In 2021 heeft het PBL in de studie 'Klimaatverandering in de prijzen' voor het jaar 2018 in beeld gebracht wie precies voor welke broeikasgasuitstoot betaalt (en hoeveel), en of de betaalde prijs in verhouding staat tot de aangerichte klimaatschade. Onlangs heeft PBL in een notitie een actualisatie gepubliceerd van de belangrijkste samenvattende berekeningen van de eerdere studie voor het jaar 2021.
De overheid probeert de uitstoot van broeikasgassen te verlagen met diverse beleidsinstrumenten, waaronder financiƫle instrumenten die de uitstoot beprijzen. Sommige instrumenten zorgen voor een expliciete prijs van broeikasgasemissies, zoals bijvoorbeeld het EU ETS, andere geven emissies impliciet een prijs, bijvoorbeeld via belastingen op energieverbruik.
Sinds 2018 is er veel veranderd in het beprijzingsinstrumentarium. Zo hebben aanpassingen in het EU-beleid geleid tot een fors hogere zogenoemde effectieve prijs van broeikasgasemissies. Ook hebben veranderingen in de tarieven voor bijvoorbeeld de energiebelasting en de Opslag Duurzame Energie (ODE) in Nederland geleid tot veranderingen in het beeld voor de verschillende energiegebruikscategorieƫn binnen sectoren. Daarnaast is ook de inzet van energie veranderd tussen 2018 en 2021. In de actualisatie voor het jaar 2021 zijn al deze veranderingen meegenomen. De notitie onderbouwt de actualisatie en presenteert de belangrijkste resultaten.
Klik hier om de PBL-notitie te downloaden.
Nadere informatie: Corjan Brink (PBL),