De 27 EU-lidstaten bouwen momenteel aan een strategie om een goede status (GES) te bereiken voor hun marien milieu tegen 2020, een verplichting opgelegd door de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Hiertoe dienen de lidstaten o.a. maatregelenprogramma's op te stellen, aangepast aan de eigen noden en specifieke context (huidige milieustatus, socio-economische kenmerken). In opdracht van de Europese Commissie, DG ENV, leidde ARCADIS België een consortium met EUCC en Bath University ter uitvoering van een studie die de nationale overheden richting kan geven in de zoektocht naar geschikte maatregelen. Een database werd opgesteld van ongeveer 140 mogelijke maatregelen, een beschrijving van kritische succes- en faalfactoren en een diepte-analyse van vijf instrumenten (waaronder drie economische) waarmee specifieke ervaring bestaat.
De studie presenteert een economische beoordeling van vier types beleidsinstrumenten die kunnen worden gebruikt om de KRM te implementeren: regulerende instrumenten (of command-and-control, CAC), marktgebaseerde of economische instrumenten, sociale instrumenten (informatie, voorlichting) en technische maatregelen (zie Figuur 1). In de ontwikkelde database worden de maatregelen gecombineerd met de basiselementen van de KRM (i.e. milieudruk, sectoren en de descriptoren van goede milieustatus) waarop ze het meest invloed hebben. Verder bevat de inventaris ook de verzamelde informatie omtrent hun effectiviteit, kosten en baten, evenals de belangrijkste succes- en beperkende factoren voor de uitvoering ervan.
Figuur 1: Overzicht van het aantal maatregelen naar categorie
Naast de inventaris van (vooral bestaande) instrumenten, worden ook een aantal innovatieve economische instrumenten toegelicht die nog niet worden toegepast in een mariene omgeving. De beschrijving richt zich op de kansen en moeilijkheden van instrumenten als habitat banking, mari-milieu maatregelen, carbon credits of economische instrumenten die geluidspollutie (bijvoorbeeld in gevoelige zones) zouden kunnen beperken.
De studie bevat een gedetailleerde analyse van 5 case studies, waaronder 3 economische instrumenten: een belasting-fonds combinatie m.b.t. NOx-emissies (Noorwegen), een heffing op delfstoffen (Verenigd Koninkrijk) en een forfaitair indirect tariefsysteem voor scheepsafval in de Baltische zee (no-special-fee). Deze bestaande instrumenten worden beoordeeld op criteria zoals effectiviteit, kosten en baten en de overdraagbaarheid naar andere landen. Daarnaast worden ook de factoren geïdentificeerd die een belangrijke rol spelen in de implementatie en effectiviteit van de maatregelen.
Conclusies
Op basis van de case studies worden een aantal conclusies uitgewerkt rond het belang van een duidelijke milieudoelstelling en opvolging, een ruimtelijk-specifiek ontwerp, een doeltreffend juridisch kader en voldoende handhavingscapaciteit. Het gebrek aan (mogelijkheid tot) regulering in mariene gebieden maakt het verder essentieel dat beleidsmakers voldoende draagvlak creëren bij belanghebbende partijen (transparantie en duidelijkheid in beleid) en op zoek moeten gaan naar "win-win"maatregelen, zoals energiebesparing voor schepen of ecolabels voor visproducten. Dit zijn slechts enkele van de conclusies die zijn opgenomen in het rapport.
Deze studie werd uitgevoerd door Arcadis Belgium (Sarah Bogaert, Dieter Vandenbroucke en Annemie Volckaert), EUCC (Mike Mannaart en Carolina Perez) en Bath University (Tim Taylor en Steve Arnold). Het rapport vindt u onder:
http://ec.europa.eu/environment/enveco/studies.htm of via de rechtstreekse link naar de samenvatting http://ec.europa.eu/environment/enveco/water/pdf/Executive%20summary.pdf
Nadere informatie: Dieter Vandenbroucke van Arcadis Belgium, e-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Zie ook een eerder artikel over hetzelfde onderwerp in deze Nieuwsbrief.