Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

In een studie voor MIRA is met behulp van vijf types indicatoren een beeld gegeven van de vergroening van het fiscale systeem in Vlaanderen. Na een periode van sterke vergroening aan het begin van de jaren '90 is het belang van milieubelastingen de laatste jaren niet verder toegenomen. Verder is in drie casestudies gekeken naar de effecten van belastingverminderingen en –vrijstellingen op milieugerelateerde belastingen. Deze blijken per case nogal te verschillen.

 

Dit onderzoeksrapport geeft een overzicht van de resultaten van de studie "Actualisatie indicatoren en uitdiepen studie vergroening van het belastingstelsel in Vlaanderen" dat het HIVA uitvoerde in opdracht van Milieurapport Vlaanderen (MIRA) van de Vlaamse Milieumaatschappij. Het gaat enerzijds om een actualisering van de studie van de vergroening van het belastingstelsel in Vlaanderen, die eerder al in 2004 en in 2011 werd uitgevoerd. Anderzijds wordt deze keer een onderzoeksluik toegevoegd dat een verdieping van de vorige studie biedt, namelijk een studie van de belastingverminderingen en –vrijstellingen die bestaan op de milieugerelateerde belastingen.

Vergroening van de belastingen is geen doel op zich: het is enkel een middel in het streven naar een effectief milieubeleid. Milieugerelateerde belastingen zijn een geschikt instrument daarvoor, maar zeker niet het enige. Bijgevolg besluiten we dat de interpretatie van de indicatoren uit dit rapport niet toelaat om uitspraken te doen over de effectiviteit van het milieubeleid van Vlaanderen en/of België.

De zoektocht naar 'de beste' indicator voor de vergroening van het belastingstelsel in Vlaanderen is al bijna tien jaar lopende. De conclusie na al dat studiewerk is dat 'de beste' indicator eigenlijk niet bestaat. Elk type indicator heeft voor- maar ook nadelen. Daarom is het niet verantwoord om op basis van één indicator uitspraken te doen over de vergroening van de belastingen. We pleiten er dan ook voor om conclusies en aanbevelingen enkel te formuleren op basis van de analyse van vijf types van indicatoren: inkomstenindicatoren, tariefindicatoren, de verhouding van arbeids- en milieubelastingen, impliciete belastingtarieven en de Nationale Milieubelastingindex.

De inkomsten uit milieubelastingen die toepassing hebben in Vlaanderen komen voor 62% uit energiebelastingen, 30% zijn transportbelastingen, 5% komt uit federale milieutaksen (bijvoorbeeld op drankverpakkingen) en 3% uit Vlaamse milieuheffingen (o.a. op afval). De inkomsten belopen samen 2% van het Vlaamse BBP. Uitgedrukt ten opzichte van de totale belastinginkomsten voor Vlaanderen is dit 4,7%. Vlaanderen (en ook België) bevindt zich hiermee in de achterhoede van het Europese peloton, namelijk op plaats 22 op 27 landen. Het zijn vooral de inkomsten uit energiebelastingen die in België opvallend laag zijn.

Alle indicatoren zijn het er over eens dat het belastingstelsel in Vlaanderen een periode van sterke vergroening heeft gekend in de periode 1989-1997. Afgaande op de inkomstenindicatoren, de individuele tariefindicatoren, de Nationale Milieubelastingsindex en de twee onderzochte impliciete belastingtarieven is de conclusie voor de periode 1997 tot vandaag dat er geen vergroening meer waar te nemen is, eventueel zelfs een lichte evolutie in de tegenovergestelde richting.

We kunnen besluiten dat milieugerelateerde belastingen in Vlaanderen ook de laatste jaren niet aan belang hebben gewonnen in het beleidsinstrumentarium van de Vlaamse en de federale overheid. Nochtans zien we met de combinatie hoge inkomsten uit lasten op arbeid – lage inkomsten uit milieugerelateerde belastingen, een duidelijke beleidsmarge om een verschuiving in de belastingdruk te realiseren.

In het tweede deel van dit onderzoeksrapport maakten we een overzicht van de bestaande belastingverminderingen en –vrijstellingen op milieugerelateerde belastingen en analyseerden we de impact van drie ervan in de diepte, via een evaluatietool ontwikkeld door IEEP en een  Beleidsdelphibevraging. De drie cases zijn (1) de degressiviteit van de federale bijdrage op elektriciteit, (2) de terugbetaling van de professionele diesel en (3) de maximumprijzen voor elektriciteit en gas. Het is niet mogelijk om resultaten van de casestudies te veralgemenen, maar wel om per case een aantal conclusies van de Beleids-Delphi te trekken. De experts die hebben deelgenomen waren afkomstig uit overheidsadministraties, academia en adviesraden.

Voor één van de onderzochte cases pleiten de experts vrij expliciet voor een afschaffing van de maatregel, namelijk bij de terubetaling van de professionele diesel. Hoewel de impact op alle vlakken klein is, vinden de experts toch dat deze steunmaatregel negatieve neveneffecten heeft (milieu), en dat bovendien ook het beoogde effect (economische groei) vooral op lange termijn sterk kan worden betwijfeld.

Voor de maximumprijzen op elektriciteit en gas is de conclusie helemaal anders. De bevraagde experts schatten de effectiviteit voor de sociale doelstelling heel hoog in, en vinden ze een eventueel klein maar negatief milieueffect nog aanvaardbaar. Over dat laatste zijn niet alle experts het eens, het betreft hier een eerder persoonlijke afweging tussen een positief sociaal effect en een negatief milieueffect.

De case met de minst eenduidige conclusie is die van de degressiviteit van de federale bijdrage op elektriciteit. De effectiviteit (economische doelstelling) wordt positief geschat, maar de milieu-impact negatief. Over welke van de twee moet doorwegen, doen we met dit onderzoek geen uitspraak. Maar de experts vinden wel dat de maatregel minstens een pervers kantje heeft omdat de belastingvermindering toeneemt naarmate het energiegebruik stijgt.

Op basis van deze drie casestudies is het niet mogelijk om veralgemenende uitspraken te doen over de duurzaamheidsimpact van belastingkortingen in Vlaanderen, maar samen met de resultaten van de studie over de 'subsidies met impact' hebben de Vlaamse en de federale overheid nu wel een basis om een beleid mee uit te bouwen.


 

De studie werd uitgevoerd door Kris Bachus van HIVA in opdracht van Milieurapport Vlaanderen, Vlaamse Milieumaatschappij. Het MIRA-nieuwsitem en het eindrapport van deze studie kan u hier vinden. Contact: Kris Bachus (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)