Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Na 30 jaar is per 1 april 2015 het melkquotum afgeschaft. Na de bekendmaking van de afschaffing in 2007 is de veestapel al gegroeid. Dat heeft geleid tot een toename van de Nederlandse melkproductie met 15%. Op nationale schaal heeft die groei de milieubelasting niet verhoogd. De versnelde schaalvergroting vergroot wel lokale risico’s voor natuur en maakt weidegang lastig. In combinatie met de nieuwe mestwetgeving wordt ook de mestafzet complexer met risico’s van meer spanning op de mestmarkt.

Achtergrond en gevolgen voor de economie

1 april 2015 is het melkquotum vervallen, en daarmee ook de superheffing en de beperking vande Nederlandse melkproductie. Het besluit om de melkquotering af te schaffen dateert uit 2006. De verwachting in 2007 was dat de melkproductie in 2015 met 20 procent zou toenemen. Die groei is nu al voor driekwart gerealiseerd, maar de verwachting is dat de melkproductie de komende tien jaar met nog eens 20 procent zal groeien. Veel melkveehouders hebben geïnvesteerd in nieuwe grotere stallen en melkrobots. De extra melk is vooral bedoeld voor de export naar buiten Europa. Dat levert bij een stabiele hoge melkprijs een mooie verdienste voor de melkveehouders die investeren in groei en ook voor de Nederlandse economie. De melkprijzen waren hoog tot 2014 waarna ze kelderden, enerzijds door een terugvallende vraag (o.a. Rusland boycot) en anderzijds door snel toenemende melkproductie elders. Daardoor vallen die verdiensten voorlopig dus tegen: faillissementen dreigen voor melkveehouders die te zwaar hebben geïnvesteerd. Alle melkveehouders, ook zij die niet willen uitbreiden, krijgen te maken met onzekere melkprijzen en minder stabiele inkomens.

Gevolgen voor de mestafzet

Meer melk betekent niet automatisch meer mest. De mestproductie (uitgedrukt in fosfaat en stikstof) door de gehele rundveehouderij (voor de productie van zuivel en vlees) neemt namelijk sinds 2007 niet toe. Dit komt door voermaatregelen en het afstoten van rundvee voor de vleesproductie. In 2014 en 2015 moet de gehele veehouderij wel veel meer mest gaan verwerken dan daarvoor, maar dat is een gevolg van de aanscherping van de mest-fosfaatnormen voor al het grasland en bouwland. Mestverwerking is een dusdanige behandeling van de mest dat fosfaat en stikstof in mestverwerkingsproducten kan worden afgezet buiten de Nederlandse landbouw. De melkveehouderij verwerkte tot nu toe minder dan één procent van haar mest, want ze kon haar mest kwijt op eigen grond of die van andere bedrijven. Melkveebedrijven die versneld zijn gaan uitbreiden na 2007, zonder grond aan te kopen, moeten meer mest afvoeren en een deel ter verwerking aanbieden. Verwerking van rundermest is geen interessante optie omdat het fosfaatgehalte relatief laag is in vergelijking met de beter geschikte varkensmest. Rundermest is wel aantrekkelijk voor de akkerbouwers en kan daarmee het gebruik van varkensmest in de akkerbouw verdringen.

De strengere fosfaatnormen van 2014 en 2015 en de wettelijk verplichte mestverwerking die sinds 2013 van kracht is maken het noodzakelijk dat melkveehouders de verwerkingsplicht van hun mestoverschot afkopen door overdracht daarvan aan varkenshouders. Dit is een voorziening in de mestwetgeving. Mede door de groei en versnelde schaalvergroting van de melkveehouderij zal dus veel meer varkensmest moeten worden verwerkt in 2015 en 2016. Of dat gaat lukken is de vraag. Bovendien is in 2013 en 2014 de fosfaatproductie door de melkveehouderij toegenomen (in totaal met 10%) waardoor het met de Europese Commissie afgesproken fosfaatproductieplafond voor behoud van de stikstofderogatie voor de melkveehouderij nu wordt overschreden. Dit plafond is de mestproductie van de totale veestapel in 2002. Er zijn grote zorgen dat in 2016 bij de onderhandelingen over het zesde actieprogramma voor uitvoering van de Nitraatrichtlijn de stikstofderogatie wordt beperkt. Een beperking van de stikstofderogatie vergroot het mestafzetprobleem voor de gehele veehouderij. Staatssecretaris Dijksma heeft om die reden nieuwe wetgeving aangekondigd om groei van de melkveehouderij te beperken. Onzeker is in hoeverre de toename van de fosfaatproductie in 2014 een incident was.

Gevolgen voor milieu en natuur

Omdat de groei van melkveestapel per saldo niet gepaard gaat met meer stikstof in de mest neemt ook de nationale ammoniakemissie nauwelijks toe en daardoor ook niet de bijdrage aan de depositie van stikstof op natuur. De melkveehouderij is verantwoordelijk voor ongeveer een vijfde van de stikstofdepositie op natuur en voor een derde van de stikstof- en fosfaatbelasting van het water. Omdat de afgesproken gemeenschappelijke natuurdoelen voor Natura 2000-gebieden in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de afgesproken doelen voor waterecologie in het kader van de Kaderrichtlijn Water nog ver buiten bereik zijn, zou de stikstof- en fosfaatbelasting nog fors terug moeten. Gezien haar grote bijdrage aan de milieubelasting ligt hier ook een grote opgave voor de melkveehouderij. Op nationale schaal neemt de belasting van de natuur de laatste jaren dan wel niet toe door de groei van de melkveehouderij, maar deze neemt ook niet af. Lokaal, rondom uitbreidende melkveehouderijen, kan de belasting van Natura 2000-gebieden wel toenemen, en daardoor stagneert daar de vergunningverlening voor nieuwe stallen. De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) moet vergunningverlening vereenvoudigen en tegelijkertijd Europese eisen voor de natuur in Natura2000-gebieden waarborgen door bronmaatregelen (vermindering van emissies, onder meer door melkveehouderijen) en herstelmaatregelen. Toch biedt de PAS geen garantie dat in alle Natura2000-gebieden aan deze eisen wordt voldaan.

Conclusie

De afschaffing van het melkquotum biedt zeker op de korte termijn kansen voor de nationale economie, maar tegelijkertijd ook economische risico’s voor individuele bedrijven. Omdat de melkproductie al fors is uitgebreid in de afgelopen zeven jaar hebben we ook een indruk van de gevolgen voor het mestoverschot, milieu en natuur. Nationaal gezien vallen die effecten tot nu toe mee maar of dat zo blijft bij de verwachte toekomstige groei is onzeker. Nu al zijn er signalen voor verdere afname van de weidegang en risico’s voor milieu en natuur, vooral op de lokale schaal. Ook is het onzeker of de melkveesector op de langere termijn haar concurrentievoordeel kan behouden ten opzichte van andere Europese lidstaten met meer technisch groeipotentieel, meer land en meer milieugebruiksruimte. Dat zou ertoe kunnen leiden dat de melkproductie op termijn verschuift naar die landen.


 

Klik hier om de Quick Scan te downloaden.

Informatie: Dr. H. van Grinsven, PBL, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat