Welke mogelijkheden er om een beter milieu te combineren met inkomensgroei? Deze vraag staat centraal in het recent verschenen boek ‘Theory and Practices on Innovating for Sustainable Development’ (Yoram Krozer, Universiteit Twente). De stelling is dat kansen ontstaan als diversiteit van duurzame innovatoren wordt bevorderd. Verschillende duurzame innovatoren komen aan bod: consumenten, lokale vernieuwers, kunstenaars en ontwerpers, kleine technologiebedrijven, projectontwikkelaars, grote ondernemingen, financiers van innovaties, lokale netwerken van belanghebbenden en overheden. Theorieën over innovaties ondersteunen empirisch materiaal op de mondiale, Europese, nationale en regionale niveaus.
Data van de OECD en de Wereldbank worden gebruikt om aan te tonen dat in veel landen de inkomensgroei gepaard gaat met milieuverbeteringen. Dit komt doordat kostenbesparingen door de materiaalbesparende vernieuwingen en verbeteringen in de productie worden benut voor nieuwe en waardevolle producten. Naast dit quasi-autonome mechanisme is er een forse mondiale vraag naar duurzame innovaties, in de orde van 2.980 miljard dollar per jaar, ofwel 4,6% van de mondiale output. Deze vraag omvat efficiënter materiaalgebruik, reductie van vervuiling en het consumptief gebruik van milieukwaliteiten, waaronder de zogenoemde milieuvriendelijke producten, ecologische diensten en culturele attributen. Echter, de vraag naar milieukwaliteiten die duurzame innovaties aanjaagt weegt niet op tegen de nog grotere overheidssteun aan de gevestigde, concurrerende belangen en gedragspatronen. De mondiale steun is in de orde van 3.150 miljard dollar per jaar. Zo beperkt overheidssteun duurzame innovaties. In tabel zijn deze ruwe schattingen de markt en overheidssteun samengevat.
Tabel 1: Overzicht van mogelijkheden en barrières voor duurzame innovatoren
Markten (schattingen) | Mogelijkheden | miljarden USD | Belemmeringen (schattingen) | miljarden USD |
Materiële hulpbronnen | technologieën voor materialen- en energie-efficiëntie | 1 063 | Financiële steun voor energie vooral fossiele brandstoffen) | 1 600 |
Beperking van verontreiniging | schonere technologieën voor reductie van verontreiniging | 973 | Landbouwsubsidies, exclusief steun voor voedsel | 430 |
Ethische consumptie | ethische aankoop en gebruik van producten en diensten | 658 |
Concessies voor winning van grondstoffen (uitgedrukt in bedragen per jaar) |
519 |
Ecosysteemdiensten | natuurbeheer gebaseerd op betaling voor ecosysteemdiensten | 245 | Overbodige publieke infrastructuur (uitgedrukt in bedragen per jaar) | 504 |
Culturele attributen | culturale expressie van milieukwaliteit | 42 | Overige, zoals patenten | P.M. |
Totaal* | 2 981 | Totaal | 3 053 |
* ongeveer 4,6% van het mondiale BNP.
Veel aandacht gaat uit naar duurzame innovatoren die buiten de grote bedrijven en kennisinstellingen opereren. Aan de hand van een competitie in complexe technologische producten, namelijk boten aangedreven door zonne-energie, wordt innovatie door gebruikers (‘user innovators’) geïllustreerd. De lokale vernieuwers (‘tacit innovators’) worden besproken aan de hand van innovaties voor fysieke en virtuele mobiliteit in toerisme. Innovaties door kunstenaars en ontwerpers, waarbij intrinsieke milieukwaliteiten zichtbaar worden gemaakt, komen aan bod bij de bespreking van ervaringen met de Culturele Hoofdsteden van Europa. Kleine technologieleveranciers in sanitaire voorzieningen tonen verschillende, maatschappelijk rendabele innovatiepatronen.
Ook de meer traditionele innovatoren komen aan bod. Getoond wordt dat duurzame innovaties met een hoog maatschappelijk rendement worden versneld als de gevestigde patronen en belangen worden verlaten. Als het bouwen in buitengebieden wordt beperkt door het wegnemen van overheidssteun voor projectontwikkeling krijgen innovaties in kantoorsystemen kansen. Daarmee dalen de maatschappelijke kosten van mobiliteit flink. Duurzame consumptie komt pas op gang als ondernemingen de voordelen van het maatschappelijk verantwoord ondernemen benutten. Dit is vrijwel onafhankelijk van de vraag van de individuele consumenten. Ook wordt betoogd dat er geen tekort is aan duurzame investeerders en ondernemers, maar hun invloed op de samenleving en overheden zou groter zijn als hun wensen ten aanzien van het beleid beter zouden sporen. De kennis van duurzame energie die in lokale maatschappelijke en bedrijfsinitiatieven is geconcentreerd heeft per jaar in Europa circa 3.600 bedrijven met 23.000 banen opgeleverd. Meer is mogelijk als de Europese overheden de circa 153 miljard dollar per jaar steun voor de fossiele energie zouden afbouwen. Ook het overheidsinstrumentarium kan vernieuwen. Zo levert de vernieuwende overheidssteun met leveringsgarantie voor duurzame energie (zogenoemde feed-in tarieven) in de Europese Unie meer maatschappelijke rendement op dan de grotere steun met subsidies voor individuele bedrijven in de Verenigde Staten.
Tot slot wordt betoogd dat duurzame ontwikkeling wel degelijk mogelijk is en vooral baat heeft bij wellicht minder kostbare maar vooral betere overheidsinterventies. Het huidige beleid bevoordeelt de gevestigde patronen en belangen die barrières vormen voor de duurzame innovatoren. Een beleid dat gericht is op een brede en continue educatie en kennisontwikkeling en het scheppen van kansen voor duurzame innovatoren door afschaffing van de oneerlijke en milieuschadelijke overheidsinterventies is wellicht voldoende.
Het boek ‘Theory and Practices on Innovating for Sustainable Development’ (Springer, Heidelberg/New York, 2015) is te bestellen bij Springer: http://www.springer.com/us/book/9783319186351.
Nadere informatie: Dr. Yoram Krozer, Universiteit Twente, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..