Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Wanneer zijn bio-gebaseerde chemicaliën duurzaam en wat moeten we daarvoor meten? Dat is de vraag die wordt behandeld in een studie van de Universiteit Antwerpen, het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO) en Universiteit Hasselt.

Met de stijgende wereldbevolking en dalende hoeveelheden fossiele grondstoffen in het achterhoofd, wordt de opbouw van een duurzame globale economie onontbeerlijk. De bio-gebaseerde economie, waar producten worden gemaakt van hernieuwbare biologische grondstoffen, speelt hierin een belangrijke rol. Bio-gebaseerde alternatieven kunnen de uitstoot van broeikasgasemissies en toxiciteit potentieel verlagen, maar anderzijds ook extra landgebruik en watervervuiling veroorzaken. De sociale, economische en milieugevolgen van bio-gebaseerde producten en processen zijn voorlopig onduidelijk. Daarom moet de duurzaamheidsimpact (i.e. sociaal, economisch en milieu) op een correcte manier geëvalueerd worden aan de hand van de juiste indicatoren. Maar welke indicatoren zijn dat?

Figuur 1 geeft een vereenvoudigd overzicht van dit onderzoek weer. Allereerst wordt gefocust op duurzaamheid van bio-gebaseerde chemicaliën. De productie van chemicaliën in de Europese Unie bereikte in 2016 319.5 miljoen ton, waarvan ongeveer 63% schadelijk is voor de menselijke gezondheid (Eurostat, 2017). De implementatie van strenge regelgeving zoals REACH (Registration, Evaluation and Authorization of Chemicals) en RoHS (Restriction on Hazardous Substances) vraagt de industrie om te zoeken naar duurzame en dus minder toxische materialen.

Figuur 1: Onderzoek naar duurzaamheidsindicatoren voor bio-gebaseerde chemicaliën

Experts vanuit de industrie, overheid en academische wereld werden gecontacteerd om een antwoord te vinden op de vraag: “wat moeten we berekenen als we duurzaamheid van bio-gebaseerde chemicaliën willen evalueren”. Dit contact verloopt aan de hand van een ‘Delphi’ studie. Een ‘Delphi’ studie (genoemd naar het orakel van Delphi) is een methode waarbij consensus wordt gezocht over een complex onderwerp aan de hand van een survey in verschillende rondes. De gekregen antwoorden worden telkens opnieuw teruggekoppeld naar de experts in een volgende vragenronde. In een eerste ronde kunnen experts duurzaamheidsindicatoren voorstellen. In een tweede ronde gaan ze die indicatoren rangschikken o.b.v. ‘belangrijkheid’ in een ‘Best-Worst Scaling’ (BWS) oefening. De experts worden in een BWS gevraagd om aan te duiden welke de ‘slechtste’ en welke de ‘beste’ indicatoren zijn. Ze krijgen telkens een lijst van zes verschillende indicatoren te zien waar ze die keuze verschillende keren moeten maken. Aan de hand van statistische analyses wordt daarna één duurzaamheidsranking per expert opgesteld.

Vervolgens wordt aan de hand van een Multi-Criteria Beslissingsanalyse (MCDA) een finale consensus-ranking bepaald. In samenwerking met Prof. Springael van de Universiteit Antwerpen werd een algoritme ontwikkeld om al de individuele rangschikkingen te vergelijken en één finale ranking te ontwikkelen met de grootste consensus tussen de experts (zie figuur 2). Deze finale ranking zal in de toekomst worden getest in casestudies om ze verder te optimaliseren.

Figuur 2: Consensus-rankings duurzaamheidsindicatoren bio-gebaseerde chemicaliën


Meer informatie kan teruggevonden worden in: Van Schoubroeck, S., Springael, J., Van Dael, M., Malina, R., Van Passel, S. 2019. Sustainability indicators for biobased chemicals: A Delphi study using Multi-Criteria Decision Analysis. Resources, Conservation and Recycling. 144, 198-208, of door contact op te nemen met Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.