Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft in een overzicht van (25) factsheets bestaande kennis over verschillende typen maatregelen binnen een brede scope geinventariseerd. Naast grote infrastructurele projecten zijn er verschillende andere typen (beleids)maatregelen denkbaar die de doorstroming op de (snel)weg kunnen beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan maatregelen die zorgen dat er minder wordt gereisd (minder reizen), maatregelen die een verschuiving van de auto naar andere vervoerwijzen bevorderen (anders reizen), of zorgen dat het verkeer op de weg beter wordt verdeeld (slimmer reizen). Maar ook inzet op schonere voertuigen op de weg (schoner reizen) kan invloed hebben op de doorstroming. Deze maatregelen (zie onderstaand overzicht) kunnen soms ook een gunstig effect hebben op verduurzaming van het reisgedrag (via minder uitstoot).
Per type maatregel wordt ingegaan op beschikbare kennis over effecten op doorstroming, op CO2emissies, maar ook op andere aspecten (zoals op veiligheid). Daarnaast is op verschillende plekken aandacht voor algemene bevindingen uit de gevonden documenten.
De inventarisatie is niet uitputtend, maar bevat een basis die afhankelijk van het gebruik kan worden aangevuld. Zo is het belangrijk bij de inzet van maatregelen (ook) rekening te houden met de context waarin de maatregel wordt uitgevoerd.
De publicatie bevat aan het eind een reflectie:
• Stok vs wortel. Studies suggereren dat maatregelen gericht op het ontmoedigen van autogebruik (stok) overall effectiever zijn voor gedragsverandering dan maatregelen gericht op stimuleren van niet-gemotoriseerde vervoerwijzen (wortel).
• Stok én wortel. Stokmaatregelen (gericht op ontmoediging van ongewenst gedrag) worden bij voorkeur gecombineerd met wortelmaatregelen (gericht op verleiding naar gewenst gedrag). Op deze manier wordt reizigers een alternatief voor het ongewenste gedrag geboden.
• Niet zomaar optellen. Effecten van losse maatregelen kunnen niet zomaar worden opgeteld tot een totaaleffect. Sommige maatregelen kunnen elkaar versterken (zoals bijvoorbeeld een combinatie van wortelen stokmaatregelen). Een voorbeeld hiervan zijn multimodale hubs; het effect hiervan kan versterkt worden als ook wordt ingezet op het verbeteren van de mogelijkheden om via fiets of ov naar de hub te komen (first en, last mile oplossingen). Anderzijds kunnen er ook maatregelen zijn die elkaar deels verdringen/overbodig maken.
• Ex-post evaluatie is nuttig. Echte ex-post kennis over de effecten van maatregelen en de condities waaronder deze effecten ontstaan is nog beperkt. Veel studies zijn gebaseerd op ex-ante schattingen van effectiviteit, op basis van literatuur, expertkennis of modeldoorrekening. Wel is het zo dat aannames in modellen vaak gebaseerd zijn op literatuur, en dat literatuur soms gestoeld is op ex-post ervaringen. Meer inzicht in de expost effecten van maatregelen zou de kennis over de effectiviteit van maatregelen en condities waarin deze effecten al dan niet ontstaan kunnen verrijken.
• Breedte effectanalyses. In veel gevallen wordt in studies rond effecten van maatregelen slechts op één of enkele type effecten gefocust; ze focussen dus bijvoorbeeld óf op bereikbaarheid, óf juist op CO2 en eventueel andere emissies, óf op veiligheid, etc. Hierdoor is het lastig een volledig beeld te schetsen van de effecten van het invoeren van een bepaalde maatregel en dus ook op mogelijke neveneffecten.
• Overzicht niet compleet. Over maatregelen zoals een werkgeversaanpak, parkeernormen, invoering van betalen naar gebruik of investeringen in fiets- of ov-infrastructuur is ondertussen de nodige kennis over de effectiviteit bekend, via literatuurstudies, maar ook via doorrekeningen en ex-post evaluaties. Over de effectiviteit van meer innovatieve maatregelen die bijvoorbeeld in een bepaalde gemeente, door een bepaalde bereikbaarheidsorganisatie, of in een bepaald land worden uitgeprobeerd is (logischerwijs) nog minder kennis in documentatie beschikbaar.
• Belang van context en condities. In het laatste gedeelte van deze inventarisatie hebben we getracht een overkoepelend beeld te schetsen van de effecten van maatregelen op basis van studies die verschillende maatregelen met elkaar vergelijken. Wel is uiteindelijk de context en de manier waarop een maatregel gericht op doorstroming of bereikbaarheid wordt uitgevoerd zeer bepalend voor de effectiviteit. Maatregelen moeten dus passen bij de lokale context, en geadviseerd wordt de effectiviteit dan ook in de context van deze situatie te bezien en te doordenken. Waar bekend uit studies hebben we contextuele factoren benoemd die van invloed zijn op de werking van typen maatregelen, maar deze analyse is zeker niet uitputtend geweest. Zo speelt bijvoorbeeld de mate van stedelijkheid een rol in de effectiviteit, maar bijvoorbeeld ook de timing van de inzet van de maatregel, of de kenmerken van het gebied ter plaatse. Op het niveau van een specifieke soort maatregel zou dit verder uitgediept kunnen worden.
Klik hier om de KiM-publicatie te downloaden.
Nadere informatie: www.kimnet.nl