Bij de stukken die met Prinsjesdag naar der Tweede Kamer zijn gestuurd zat ook een analyse (Bijlage 25) van het Ministerie van Financien (in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) over de omvang van de fossiele subsidies in Nederland. Alles bij elkaar bedragen die 40-46 miljard euro per jaar. Dit bedrag is hoger dan wat diverse klimaatgroeperingen eerder hadden berekend (zie artikel elders in dit nummer). Centraal Planbureau en Planbureau voo de Leefomgeving komen in het najaar nog met eigen berekeningen. Zodra deze gereed is zal de Nieuwsbrief ook duiding geven aan de analyses en inzoomen op de overeenkomsten en verschillen van de berekeningen.
Het Miljoenenota-rapport geeft naast eens schatting over de totale omvang ook inzicht in de haalbaarheid van afschaffing en de stappen die op dit punt al zijn gezet. Deze inventarisatie zal ieder jaar gelijktijdig met de Miljoenennota opnieuw worden geactualiseerd.
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken om onderzoek te doen naar afbouw van de financiële prikkels voor fossiele brandstoffen en de financiële stimulering voor deze brandstoffen waar mogelijk te beëindigen, zoveel mogelijk in samenspraak met andere landen met oog op het voorkomen van weglek. Wat nu door het leven gaat als "fossiele subsidies"is eigfenlijk een verzameling van financiële voordelen voor bedrijven, waaronder belastingvoordelen, prijssteun en overheidsinvesteringen.
Nederland kent geen structurele directe prijssubsidies op brandstoffen. Wel zijn er diverse uitgavenregelingen (indirect) gelieerd aan fossiel energieverbruik, fiscale fossiele vrijstellingen, kortingen en aangepaste belastingtarieven. De inventarisatie komt uit op een bedrag van 39,7 – 46,4 miljard euro uit.
In de berekening van is geen rekening gehouden met gedragseffecten. Als de "subsidies woder afgeschaft zullen andere prijsprikkelds ind e markt ontstaan en zullen bedijrven en consumenten hun gedrag aanpassen. Consumenten kiezen eerder voor producten met een lagere CO2 footprint, bedrijven kunnen er voor kiezen om bedrijfsactiviteiten te stoppen, sneller om te schakelen naar niet-fossiele energie of hun productie te verplaatsen naar het buitenland. Afschaffing van de subsidies levert de staatskas dus uiteindelijk veel minder op dan die 40-46 miljard euro per jaar.
Vanwege internationale afspraken en eigen ambitieis wordt een aantal regelingen momenteel al afgebouwd. Zo wordt bijvoorbeeld het belastingvoordeel van grootverbruikers van energie afgebouwd, worden bijzondere regelingen in autobelastingen afgeschaft of versoberd, en wordt de indirecte kostencompensatie voor ETS bedrijven afgeschaft. Het gaat hier in totaal om regelingen met een omvang van ruim 6 mld euro per jaar. Het kabinet weegt onder andere de doelmatigheid en het behoud van level playing field in Europa mee bij de snelheid van de afbouw. Voor sectoren die sterk internationaal opereren (luchtvaart, scheepvaart), staan internationale verdragen een versnelde afbouw van de (omvangrijke, 2,5 mld per jaar)) susidies in de weg.
Overigen dient ook te moeten worden geconstateerd dat voor de industrie de ETS zijn werk steeds beter gaat doen: de prijs voor uitstootrechten stijft en het totale volume aan uitstrootrechten neemt af. Op nationaal niveau zijn in 2021 een vilegbelasting en een CO2 heffing voor de industrie is ingevoerd. Deze instrumenten compenseren deels voor de fiscale voordelen van deze sectoren. De eerder genoemde CPB/PBL studie zal dieper ingaan op het netto effect.
Rapport: FOSSIELE SUBSIDIES | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl)