Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

De Nationale Energieverkenning (NEV) schetst de stand van zaken van de Nederlandse energiehuishouding in een internationale context en brengt de voortgang van het Energieakkoord in kaart. De NEV constateert dat het aannemelijk is de Nederlandse energievoorziening zich op een kantelpunt bevindt, maar geeft ook aan dat de signalen daarvoor nog weinig robuust zijn.

De NEV bevat zowel een schets van de waargenomen ontwikkelingen vanaf 2000 als de verdere verwachting tot 2020 en 2030. Daarbij gaat het zowel om de vraag naar als het aanbod van energie, de emissie van broeikasgassen en  luchtverontreinigende stoffen, en ook om economische factoren die samenhangen met energie zoals de bijdrage aan het nationaal product en de werkgelegenheid.

De Nederlandse energievoorziening bevindt zich op een kantelpunt. Het aandeel hernieuwbare energie neemt, mede door inspanningen van partijen in het Energieakkoord, versneld toe tot 2023. Ook de energiebesparing neemt tot 2020 toe. Maar de signalen zijn nog weinig robuust. Het energieverbruik blijft dalen maar het tempo van die daling neemt af. Na 2020 vertraagt ook de daling in de
uitstoot van broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen.

Effecten Energieakkoord duidelijker in beeld

Er is meer inzicht gekomen in de uitwerking van maatregelen uit het Energieakkoord zoals die in 2013 zijn afgesproken. Daarmee laat deze NEV een preciezere schatting van de effecten zien dan vorig jaar. Het streven om 100 petajoule energie in 2020 extra te besparen blijft nog steeds buiten bereik. Wel zal het Europese besparingsdoel voor Nederland - 482 petajoule voor de periode 2014 tot 2020 - gehaald worden. Het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix stijgt. In 2014 was dit aandeel 5,6 procent. In 2020 komt dit aandeel uit op 12,4 procent, wat overeenkomt met de inschattingen uit de vorige NEV. Echter, met de huidige Europese rekenmethode komt dit aandeel in 2020 lager uit op 11,9 procent. In beide gevallen wordt het Europese doel voor Nederland van 14 procent hernieuwbare energie in 2020 niet gehaald. Het doel uit het Energieakkoord - 16 procent in 2023 - komt wel in zicht.

Werkgelegenheid energie stijgt

De investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing stijgen, en daardoor stijgt ook de werkgelegenheid. De aan energie gerelateerde werkgelegenheid zal naar verwachting groeien van 153.000 voltijdbanen in 2013 tot 170.000 voltijdbanen in 2020. De werkgelegenheid op energiegebied in duurzame activiteiten is dan omvangrijker geworden dan die in conventionele activiteiten. Als gevolg van het Energieakkoord zal de netto werkgelegenheid in hernieuwbare energie en energiebesparing over de periode 2014 tot 2020 met ongeveer 80.000 arbeidsjaren toenemen, waar de ambitie 90.000 arbeidsjaren is.

Het verbruik van energie neemt af en de productie verduurzaamt

Het Nederlandse energieverbruik daalt al sinds 2004. Ook in de toekomst blijft dat het geval, zij het in geringere mate: de daling treedt dan vooral op in gebouwen, minder bij het verkeer, in de industrie en in de glastuinbouw. Bij de elektriciteitsproductie stijgt het aandeel hernieuwbare energie sterk: van 10 procent van het verbruik in 2014 naar ruim een derde in 2020. Daarmee vergeleken groeit het aandeel hernieuwbare energie in de warmtevoorziening minder sterk, maar de aandacht voor verduurzaming van dit deel van de energievoorziening neemt toe. Het gebruik van aardgas in de warmtevoorziening (van de gebouwde omgeving, industrie en glastuinbouw) neemt van 80 procent in 2013 af naar circa 70 procent in 2030.

Afname in uitstoot van broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen vertraagt na 2020

De uitstoot van alle broeikasgassen in Nederland was in 2013 met 11 procent gedaald ten opzichte van 1990 en zal in 2020 verder dalen tot 18 á 19 procent onder het niveau van 1990. Tussen 2020 en 2030 daalt de uitstoot langzamer tot circa 21 procent onder de uitstoot van 1990. Deze vertraging hangt onder meer samen met de geraamde toename van de fossiele elektriciteitsproductie in Nederland na 2022 door een dalende import en een stijgende export. Nederland zal in 2020 ruimschoots voldoen aan zijn Europese doel voor de reductie van broeikasgassen uit activiteiten die buiten het Europese emissiehandelssysteem vallen. Zeer waarschijnlijk worden ook de emissiedoelen voor luchtverontreinigende stoffen voor 2020 gehaald. Na 2020 neemt de uitstoot van stikstofoxiden nog wel verder af, maar daalt die van andere stoffen niet veel meer.

Stijgende energierekening verwacht

Dit jaar gaat de energierekening nog omlaag maar huishoudens zullen in de komende jaren een hogere energierekening krijgen, onder andere door stijgende gas- en elektriciteitsprijzen. De NEV verwacht dat de gemiddelde energierekening in 2020 in reële termen ongeveer 1800 euro zal bedragen – 150 euro meer dan nu, maar vrijwel evenveel als in 2010.

R&D-investeringen overheid in Nederland lager dan elders

Op het gebied van innovatie is er een steeds betere balans tussen de inspanningen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie, maar dit geldt nog niet voor alle technologieën. Innovatieve vormen van bio-energie en de afvang en opslag van koolstofdioxide kunnen veel bijdragen aan klimaatdoelstellingen, maar ontberen krachtige, ondersteunende impulsen vanuit de overheid en private partijen. De inzet van publieke middelen voor R&D is de laatste jaren wisselend en aan de lage kant vergeleken met het internationaal gemiddelde. Niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van Europa, zijn private investeringen in startende energiegerelateerde ondernemingen sinds 2010 sterk gedaald.

Langetermijndoelen voor energie en klimaat nodig

Nederland wordt naar verwachting rond 2030 netto gasimporteur. De toenemende afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit het buitenland onderstreept het belang van energiebeleid gericht op de termijn na 2023. In buurlanden helpen langetermijndoelen nu al bij het structureren van het nationale beleid voor de energietransitie, het stellen van prioriteiten en in de onderlinge samenwerking met buurlanden. 


De tweede editie van de Nationale Energieverkenning (NEV) 2015 is opgesteld door ECN, PBL en CBS, met bijdragen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Klik hier om het rapport te downloaden. Nadere informatie: Koen Schoots (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.) of Pieter Hammingh (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).