Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Tijdens de voorbije maand november nodigde het Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen (UCSIA) dr. Ben Groom (London School of Economics) uit. De milieueconoom gaf aan de Universiteit Antwerpen (UA) en het Vlaams Instituut voor Technologische Ontwikkeling (VITO) een aantal lezingen over de afweging tussen heden en toekomst bij het nemen van milieubeslissingen.

De discontovoet

Overheden starten doorgaans een milieuproject op basis van een maatschappelijke analyse. De analyse bevat een inventaris van alle huidige en toekomstige maatschappelijke kosten en baten uitgedrukt in geldwaarde. Het project start indien de som van de baten groter is dan de som van de kosten. Om baten en kosten uit de verschillende tijdsvakken op gelijke basis te behandelen worden ze omgerekend naar hun huidige waarde. Zoals bij een spaarrekening waar een huidige hoeveelheid geld in de toekomst toeneemt door de interestvoet rekent men in de analyse omgekeerd: de (positieve) discontovoet vertaalt (exponentieel) de toekomstige baten en kosten naar een lagere huidige waarde. Hoe hoger de discontovoet, hoe groter en sneller de impact ervan. Dr. Groom onderstreept dat een jaarlijkse discontovoet van 1% één euro na 100 jaar omzet naar 0,37 euro en een discontovoet van 5% één euro tot quasi nul herleidt.

Ongeduld en rijkdom

Welvaart voor een maatschappij en een individu worden gecreëerd door inkomen en consumptie. Tijdens de masterclass vertrekt dr. Groom vanuit een aantal formules die erop wijzen dat een maatschappelijke investering een rendement dient te halen waardoor de totale welvaart over de generaties heen toeneemt. Hieruit volgt de formule voor het samenstellen van de discontovoet volgens de regel van Ramsey:

Discontovoet = ongeduld + (nutsgevoeligheid x toename van consumptie)

Het ongeduld om te consumeren ontstaat o.a. door de angst voor de dood. Toekomstige welvaartstoename komt voort uit consumptiestijging en de mate waarin de consumptie uitmondt in welvaart (d.i. de nutsgevoeligheid: iemand met een lage rijkdom ervaart meer welvaart dan iemand met een hogere rijkdom bij consumptietoename).

Klimaatverandering en gelijkheid tussen generaties

Dr. Groom illustreert tijdens de lezing bij VITO de gevolgen van verschillende discontovoeten voor het oplossen van de klimaatverandering.Grafiek discontovoet klimaat

Vergeleken met een eerder lage discontovoet van 1% (linkse grafiek) zullen bij een hogere discontovoet (vb. 2% rechtse grafiek) de toekomstige baten op lange termijn wegsmelten zoals de ijskappen onder invloed van de klimaatopwarming zelf. De hoogte van de discontovoet moet dus zorgvuldig gekozen worden. Specifiek voor klimaatwijziging is Stern voorstander van een lage discontovoet (1,4%) waardoor het geoorloofd is om vandaag de grote middelen in te zetten tegen de opwarming van de aarde. Nordhaus daarentegen gebruikt een hogere discontovoet (6%) waardoor hij van mening is om vandaag eerder beperkt op te treden. Beide standpunten hebben een verschillende impact op de huidige en toekomstige generaties: bij een lage discontovoet betalen de huidige generaties de prijs voor het klimaatbeleid, bij een hogere discontovoet zijn het voornamelijk de generaties uit een verdere toekomst die de rekening betalen.

Dalende discontovoet en de mening van experten

Toekomstige niveaus van consumptie (en ander economisch gedrag) voorspellen is niet eenvoudig. Hoe verder men in de toekomst kijkt, hoe groter de mate van onzekerheid. Gollier en Weitzman stellen voor om de discontovoet te laten afnemen naarmate kosten en baten verder in de toekomst liggen en de onzekerheid groter wordt. Het recent onderzoek van dr. Groom focust op het empirisch bepalen van discontovoeten. Tijdens een workshop voor doctoraatsstudenten aan de UA stelden dr. Groom en zijn assistent drs. Frikk Nesje een vragenlijst voor waarvan de antwoorden toelaten om discontovoeten te bepalen aan de hand van de regel van Ramsey. Bij een soortgelijke aanpak antwoorden de meeste economische experten dat een discontovoet van 2% aangewezen is (de mate van ongeduld is hierbij quasi 0%, de nutsgevoeligheid 1% en de consumptiegroei 2%) (Drupp, Freeman, Groom, & Nesje, 2015). Het debat van de publieke lezing aan de UA met experten uit de academische wereld, de overheid en het bedrijfsleven leert ons dat de sociale discontovoet een belangrijk gegeven is maar dat er nog andere aanvullende werkwijzen nodig zijn om lange termijn projecten te beoordelen.


Inlichtingen: Steven van Passel (Universiteit Antwerpen), e-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..


Referentie

Drupp, M., Freeman, M., Groom, B., & Nesje, F. (2015). Discounting disentangled: An expert survey on the determinants of the long-term social discount rate. Centre for Climate Change Economics and Policy Working Paper(195).