Duurzaamheid vergt systeeminnovaties en transities. In een recent rapport van het Europees Milieuagentschap worden zulke transities vanuit vijf verschillende, complementaire perspectieven belicht.
In maart van dit jaar publiceerde het Europees Milieuagentschap (European Environment Agency, EEA) een rapport met de resultaten van vijf studies naar transities naar duurzaamheid. Elk van de studies is gebaseerd op een specifiek perspectief: het socio-ecologische perspectief, socio-technisch perspectief, het socio-economisch perspectief, het transitieperspectief van specifieke actoren (maatschappelijke organisaties, steden en de vakbeweging) en Integrated Assessment Models (IAM). De achtergrond van de studie is dat het EEA geïnteresseerd is in systeeminnovatie en transities omwille van de systemische uitdagingen die verbonden zijn met de visie ‘Living well, within the limits of our planet’ (het motto van het huidige Milieuactieprogramma van de EU). In de ogen van het Milieuagentschap vergt duurzame ontwikkeling transities (fundamentele veranderingen) in voeding en landbouw, energie en mobiliteit naast transities in stedelijke ontwikkeling, fiscaliteit en financiële systemen.
Aan experts van de vijf onderzoektradities werden de volgende vragen voorgelegd: wat zijn transities, op welke systemen richt men zich bij het transitie-onderzoek, heeft men een transitie-theorie over hoe transities tot stand komen, en in hoeverre is er oog voor afwentelingen en politieke economie? Ook werden vragen gesteld over de stuurbaarheid van transities: wat zijn de mogelijkheden voor sturing, wat is belang van ‘polycentric governance’, en wat zijn beperkingen bij sturing?
Het bijzondere aan het rapport is dat het kennis over transities bij elkaar brengt en kritisch analyseert. Ook wordt er gekeken naar de implicaties voor overheidsbeleid, wetenschap en kennisontwikkeling.
In het socio-ecologische perspectief staat de interactie tussen menselijke systemen en natuurlijke systemen centraal. In dit perspectief is veel aandacht voor de effecten van specifieke duurzaamheidsoplossingen op natuurlijke systemen. In het socio-economisch perspectief staat de economie en het welzijn van mensen centraal. Het socio-technisch perspectief richt zich op socio-technische verandering in sectoren (met name de energiesector, mobiliteit, en landbouw en voeding). De actiegerichte transitieperspectieven van stedelijke bestuurders, maatschappelijke organsities en de vakbewegingen zijn minder academisch van aard, maar juist interessant omwille van de daden en ‘narratives of change’. De ‘integrated assessment’ modellen rekenen multi-sector scenario’s door. Dergelijke modellen zijn sterk economisch gedreven (veranderingen lopen via veranderingen in prijzen en kosten).
Elk van de perspectieven is waardevol. Het socio-ecologische perspectief is gebaseerd op complexiteitsanalysen van ecologische systemen en kent een belangrijke rol toe aan ‘resilience’. Volgens het socio-technische perspectief is resilience in de zin van lock-in juist een probleem: productieketens die opereren op basis van goedkoopheid en afwenteling van maatschappelijke kosten zijn moeilijk veranderbaar. Het socio-economische perspectief heeft oog voor psycho-sociale behoeften van mensen en de kwalijke effecten van concurrentie (concurrentie met andere consumenten omwille van status, concurrentie met collega’s tot behoud van je baan, en de strijd om machtuitoefening opdat je anderen je wil kunt opleggen). Concurrentie is verbonden met prestatie-meting. Volgens economen is concurrentie goed (want het stimuleert innovatie en goedkopere producten), maar volgens psychologen en sociologen zorgt het voor onzekerheid en ondermijnt het systemen van solidariteit en gevoelens van eigenwaarde (dat je goed bent zoals je bent).
Waar het socio-technische transitieperspectief zich vooral richt op groene groei, ziet het socio-economische perspectief veel meer in andersoortige bedrijven, een meer lokale economie en een transformatie van het geldsysteem.
Een synthese van de perspectieven is Figuur 1. Het is een verfijning van het multilevel perspectief van niches, regimes en landschap van Frank Geels. Transities kunnen zich over meerdere decennia uitstrekken, kennen lange perioden van traagheid en versnelling wanneer het nieuwe uitbreekt dankzij synergetische effecten. Ten slotte valt nog te zeggen dat iedereen onderdeel is van duurzaamheidsproblemen en transitieprocessen: als consument, werknemer of werkgever, en burger.
Figuur 1: Synthese van de transitieperspectieven
Het rapport 'Perspectives on transitions to sustainability' (EEA Report No 25/2017, European Environment Agency) is hier te vinden.
Voor meer informatie: René Kemp, ICIS, Maastricht University en UNU-MERIT, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., tel 043 3884405.
Referentie
Göpel, M. (2016), The great mindshift: how a new economic paradigm and sustainability transformations go hand in hand. Springer, Dordrecht.