) weegfactor die het belang van betreffende habitat voor biodiversiteit weergeeft. Het aantal Natuurpunten wordt berekend volgens:

Natuurpunten (totaal) = Σalle habitats(Oppervlak × Kwaliteit × Weegfactor)

Om habitatkwantiteit te berekenen, is een indeling in 11 habitattypen gemaakt, gebaseerd op factoren die verschillen in soortensamenstelling bepalen (korrelgrootte, diepte en golfwerking). Om habitatkwaliteit te kwantificeren zijn parameters ('metrieken') geselecteerd die overeenkomen met de KRM indicatoren voor de descriptor 'biodiversiteit' en waarvoor data beschikbaar zijn voor het gehele Nederlands Continentaal Plat (NCP). Habitatkwaliteit is uitgedrukt op een schaal van 0 tot 1 voor elke metriek. Omdat de KRM-descriptor 'biodiversiteit' zich richt op het behouden van het huidige niveau van biodiversiteit, is de maximale kwaliteit per metriek per habitat in deze studie gedefinieerd als de hoogste waarde die in de gebruikte datasets voorkomt per metriek en per habitat. Voor de weegfactor zijn verschillende mogelijkheden verkend: 1) Habitatzeldzaamheid. Uitgangspunt hierbij is dat elk habitat zijn eigen levensgemeenschap heeft en dat een zeldzaam habitat het meest bijdraagt aan biodiversiteit. 2) Aantal habitatgebonden soorten. Habitats met veel soorten die sterk afhankelijk zijn van dat ene habitat scoren hoger (deze benadering sluit aan op eerdere studies). 3) Maatschappelijke weging, gebaseerd op de maatschappelijke kijkrichtingen van de Natuurverkenning 2010-2040 van het PBL (zie http://themasites.pbl.nl/natuurverkenning/kijkrichtingen-voor-natuur).

De methode is toegepast op twee mogelijke KRM maatregelen: 1) introduceren van hard substraat als bodembeschermingszone; 2) terugdringen van afval op zee. De effecten zijn doorgerekend per metriek per soortgroep, gebaseerd op beschikbare kennis. Voor maatregel 1 zijn twee scenario's uitgewerkt, voor verschillende locaties waar het substraat kan worden aangebracht. Een bodembeschermingszone op grindbodem blijkt een grotere meerwaarde te hebben voor biodiversiteit dan een in zandig habitat. Verder blijkt het terugdringen van afval op zee niet te resulteren in een toename in Natuurpunten, omdat er geen aanwijzingen zijn dat het terugdringen van afval een significant effect heeft dat tot uitdrukking komt in de gebruikte metrieken voor biodiversiteit.

De Natuurpuntenmethode is toepasbaar gemaakt voor MKBA's waarin KRM-maatregelen worden afgewogen in termen van biodiversiteit. Met kleine aanpassingen is de methode geschikt te maken voor bijvoorbeeld het Gemeenschappelijk Visserij Beleid.

Het op deze manier waarderen van effecten van KRM-maatregelen geeft meer inzicht dan het vergelijken van plussen en minnen. Het onderscheid in metrieken maakt het bovendien navolgbaar waar verschillen ontstaan.

Het belangrijkste resultaat van deze studie is dat het met behulp van deze methode mogelijk is gebleken om zoiets ongrijpbaars als het beter functioneren van het ecosysteem op een heldere en eenduidige manier mee te nemen in een MKBA en zo een rol te laten spelen in het besluitvormingsproces.


Meer informatie kan worden verkregen bij Rob van der Veeren: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Het rapport kan worden gedownload van www.noordzeeloket.nl/krm/stand_van_zaken/nationaal_traject/Economische_analyses_2011/
Auteurs: Rob van der Veeren (RWS-Waterdienst), Wendy Liefveld, Karin Didderen (Bureau Waardenburg), Rick Wortelboer (Planbureau voor de Leefomgeving)