Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Recent zijn twee papers verschenen in het kader van het eerste onderzoek over de duurzaamheid van de Vlaamse subsidies. De concepten en de methodologie worden geduid in de eerste onderzoekspaper. In de tweede onderzoekspaper worden de resultaten weergegeven van twee casestudies: de Toeslagrechten in de Vlaamse landbouw en de Vlaamse Renovatiepremie.

De milieuschadelijkheid van subsidies is een thema dat zowel in onderzoek als in internationale beleidsinstanties, al vaak aan bod is gekomen. In Vlaanderen werd er voor gekozen om dit concept uit te breiden tot het meer holistische 'duurzaamheid' als concept voor het eerste verkennende onderzoek over de ongewenste neveneffecten van overheidsbeleid.

De output van het onderzoek, dat kadert in het Vlaamse Steunpunt Duurzame ontwikkeling bestaat uit twee onderzoekspapers. In de eerste onderzoekspaper worden de concepten uitgebreid toegelicht. Hieruit blijkt dat het concept veel moeilijker te vatten is dan bijvoorbeeld de 'milieugerelateerde belastingen'. De vragen 'wat is een subsidie?' en 'wat is een milieuschadelijke of onduurzame subsidie?' worden vanuit verschillende invalshoeken beantwoord, waardoor een perfecte definitie van een dergelijke subsidie voorlopig niet voorhanden is.

De theorie achter dit fenomeen is afkomstig uit verschillende velden van de economische wetenschap. Milieukwaliteit als publiek goed, het bestaan van externaliteiten, het toewijzen van eigendomsrechten, marktfalen en de noodzaak van overheidsingrijpen zijn de belangrijkste relevante theoretische begrippen. Uit deze theoretische inzichten blijkt ook dat de subsidie als beleidsinstrument wel populair is bij beleidsmakers, maar eigenlijk een instrument is met meer nadelen dan voordelen. Lage effectiviteit en efficiëntie zijn de belangrijkste nadelen, maar ook 'rebound'-effecten, gebrek aan additionaliteit, technologische 'lock-in' en rechtvaardigheidsproblemen dragen bij tot de slechte score van subsidies.

Het onderzoek bouwt voor op eerdere methodologieën die zijn ontwikkeld om de duurzaamheid van subsidies in kaart te brengen. Op basis van de 'checklistmethode' van de OESO werkte IEEP het 'geïntegreerde subsidie-evaluatiekader' uit. Het empirische materiaal voor de evaluatievragen van de methode werd aangeleverd door bestaande studies, interviews en expertmeetings.

Uit de casestudy over de toeslagrechten in de Vlaamse landbouw (directe inkomenssteun) is gebleken dat de economische impact van de maatregel (en dus ook van een eventuele afschaffing of hervorming ervan) voor de meeste deelsectoren erg klein is. Enkel voor de Vlaamse veeteeltsector, en dan in het bijzonder de vleesveesector, is de afhankelijkheid van de bedrijfstoeslag groot. Impacts op grondprijzen, voedselprijzen en werkgelegenheid zijn ook zo goed als verwaarloosbaar. Ook de sociale impact is – behalve voor een zeer kleine groep van kleine bedrijven – zeer klein.

De negatieve milieu-impact is dankzij de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de laatste decennia, sterk afgenomen. De overblijvende negatieve impact is ook weer klein. Tegelijkertijd kan niet worden geconcludeerd dat met deze steunmaatregel een significante positieve impact kan worden bereikt.

De conclusie van de duurzaamheidsanalyse van de renovatiepremie is dat het instrument wel een zeker beleidseffect heeft op economisch, sociaal en milieuvlak, maar ook dat al deze impacts klein tot zeer klein zijn. Tegenover deze beperkte impacts staat een zeer hoge kostprijs voor de overheid. De inkomensherverdelende impact van de premie is klein: de lage inkomensgroepen maken slechts een beperkt deel uit van de groep van de begunstigden, zoals blijkt uit Figuur 1.

 

Figuur 1: Frequentieverdeling gezinsinkomen voor de aanvragers van de Renovatiepremie, vergeleken met het gemiddelde voor Vlaanderen (26/03/2007 tot 29/06/2010 (N = 57.184))

Bron: cijfers aangeleverd door de Vlaamse overheid. Opmerking: de cijfers voor 'Vlaanderen' komen uit de Woonsurvey van 2005.

 

Hoewel de cijfers niet perfect vergelijkbaar zijn door verschillende periodes, ondersteunen ze toch de indicatie dat de middeninkomens meer worden bereikt met de premie dan de lage inkomens. Voor deze casestudie wordt dan ook aanbevolen om de voorwaarde voor het verkrijgen van deze subsidie, te verstrengen, door de inkomensgrenzen te verlagen, woonkwaliteitsnormen op te nemen en oplossingen te voorzien voor de specifieke drempels van de gezinnen met de laagste inkomens.

Overige impacts van de Renovatiepremie worden als zeer klein omschreven. Kansen om een positieve impact te verkrijgen op het vlak van milieu en energiebesparing worden momenteel niet benut. We besluiten dat de Vlaamse Renovatiepremie een groot potentieel heeft om een significante positieve milieu-impact te hebben, maar dat de maatregel dit potentieel momenteel nog niet invult; enkele aanpassingen kunnen de duurzaamheid van de premie snel en ingrijpend verbeteren.

De algemene conclusie op het vlak van de methodologie is dat de methode zeer geschikt is om bepaalde impacts te identificeren, maar niet om ze (kwantitatief) in te schatten.


De conceptuele paper en de paper met de casestudies kunt u downloaden. Inlichtingen: Kris Bachus, HIVA, K.U. Leuven, e-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

 

 

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat