Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Op 26 november 2010 heeft prof. R. Gerlagh zijn inaugurele rede uitgesproken bij de openbare aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de milieu-economie aan de Universiteit van Tilburg. In het onderstaande artikel zijn enkele elementen uit de oratie opgenomen.

De laatste 200 jaar zijn een bijzonder succes van afnemende armoede en groeiende welvaart. Maar in het rapport aan de club van Rome uit 1972, ‘Grenzen aan de groei’, werd scherp aangegeven dat een voortdurende exponentiële economische expansie niet verenigbaar is met een eindige aarde. Opmerkelijk genoeg zijn veel milieuproblemen die speelden tijdens de jaren ’70 effectief aangepakt. De Rijn is een stuk schoner dan hij toen was. Zure regen is, in Europa, sterk teruggebracht. Zien we hier het begin van duurzame groei? Kunnen we met een beperkte fiscale ingreep, belasting op milieugrondslag, het behoud van natuur en milieu voor toekomstige generaties veiligstellen?

Empirisch onderzoek schetst een gemengd beeld. Het blijkt dat, om een milieuprobleem effectief aan te pakken, aan drie voorwaarden moet zijn voldaan: voldoende inkomen, bestuurlijke integriteit, en bestuurlijke capaciteit op het relevante niveau. De derde voorwaarde van effectief milieubeleid, bestuurlijke capaciteit op het relevante niveau, is van bijzonder belang voor de grote milieuproblemen van de 21e eeuw. Er moet politieke besluitvorming mogelijk zijn op een niveau dat het milieuprobleem overstijgt. Er is geen mondiale instelling die het beleid rond bijvoorbeeld klimaatproblemen met succes kan organiseren. De Verenigde Naties worden hierin belemmerd doordat de grote landen hun soevereiniteit niet willen opgeven. De prijs die we hiervoor betalen is een continuering van de mondiale milieuproblemen. Elk land doet alleen dat wat in het directe eigen voordeel is, en het beschermen van de mondiale natuur en milieu hoort daar niet bij.

Gedurende de laatste 150 jaar hebben we ongeveer de helft van de geschatte wereldwijde olie- en gasvoorraden verbruikt. De aarde is in diezelfde tijd ook ongeveer een graad warmer geworden. Er zijn nog steeds sceptici die zeggen dat de relatie die we over de afgelopen honderd jaar hebben gezien het product van toeval is. Hun argument kan aan de hand van Figuur 7.1 duidelijk worden gemaakt. We zien dat het temperatuurverloop chaotisch is. Een warm jaar kan worden gevolgd door een koud jaar. Soms wordt het over een lange periode, zoals tussen 1940 en 1975, kouder, en soms warmer. Kortom, zeggen de sceptici, de temperatuur is het resultaat van een grillige natuur die we niet goed begrijpen. Klimaatsceptici onderschatten echter de kennis over het klimaat.


Figuur 7.1: Temperatuurverloop 1850-2009*
Temperatuurverloop 1850-2009*
* De temperatuurdata zijn van www.cru.uea.ac.uk/cru/data/temperature, uit de HadCRUT3 serie (het jaargemiddelde van de series t1-t11). De lineaire interpolaties voor 1850-1900, 1900-1940, 1940-1975, 1975-2009 zijn door de auteur zelf toegevoegd.

Als we doorgaan op de huidige weg, waarbij de uitstoot van broeikasgassen meestijgt met het inkomen, zal in de komende duizend jaar de temperatuur waarschijnlijk zo tussen de 5 en 10 graden stijgen. Het is in dat scenario waarschijnlijk dat het ijs op Groenland smelt, waardoor de zeespiegel stijgt met ongeveer 7 meter. Dat zou betekenen dat over 1000 jaar New York, Londen, Cairo, Bangladesh, en ook Amsterdam, Den Haag en Rotterdam onder water staan. 100% zeker is het niet dat dit gebeurt en kan het ook niet zijn. De vraag is niet hoe we zekerheid kunnen krijgen over klimaatveranderingen, maar hoe we met de onzekerheid omgaan. De beleidsvraag die we ons moeten stellen is of we de kans dat Amsterdam, Den Haag, en Rotterdam onderlopen, willen laten toenemen of laten afnemen. Opmerkelijk is dat u deze informatie niet kunt vinden in de Nederlandse beleidsrapporten. De rapporten voor de overheid houden op bij het jaar 2100, en het smelten van Groenland zal iets langer duren. De rapporten geven geen informatie over de werkelijk belangrijke gevolgen van het huidig klimaatbeleid, na 2100.

De vraag is hoeveel strikt klimaatbeleid ons kost. Dat is moeilijk te zeggen. Op wereldniveau hoeft een streng klimaatbeleid nauwelijks ten koste te gaan van het inkomen. Innovatie en de verbetering van economische instituties in ontwikkelingslanden zijn veel belangrijker als drijvers van de verwachtte groei van het mondiaal inkomen. We kunnen de kosten van klimaatbeleid ook uit een heel andere hoek benaderen. Als we een bedrag van 2% van het inkomen besteden aan de ontwikkeling van en investering in schone energie, kunnen we waarschijnlijk binnen 50 jaar klimaatneutraal worden. Op deze manier beschreven zijn de kosten hoog, maar niet ondraaglijk. Ter vergelijking: tijdens de koude oorlog gaven we 3% van ons inkomen uit aan defensie. De belangrijkste obstakels voor duurzame groei lijken daarom politiek, en niet economisch van aard.

De volledige tekst van de oratie is beschikbaar via http://feweb.uvt.nl/pdf/2010/InaugureleRedeGerlagh.pdf. Inlichtingen: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat