Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft onlangs de 'Werkwijzer voor maatschappelijke kosten- en batenanalyses bij MIRT-verkenningen' aan de Tweede Kamer aangeboden. Bij de voorbereiding van infrastructuurprojecten die zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) is het uitvoeren van een MKBA een verplicht onderdeel in de verkenning voor de onderbouwing van de voorkeursbeslissing.

Bij het in kaart brengen van de gevolgen op de welvaart van voorgenomen beleid, is de maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA) een nuttig hulpmiddel. De analyse helpt om de kosten en baten van de effecten van beleidsalternatieven in beeld te brengen voor de maatschappij als geheel. Hierbij worden de effecten zoveel mogelijk gekwantificeerd en in geld uitgedrukt. De analyse draagt bij aan de keuze tussen verschillende oplossingsrichtingen voor het in de MKBA geanalyseerde probleem. De nieuwe werkwijzer is een actualisering van de werkwijzer uit 2012. Belangrijkste aanleidingen om de bestaande werkwijzer te actualiseren zijn het verschijnen van "De Algemene Leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyse" in 2013 en de actualisering van de "Spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport" in 2016. Deze spelregels zijn gebaseerd op de drie pijlers waaruit de vernieuwing van het MIRT is opgebouwd: brede blik, maatwerk en samenwerken.

De werkwijzer geeft instructies en adviezen voor het uitvoeren van een maatschappelijke kosten- en batenanalyse voor de volgende type projecten: wegenprojecten, vaarwegenprojecten, spoorprojecten, fietsprojecten, grote regionale ov-projecten, waterprojecten en integrale gebiedsverkenningen en is daarmee een sectorale uitwerking van de "Algemene Leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyse. De werkwijzer sluit goed aan op de nieuwe inzichten zoals beschreven in de algemene leidraad. Ook is er aansluiting op de spelregels van het MIRT, waarbij adaptiviteit en flexibiliteit nieuwe aspecten zijn in het beoordelen van alternatieve oplossingen van opgaven in het MIRT.

Aan het CPB en het PBL is gevraagd de werkwijzer te toetsen aan de algemene leidraad. Deze toets is als bijlage bij de brief aan de Kamer gevoegd. De conclusie van deze toets is dat de werkwijzer MKBA bij MIRT-verkenningen in grote lijnen overeenstemt met de voorschriften en richtlijnen van de algemene MKBA-leidraad. Wel geven het PBL en het CPB de gebruiker van de werkwijzer een drietal aandachtspunten mee.

  1. In de werkwijzer is aangegeven dat de OEI-leidraad (OEI = Overzicht Effecten Infrastructuur) wel als naslagwerk beschikbaar blijft. Relevante informatie uit de OEI-leidraad is in de algemene leidraad MKBA overgenomen. Er zijn echter ook gedeelten van de OEI-leidraad die niet meer geldig zijn. Er moet daarom op gelet worden dat de juiste bronnen gebruikt worden. CPB en PBL adviseren een web-based versie van de werkwijzer waar alle relevante stukken digitaal opvraagbaar zijn. De werkwijzer zal door IenW actueel worden gehouden door beschikbaarstelling op internet, zodat periodieke updates n.a.v. nieuwe of aanvullende inzichten snel doorgevoerd kunnen worden. Tevens kunnen op deze wijze verwijzingen worden gemaakt naar relevante documenten.
  2. Het tweede punt is het wel of niet meenemen van projectgebonden apparaatskosten van bijvoorbeeld Rijkswaterstaat of ProRail. De aanbeveling is om per project te bekijken of apparaatskosten meegerekend moeten worden. Dit aandachtspunt zal aan de gebruikers van de werkwijzer worden meegegeven.
  3. Tenslotte moet er bij de MIRT MKBA’s rekening gehouden worden met de extrapolatie van de effecten op bereikbaarheid na 2040. Bij deze MKBA’s wordt gebruik gemaakt van de best mogelijke informatie. In de huidige verkeersmodellen zijn dat de prognoses voor 2030 en 2040, terwijl de WLO-scenario’s 2050 als zichtjaar hanteren. De MKBA opsteller moet bewust omgaan met de extrapolatie van de effecten na 2040.

Met inachtneming van genoemde aandachtspunten en aanbevelingen draagt het volgen van deze werkwijzer bij aan de kwaliteit van het instrument MKBA en zorgt ervoor dat dit instrument een volwaardige rol kan spelen in het MIRT-besluitvormingsproces.


Klik hier om de Werkwijzer MKBA bij MIRT-Verkenningen en de brief aan de Tweede Kamer te downloaden.