Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Wereldwijd bestaat er zorg omtrent de korte- en lange-termijn beschikbaarheid van grondstoffen. Na twee eerder verschenen verkennende rapporten (CBS, 2010; TNO, 2014), is nu een volledig beeld geschetst van de grondstofkwetsbaarheid van de Nederlandse economie.

Met name de verschuiving van machtsverhoudingen in de wereld draagt bij aan een gevoel van verminderde leveringszekerheid van grondstoffen bij importerende landen. In Europa heeft dat geleid tot een kritikaliteitsanalyse, waarbij momenteel 20 materialen als kritiek zijn bestempeld voor de Europese economie. Hieronder exotische materialen als de zeldzame aardmetalen, indium en gallium, maar ook fosfaat.

Het belang van een groot aantal (abiotische) grondstoffen voor de Nederlandse economie is door een consortium bestaande uit TNO, EY, NEVI (Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagement), HCSS en Universiteit Leiden/CML in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken onderzocht.

Welke indicatoren zijn onderzocht en gebruikt?

Het bedrijfsleven is niet alleen gevoelig voor mogelijke leveringsonderbrekingen in de supply chain, maar ook voor mogelijke prijsstijgingen en voor aspecten die de bedrijfsreputatie nadelig kunnen beïnvloeden. Daarom zijn voor elk van de grondstoffen indicatoren gekozen (zie Tabel 1).

Tabel 1: Indicatoren voor voorzieningszekerheid

Wat zijn de meest kritieke grondstoffen voor de Nederlandse economie?

We gaan hier alleen in op de analyse van de korte-termijnrisico’s op het gebied van leveringszekerheid. De mate van ‘kritikaliteit’ op de korte termijn in Nederland is gebaseerd op de volgende formule:

CriticalityKT = HHIprod * (WGIgewogen + OECD-restrictiesgewogen) * (1-%EOL-RR)

Hierin staat de HHIprod voor de mate van concentratie van winning van materialen in bronlanden, de WGI voor de (gewogen) World Governance Index, de term ‘OECD-restricties’ voor de mate waarin grondstoffen getroffen zijn door exportrestricties van mijnbouwlanden, en de ‘%EOL-RR’ voor de mate waarin recycling plaatsvindt aan het einde van de levensduur van producten. Materialen zijn kritiek als ze een hoge landenconcentratie hebben, in landen met een bedenkelijke WGI-score die in het verleden exportrestricties hebben toegepast, en een lage recyclinggraad kennen. De leverings(on)zekerheid op korte termijn voor Nederland afgezet tegen het economisch belang is gepresenteerd in Figuur 1.

Figuur 1: Kritikaliteit voor Nederland op basis van korte-termijn leveringsonzekerheid

De materialen met de hoogste korte-termijn-leveringsonzekerheid zijn de zeldzame aardmetalen, gevolgd door gallium, germanium en antimoon (Sb). De sectoren die het meest te duchten hebben van deze leveringsonzekerheid zijn de elektronische industrie, de elektrische apparatenindustrie en de transportmiddelenindustrie, waarna de vervaardiging van metaalproducten en de machinebouw volgen.

Kenmerkend voor grondstoffen in de afgelopen jaren is de hoge prijsvolatiliteit. Deze kan uiteraard het bedrijfsresultaat nadelig beïnvloeden. Omdat we de toepassing van materialen in producten en sectoren kunnen schatten, kunnen we ook een schatting maken van de invloed van de prijsvolatiliteit op elke sector waarin deze materialen worden gebruikt. Dit worst-case-scenario is weergegeven in Figuur 2.

Figuur 2: Invloed maximale prijsstijging van grondstoffen op kostprijs ingekochte goederen per sector

Met name sectoren die veel van de hier onderzochte materialen in hun processen gebruiken zijn gevoelig voor de gevolgen van prijsstijgingen.

Vanuit het oogpunt van bedrijfsreputatie zijn bedrijven en sectoren die veel gebruik maken van materialen met een grote milieubelasting (zoals platina), van materialen afkomstig uit landen die bekend staan om hun matige human development (zoals Congo) of van de conflictmineralen tin, tantaal, wolfraam en goud (de TTTG-groep) kwetsbaar.

Nederland in de waardeketen: import als grondstof of als eindproduct?

De Nederlandse industrie is voor een groot deel afhankelijk van de import van halffabricaten en eindproducten, en minder van de import van grondstoffen. Uit de studie blijkt dat alleen de industriële mineralen als talk, gips, klei, kalksteen, fosfaat en industrieel zand, naast enkele basismetalen als ijzer en zink in aanzienlijke mate als grondstof Nederland binnenkomen. Het overgrote merendeel van de hier onderzochte grondstoffen komt de Nederlandse economie binnen als onderdeel van een halffabrikaat of als eindproduct. De voornaamste landen waar onze grondstoffen (vaak in de vorm van een eindproduct) vandaan komen zijn Duitsland, België en China.

Ontwikkeling van een web-based tool

De gegevens over zowel grondstoffen als de samenstelling van producten en productgroepen zal via een begin 2016 door ICT leveranciers van de rijksoverheid te ontwikkelen web-based tool (zie Figuur 3) ter beschikking worden gesteld aan Nederlandse ondernemers die een beeld willen verkrijgen omtrent de kwetsbaarheid van hun leveringsketen. Deze tool zal ook adviezen bevatten over de mogelijkheden risico’s te verminderen.

 


Figuur 3: Illustratieve voorbeelden van de web-based tool


Voor meer informatie over deze studie kunt u contact opnemen met Ton Bastein (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.; 06 51525378).


Referenties

CBS (2010), Critical materials in the Dutch economy. Preliminary results.

TNO (2014), Materialen in de Nederlandse Economie - een beoordeling van de kwetsbaarheid.

 

 

 

 

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat