Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Inleiding tot de milieueconomie

De derde editie van het handboek 'Inleiding tot de milieueconomie' van Stef Proost (CES - KU Leuven) en Sandra Rousseau (CEDON - KU Leuven) is uit. De behandeling van de kernmodellen in de milieueconomie en het overzicht van de werking van verschillende milieubeleidsinstrumenten werd op verschillende punten uitgebreid en aangepast. Zo omvat het handboek nu een hoofdstuk over indicatoren voor duurzame ontwikkeling en wordt het beheer van visbestanden en commons meegenomen. De werking van marktgerichte instrumenten wordt ook bekeken wanneer er marktmacht is, wanneer bedrijven een overtreding zelf kunnen rapporteren of wanneer er ruimtelijke effecten van vervuiling zijn en emissies niet steeds dezelfde impact op het leefmilieu hebben. De methoden voor het waarderen van natuur en leefmilieu worden meer diepgaand behandeld en het hoofdstuk over klimaat reflecteert de huidige stand van zaken. 


Tussenbalans van de Leefomgeving 2017

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) brengt sinds 2010 iedere twee jaar de Balans van de Leefomgeving uit. Op verzoek van de Eerste Kamer heeft het PBL in dit 'niet-Balans-jaar' voor Prinsjesdag een zogeheten Tussenbalans 2017 opgesteld met actuele en in het oog springende ontwikkelingen op het gebied van de leefomgeving. In deze Tussenbalans presenteert PBL een actualisatie van de Balans-indicatoren en trekt het enkele voorlopige conclusies. De overkoepelende conclusie is dat een toenemende uitstoot van broeikasgassen nu de economie groeit en de onverminderde druk van de landbouw op milieu en natuur lijken aan te geven dat de gezochte ontkoppeling tussen economische groei en milieudruk nog niet is bereikt. Dit is een voorlopig beeld op basis van de actualisatie van een deel van de indicatoren uit de Balans 2016. Nadere analyses van dit beeld zijn te vinden in de zojuist verschenen Nationale Energieverkenning 2017 en in de volgende Balans van de Leefomgeving die rond Prinsjesdag 2018 zal verschijnen.


Circulair-economische verkenningen

Het tijdschrift 'The Journal of Industrial Ecology' heeft een speciaal nummer uitgebracht over Exploring the Circular Economy, geredigeerd door (onder anderen) José Potting van het PBL. Met artikelen over:

  • Circular economy strategies and hazardous materials
  • The introduction of the concept among the S&P 500
  • The possibility of running the economy on recycled materials
  • Current levels of circularity in the economy and recycling systems
  • Circular product design
  • Performance indicators for circularity
  • Rebound effects of circularity
  • Industrial symbiosis in the circular economy
  • Circularity in the built environment
  • Circular strategies for lithium-ion batteries, tantalum (coltan) and beverage packaging
  • Social dimensions of a circular economy

Circulaire economie in Europa

Er bestaat geen blauwdruk voor het implementeren van een circulaire economie. De complexiteit en de noviteit van de transitie van een lineair naar een circulair economisch model vormt een grote uitdaging. Het is daarom van belang dat kennis en inzichten inzake de implementatie van een circulaire economie worden gedeeld tussen relevante stakeholders. Met de publicatie van het document ‘Europe goes Circular:Outlining the implementation of a circular economy in the European area’ draagt het Europees netwerk van milieu- en duurzaamheidsadviesraden (EEAC Network) bij aan deze kennisuitwisseling. Het document biedt naast beknopte updates van de implementatieprocessen in verschillende Europese landen ook informatie over de rol en de opvattingen van de milieu- en duurzaamheidsadviesraden met betrekking tot de implementatie van een circulaire economie. De EEAC-werkgroep Circular Economy lanceerde het document tijdens het World Circular Economy Forum in Helsinki in Juni 2017. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) is voorzitter van de EEAC Working Group on circular economy.


Economische beschrijving van het gebruik van de Noordzee

Als onderdeel van de Nederlandse implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie heeft het CBS in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een update gemaakt van de economische beschrijving van het gebruik van het mariene milieu. Deze analyse geeft weer welke economische belangen er spelen met betrekking tot het Nederlands Continentaal Plat, uitgedrukt in de sociaaleconomische kernvariabelen productievolume, toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Naast economische activiteiten op zee, zoals scheepvaart, olie- en gasproductie, visserij, en offshore windenergieproductie, zijn ook economische activiteiten in zeehavens en in kustgebieden beschreven. Dit is gedaan voor de jaren 2005, 2010 en 2014. Op deze manier wordt inzicht geboden in de recente ontwikkelingen in het economisch belang van de Noordzee en de verschillende economische sectoren die daarvan afhankelijk zijn.

Dit rapport staat op de onlangs vernieuwde NAMWA-website, waar ook alle andere publicaties te vinden zijn die voortvloeien uit de economische analyses van het gebruik van water in het kader van de Kaderrichtlijn Water en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.


Besparingseffecten van slimme meters met feedbacksystemen en slimme thermostaten

In het kader van het Energieakkoord is eind 2016 afgesproken dat aan energiebesparing in de gebouwde omgeving een extra impuls gegeven wordt door middel van een taakstellend convenant tussen marktpartijen, netbeheerders en de overheid. Dit convenant dient een markt voor energiebesparing op gang te brengen en een besparing te realiseren van 10 PJ in 2020. De netbeheerders gaan zorgen, in samenwerking met aanbieders van systemen en diensten die de consument inzicht geven in het energiegebruik, dat deze mogelijkheden eenvoudig worden ontsloten tijdens het plaatsen van de slimme meter, of een ander natuurlijk moment indien gebruikers al een slimme meter hebben. Energieleveranciers, installateurs en andere marktpartijen bieden slimme thermostaten en andere besparingsproducten en -diensten aan huishoudens en kleinzakelijke gebruikers aan. Het Ministerie van EZ heeft ECN gevraagd hoeveel feedbacksystemen en slimme thermostaten nodig zijn om 10 PJ additionele besparing te realiseren. Hoewel er weinig goede actuele onderzoeken zijn, is de conclusie is dat om 10 PJ te besparen er 6,9 miljoen woningen van een verbeterd verbruiks- en kostenoverzicht moeten worden voorzien, of 3,3 miljoen woningen van een in home display, of 4,3 miljoen woningen van een slimme thermostaat. Het ECN-rapport is hier te vinden.


De salderingsregeling: Effecten van een aantal hervormingsopties

In dit rapport bespreekt ECN de effecten van verschillende varianten voor hervorming van de salderingsregeling, met name de gevolgen voor zonnestroominstallaties. Er is gekeken naar drie sectoren: koopwoningen, huurwoningen en de gebouwen in de dienstensector. Het rapport gaat in op de gevolgen voor de business case van zonnestroominstallaties, uitgedrukt in terugverdientijden en netto maandelijkse opbrengsten, de gevolgen voor de toekomstige groei van zonnestroom en de gevolgen voor de overheidskosten.


Voortgang Emissiehandel 2017

De Nederlandse bedrijven die aan het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) deelnemen, hebben sinds de start van het EU ETS in 2005 4% minder broeikasgassen uitgestoten. Hun emissie bedroeg in 2016 94 Mton CO2-equivalenten; in 2005 was dat nog 98 Mton. Deze daling geeft geen indicatie van de omvang van eventueel genomen reductiemaatregelen omdat daartoe de uitstoot afgezet moet worden tegen productievolumes. Wel is duidelijk dat de reductie van de uitstoot van N2O (lachgas) in de chemische industrie voor een groot deel bijdraagt aan de daling. N2O is naast CO2 en PFK een van de drie broeikasgassen die onder het EU ETS vallen. 

In 2016 was de gemiddelde veilingprijs EUR 5,26. Dit is bijna 30% lager dan in 2015, toen de gemiddelde veilingprijs EUR 7,58 was. Aan het begin van de 3e fase van het EU ETS maakte de veilingprijs sterke schommelingen mee. Deze schommelingen werden veroorzaakt door politieke ontwikkelingen rond het ‘backloading’ besluit en lage gerapporteerde emissiecijfers. Vanaf april 2014 steeg de veilingprijs geleidelijk, in ongeveer anderhalf jaar van EUR 4 naar bijna EUR 9. Marktpartijen schrijven deze ontwikkeling toe aan (het perspectief op) het besluit over de invoering van de marktstabiliteitsreserve in het EU ETS per 2019. In januari 2016 daalde de veilingprijs scherp. Volgens marktanalisten is deze daling toe te schrijven aan meerdere factoren, zoals een zachte winter, dalende energieproductie en de omschakeling naar hernieuwbare energie. Ook het blijvende besef van het grote overschot aan emissierechten in het EU ETS dient als verklaring voor de lage prijs. In juni 2016 deed zich een tweede prijsval voor. Die wordt over het algemeen toegeschreven aan het effect van de uitkomst van het referendum in het Verenigd Koninkrijk over het EU-lidmaatschap. Markten verwachtten in eerste instantie dat Brexit leidt tot meer onzekerheid over de vraag naar emissierechten, de uitkomst van de herziening van het EU ETS na 2020 en andere variabelen.

De veiling (de primaire markt) is overigens niet de enige plek waar emissierechten verhandeld worden. Daarnaast vindt ook veel spot- en termijnhandel (de secundaire markt) in emissierechten plaats. De prijs op de secundaire markt wijkt over het algemeen heel weinig af van de veilingprijs. 

Het rapport 'Voortgang Emissiehandel 2017' van de Nederlandse Emissieautoriteit is hier te downloaden. 


Evaluatie fiscale vrijstellingen bos en natuur

Wageningen Economic Research heeft in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een evaluatie uitgevoerd van zes fiscale vrijstellingen op het gebied van bos en natuur. Het betreft drie vrijstellingen voor de inkomstenbelasting (bosbouwvrijstelling, vrijstelling voor vergoedingen in bos- en natuurbeheer en vrijstelling van natuur bij voordeel uit sparen en beleggen) en drie vrijstellingen van de overdrachtsbelasting (vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgronden, vrijstelling overdrachtsbelasting Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) en vrijstelling van Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL)). De zes genoemde vrijstellingen zijn goed bekend bij en aantrekkelijk voor de onderscheiden doelgroepen, vooral ten aanzien van de administratieve lasten. Ook de uitvoeringskosten voor de overheid zijn gering. Deze evaluatie gaat nader in op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de vrijstellingen.


Veel informatie over binnenlandse klimaatfinanciering in Europa ontbreekt

Trinomics heeft in opdracht van het Europees Milieuagentschap een studie gedaan naar de stand van zaken op het gebied van binnenlandse klimaatfinanciering in Europa (zowel voor mitigatie als adaptatie). Op veel terreinen blijkt er nog een aanzienlijk gebrek aan informatie te zijn. Het rapport bevat aanbevelingen voor prioriteiten om deze lacunes te dichten.


Groen energielabel zorgt voor hogere verkoopprijs woningen

Koopwoningen met een energielabel A of B leveren ruim € 6.000 meer op. Daarnaast staan ze gemiddeld een maand korter in de verkoop. Dit blijkt uit een onderzoek rond de impact van energielabels van Tilburg University. De onderzoekers bestudeerden ruim 62.000 woningen die in de eerste helft van 2017 werden verkocht. 


Baten van water

In opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft VITO een rapport geschreven over de diverse baten van water, opgezet vanuit een ecosysteemdienstenbenadering. Het rapport ‘Water, een kostbaar goed’ is hier te downloaden. 


Groter risico voor windparken op zee door lagere subsidies

Naar aanleiding van het verschijnen van de Nationale Energieverkenning (zie elders in dit nummer) constateert een artikel in het Financieele Dagblad dat de kans aanzienlijk is vergroot dat de grote windparken voor de kust van Nederland bij Borssele uiteindelijk niet worden gebouwd. Dat heeft te maken met het vooruitzicht van lagere subsidies nu de kosten van wind op zee sterker dalen dan voorzien. Investeerders zullen de finale investeringsbeslissing pas ruim na de subsidie- en vergunningstoekenning zullen nemen, hetgeen ertoe kan leiden dat zij toch van de bouw van een park afzien.


Klimaatgerelateerde financiële risico’s

Financiële instellingen moeten in toenemende mate rekening houden met de risico’s die gepaard gaan met klimaatverandering en de overgang naar een klimaatneutrale economie. In het rapport 'De Nederlandse financiële sector veilig achter de dijken?' focust De Nederlandsche Bank (DNB) op de impact van klimaatrisico’s op de Nederlandse financiële sector. Deze impact is veelzijdig en dient zich steeds nadrukkelijker aan. DNB gaat klimaatrisico’s daarom steviger verankeren in haar toezicht met als uiteindelijke doel om duurzame financiële stabiliteit te bewerkstelligen.

 



 

 

 

 

 


 

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat