Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Als de Europese derogatieregeling voor mestafzet voor Nederland vervalt, stijgen de kosten van mestafzet voor rundveemest met circa 116 miljoen euro, gebaseerd op het aantal dieren van 2013 en het mestbeleid en de mestafzetprijzen van 2015. Bij het wegvallen van de derogatie is 75% meer mestverwerkingscapaciteit nodig omdat er minder mest op het land mag worden uitgereden. De verwerking zal moeten toenemen tot circa 41 miljoen kilo fosfaat per jaar.


In Europa mag een agrarisch ondernemer 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare landbouwgrond per jaar gebruiken. Als een ondernemer meedoet aan de derogatieregeling, en dus als veehouder voldoet aan de voorwaarden, mag 250 kilo of 230 kilo stikstof uit rundveemest per hectare grasland en bouwland worden gebruikt. De Nederlandse Zuivel Organisatie en LTO Nederland hebben LEI Wageningen UR gevraagd om de effecten van het eventueel wegvallen van de derogatie op de kosten van mestafzet en de benodigde mestverwerkingscapaciteit in beeld te brengen.

Naar verwachting betekent het verlies van derogatie in de praktijk dat de melkveehouders extra mestverwerkingsovereenkomsten afsluiten met varkenshouders. Het extra aanbod van rundveemest van 8 miljoen ton dat als gevolg van het eventueel verlies van de derogatie op de mestmarkt komt, betekent dat via de zogenoemde VVO’s (Vervangende Verwerkings Overeenkomsten) 5 miljoen ton extra varkensmest verwerkt dient te worden. VVO’s worden afgesloten omdat sinds 2014 veehouders afhankelijk van de regio een bepaald percentage van het mestoverschot op hun bedrijf verplicht moeten verwerken. Deze verplichting is uitgedrukt in eenheden fosfaat. Omdat varkensmest een hoger gehalte aan fosfaat heeft dan rundveemest is het per eenheid fosfaat goedkoper om varkensmest te verwerken en is het dus aantrekkelijk om als rundveehouder een VVO af te sluiten met een varkenshouder. Dit heeft ook tot gevolg dat er in de Nederlandse landbouw een verschuiving plaatsvindt van het gebruik van varkensmest naar rundveemest.

Door de VVO’s betalen de rundveehouders de varkenshouders voor het overdragen van hun mestverwerkingsplicht. Deze financiële overdracht stijgt van 22 naar 32 miljoen euro per jaar bij een eventueel verlies van de derogatie. Hierdoor gaan de varkenshouders er bij een eventueel verlies van de derogatie iets op vooruit (zie Figuur 1). Echter, de afname van de mestafzetkosten is kleiner dan de toename van de overdracht door de VVO’s doordat de gemiddelde afzetkosten per eenheid mest toenemen bij het verlies van derogatie.

Figuur 1: De mestafzetkosten (mln. euro) per sector voor de scenario’s wel en geen derogatie bij de mestafzetprijzen van 2015.

Als de benodigde mestverwerkingscapaciteit op het moment van het eventueel verlies van derogatie niet beschikbaar is, zal het aantal koeien moeten verminderen. Op basis van de dieraantallen van 2013 is dan een reductie van 20% van het aantal graasdieren nodig.

Naast de kosten van circa 116 miljoen euro komen daar voor de rundveehouderij circa 30 miljoen euro aan kosten van extra stikstofkunstmest en 9 miljoen euro aan kosten voor extra fosfaatkunstmest bij. In de akkerbouw nemen de kunstmestkosten met 3 miljoen euro af door iets meer aanwending van dierlijke mest.

Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van het MAMBO-model. Dit model berekent de locatiespecifieke productie en afzet van mest en mineralen in Nederland. De meest recent ingeladen cijfers voor dieraantallen in dit model tijdens het onderzoek zijn van 2013. De 2015-cijfers worden de komende tijd worden ingeladen.

Bij het toekennen van de derogatie heeft de EU als voorwaarde gesteld dat de fosfaatproductie in Nederland onder het plafond van 172,9 mln. kg fosfaat blijft. Om onder dit fosfaatplafond te blijven, worden fosfaatrechten in de melkveehouderij ingevoerd. De vraag is hoe de kosten van het voldoen aan het fosfaatplafond zich verhouden tot de baten van de derogatie. Overigens betreffen de baten van derogatie niet alleen de hier berekende besparing op de mestafzetkosten maar ook de extra productie en verwerking in de gehele zuivelketen. Dit geldt uiteraard ook voor het fosfaatplafond. Dit plafond brengt niet alleen kosten voor de veehouders met zich mee maar heeft ook effect op de gehele keten voor wat betreft pluimvee-, varkens- en melkveesector als gevolg van lagere productie- en verwerkingsmogelijkheden.


Een pdf-versie van het rapport is te vinden op http://www.wageningenur.nl/upload_mm/6/1/e/b19de276-830b-4225-ad26-e33c0828b0b3_2016-024%20Koeijer_DEF.pdf . Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Tanja de Koeijer (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).