Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Een kritische blik naar het klimaat- en energiebeleid leidt tot de conclusie dat de Nederlandse doelstellingen van het vorige kabinet op dit gebied te ambitieus waren. Bestaande subsidies voor energiebesparing en hernieuwbare energie zijn echter noodzakelijke instrumenten voor de transitie naar een CO2-arme energiehuishouding. Onlangs is naar aanleiding van het nog door het vorige kabinet ingezette Heroverwegingstraject het boek ‘Miljardendans in Den Haag: over bezuinigingen en belastingen’ verschenen. In een van de bijdragen bespreken drie auteurs van het PBL de door de Werkgroep Energie en Klimaat van de Brede Heroverwegingen en de Studiecommissie belastingstelsel geschetste opties voor herziening van het beleid op het terrein energie en klimaat. Dit tegen de achtergrond van vergaande Europese ambities om in 2050 een koolstofarme samenleving te bereiken (80 à 90 procent reductie van broeikasgasemissies) alsmede de ambitie van het kabinet Balkenende IV om in Nederland nog verder te gaan. Deze ambities zouden de komende jaren echter sterk oplopende overheidsuitgaven met zich meebrengen, met name vanwege het streven om tot 20 procent inzet van hernieuwbare energiebronnen te komen in Nederland, terwijl de EU slechts 14 procent van ons vraagt.

De auteurs concluderen dat ambitieus Nederlands beleid, gezien het beperkte aandeel van Nederland in de mondiale CO2-uitstoot, weinig effectief is, waardoor het in deze tijden van bezuinigingen raadzaam is om in ieder geval de Nederlandse koppen op de Europese doelstellingen af te schaffen. Dit is ook in het huidige gedoogakkoord opgenomen. Daarnaast constateren de auteurs dat de diverse beleidsdoelen en –instrumenten soms tegen elkaar in werken. Stimulering van de inzet van warmtekrachtkoppeling (WKK) buiten het Europese emissiehandelstelsel ETS verdringt opwekking van elektriciteit onder het ETS. Rechten die hierdoor vrijvallen, kunnen op de markt voor ETS-rechten worden verkocht, waardoor per saldo de Europese emissies toenemen. Inzet van hernieuwbare energie door bedrijven die onder het ETS-plafond vallen, leidt eveneens tot een ‘waterbed-effect’: vrijgevallen rechten kunnen op de markt voor emissierechten worden verkocht, waardoor de Europese emissies niet veranderen.

Het voert echter te ver om te concluderen dat dergelijk beleid niet efficiënt is en dat subsidies op dit terrein maar beter kunnen worden afgeschaft. Deze subsidies dragen namelijk ook bij aan het verminderen van ander marktfalen, zoals luchtverontreinigende emissies en leer- en schaaleffecten voor schone technologieën. Verder dragen goed vormgegeven subsidies bij aan het verminderen van de onzekerheid onder investeerders over toekomstige beprijzing van broeikasgasemissies via het Nederlandse, Europese en mondiale klimaatbeleid.

‘Energie en klimaat: meer met minder’ is geschreven door Edwin van der Werf, Herman Vollebergh en Joop Oude Lohuis. Het is gepubliceerd als hoofdstuk 8 in ‘Miljardendans in Den Haag: over bezuinigingen en belastingen’, Flip de Kam, Jan Donders en Arie Ros (redactie), Sdu, Den Haag. Inlichtingen: Edwin van der Werf (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat