Wij stellen een theoretisch kader voor om de economische en ecologische implicaties van peer-to-peer delen te analyseren. We presenteren een gestileerd model waarin een monopolist een product levert dat geschikt is voor verhuur op een deelplatform.
Peer-to-peer delen is de laatste jaren steeds populairder geworden. Er bestaan veel digitale platformen die individuen in staat stellen om de bezittingen van anderen deeltijds te gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan Vinted, Cambio en Peerby. Deze platformen vermelden expliciet hun groene geloofsbrieven, aangezien de milieuvoordelen van dergelijke initiatieven om spullen te delen vaak als vanzelfsprekend worden beschouwd. Er is echter een recente empirische literatuur die het tegendeel bewijst. Autodeelsystemen kunnen bijvoorbeeld een negatief milieueffect hebben - ten minste voor sommige soorten gebruikers - wanneer rekening wordt gehouden met de toegenomen toegang tot auto's, gedragsveranderingen, de volledige levenscyclus van auto's en andere systemische effecten. Ook rebound-effecten kunnen belangrijk zijn wanneer lagere gebruikskosten leiden tot een hogere consumptie van het gedeelde product of dienst, of - via een inkomenseffect - tot een hogere totale consumptie. De platformen creëren nieuwe markten die de koopkracht van gebruikers vergroten en het verhandelde volume uitbreiden. De transportbehoeften nemen toe en resulteren in een stijging van de daaraan verbonden externaliteiten.
In deze bijdrage analyseren we de implicaties van peer-to-peer deelsystemen vanuit theoretisch oogpunt, waarbij we rekening houden met hun impact op productie- en consumptiebeslissingen en de daarmee gepaard gaande externaliteiten. Meer specifiek identificeren we de voorwaarden waaronder het bestaan van een deelsysteem voordelig of nadelig kan zijn voor producenten, consumenten, het milieu en de samenleving als geheel. Deze benadering is relevant, niet alleen omdat ze nieuw is, maar ook omdat ze een kader biedt om de fundamenten achter de algemene effecten van deelsystemen te begrijpen: de positieve, maar ook de potentieel negatieve effecten die hierboven zijn beschreven.
De interacties tussen de productmarkt (of primaire markt) en de deelmarkt (of secundaire markt) leiden tot complexe effecten die in aanmerking moeten worden genomen voor een volledige analyse, met name om de welvaartseffecten te evalueren. In economische termen wordt het aanbod op de deelmarkt bepaald door de vraag op de productmarkt, aangezien goederen worden gedeeld door degenen die ze eerder hebben gekocht. In milieutermen vereist een volledige analyse dat rekening wordt gehouden met de externaliteiten die worden gegenereerd tijdens de volledige levenscyclus van het product, met inbegrip van de productie-, gebruiks- en verwijderingsfasen.
Onze belangrijkste bijdrage is de gezamenlijke analyse van prijs- en levensduurbeslissingen in de primaire markt en de daaruit voortvloeiende economische en milieueffecten. We hebben verschillende tijdsscenario's bekeken (korte, middellange en lange termijn – zie figuur) op basis van het vermogen van de monopolist om zijn prijs- en levensduurbeslissingen aan te passen.
We gebruiken een gestileerd micro-economisch model waarin een monopolist een goed produceert en de prijs en levensduur ervan kiest. Het goed wordt niet alleen verkocht op de primaire markt, maar is ook geschikt om te worden verhuurd op een peer-to-peer deelplatform, waar eigenaars van het goed (de prosumers) en potentiële gebruikers elkaar ontmoeten. Het bestaan van de deelmarkt beïnvloedt de resultaten en beslissen van de monopolist op twee tegengestelde manieren. Aan de ene kant kan er een marktexpansie-effect optreden omdat potentiële kopers van het goed een toename in hun betalingsbereidheid kunnen ervaren, omdat ze mogelijk extra opbrengsten kunnen verwerven door het product deeltijds aan anderen aan te bieden. Anderzijds kan er een kannibalisatie-effect optreden omdat de monopolist een aantal klanten kan verliezen die in plaats daarvan via het deelplatform toegang krijgen tot het goed.
Figuur: Evolutie van de winst, prosumer surplus, gebruikerssurplus, productie-externaliteit (E_P), gebruiksexternaliteit (E_U) en verwijderingsexternaliteit (E_D) bij verschillende tijdshorizonten
Interessant genoeg vinden we dat het bestaan van zo'n deelplatform meestal gunstig is voor de monopolist, vooral op de lange termijn, wanneer ze optimaal kan anticiperen op de effecten van haar beslissingen op de deelmarkt (zie figuur). Een dergelijk scenario is helemaal niet gunstig voor consumenten, vooral niet voor degenen die het goed huren in plaats van het te kopen (de gebruikers). Bovendien leidt het bestaan van het deelplatform tot een hoger gebruik en (onder bepaalde - redelijke - omstandigheden) tot grotere productieniveaus en een kortere levensduur van het product. De combinatie van deze drie aspecten draagt bij aan een slechtere milieu-impact van delen, wat een theoretische onderbouwing vormt voor de eerder genoemde empirische studies.
Deze bijdrage is gebaseerd op het artikel: André, F.J., Arguedas, C. and S. Rousseau (2024). Strategic pricing, lifespan choices and environmental implications of peer-to-peer sharing. Journal of Environmental Economics and Management, 125, 102953, https://doi.org/10.1016/j.jeem.2024.102953