Bedrijven die zijn getroffen door natuurgeweld herstellen sneller als ze een loyaal klantenbestand hebben en als ze snel duidelijkheid hebben over een eventuele schadevergoeding. Dit blijkt uit recent onderzoek van het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) van de VU, gepubliceerd in Water Resources and Economics, naar aanleiding van de overstromingen in Limburg drie jaar geleden.
VU Amsterdam zette, in samenwerking met Deltares en TU Delft, een vragenlijst uit, die is ingevuld door ruim tweehonderd kleine- en middelgrote ondernemingen in en rondom het in de zomer van 2021 overstroomde gebied.
Bedrijven met relatief veel klanten uit de regio leden minder omzetverlies toen ze ‘de tent tijdelijk dichtgooiden’ dan ondernemingen met een minder sterk lokaal klantenbestand. “Dit lijkt op wat we hebben gezien tijdens de coronapandemie”, aldus hoofdonderzoeker Thijs Endendijk. “De consumenten uit de buurt steunen de lokale ondernemer als deze voor langere tijd niet open kan. Dit maakt deze ondernemers veerkrachtig.”
Ook het handelen van verzekeraars beïnvloedt het economisch herstel. Bedrijven die de verwachte schadevergoeding al op hun rekening hadden staan, openden eerder weer hun deuren dan ondernemingen waarbij dat niet het geval was. “Dit kan komen door sneller herstel van de schade, maar ook doordat bedrijven zelf naar oplossingen zoeken als zij geen verdere compensatie meer verwachten”, aldus VU-hoogleraar Wouter Botzen. “Dit benadrukt het belang van een duidelijk en gestroomlijnd compensatieproces na rampen in Nederland.”
Ruim 68.000 euro omzetverlies per bedrijf
De schade door het hoogwater in 2021 in Limburg is naar schatting tussen de 400 en 500 miljoen euro. Met name de detailhandel, horeca- en landbouwsector zijn flink getroffen door de overstroming. Ruim 60 procent van alle verliezen, zowel herstelkosten als misgelopen omzet, is vergoed door verzekeraars, de overheid of het rampenfonds. Toch waren veel bedrijven niet of niet volledig verzekerd tegen overstromingsschade in Limburg. Hierdoor moesten velen rekenen op de Wet Tegemoetkoming Schade bij Rampen (WTS) of het Rampenfonds. “Het hoogwater heeft gezorgd dat meer bedrijven gingen nadenken over het verzekeren tegen waterschade in Limburg”, aldus Thijs Endendijk.
Figuur 1. Totale ontvangen en nog verwachte vergoeding van verzekeraars (links) en publieke compensatie (rechts) zes maanden na de overstroming voor bedrijven uit het sample. Aantal bedrijven in de groep aan de bovenkant.
Voor ondernemingen waren de financiële gevolgen door omzetverlies vaak nog groter dan die door materiële schade aan gebouwen, materialen en voorraad. Gemiddeld hielden bedrijven twee weken de deuren dicht, maar sommige ondernemingen legden hun activiteiten zelfs enkele maanden stil.
Elke dag dat een bedrijf stil ligt, kost gemiddeld 0,5 procent van de jaaromzet, blijkt uit het onderzoek. Dit bedrag staat gelijk aan ongeveer 5.500 euro per dag voor een doorsnee klein tot middelgroot bedrijf. Het gemiddelde omzetverlies voor bedrijven die zijn getroffen door de overstroming is 68.500 euro. Bedrijven die niet overstroomd zijn, maar zich wel dicht bij het overstroomde gebied bevonden, liepen gemiddeld 12.000 euro aan omzet mis. Dit komt doordat deze ondernemingen weliswaar geen waterschade hebben ervaren, maar tijdelijk niet goed bereikbaar waren voor werknemers, klanten of leveranciers.
Meer informatie: lees het volledige artikel 'Enhancing resilience: Understanding the impact of flood hazard and vulnerability on business interruption and losses' via deze link.