Syntheseonderzoek klimaatbeleid
CE Delft (ondersteunt door het Instituut Voor Milieuvraagstukken (VU Amsterdam)) reconstrueerde de beleidstheorie van het Nederlandse klimaatbeleid en analyseert de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid tussen 2019 en 2024. Dit onderzoek kan worden gebruikt voor de ontwikkeling van het nieuwe Klimaatplan in 2024, samen met de lerende evaluatie van het huidige klimaatbeleid, uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en strategisch advies van de Wetenschappelijke Klimaatraad.
Brede welvaart Nederland één na hoogste van de EU
Nederland heeft de op een na hoogste brede welvaart in het ‘hier en nu’ van de Europese Unie. In Zweden is de brede welvaart het hoogst van alle 27 lidstaten van de EU. De brede welvaart is van alle EU-landen het laagst in Kroatië. Dit meldt het CBS, dat in het kader van de verkiezingen voor het Europarlement extra aandacht heeft besteed aan Europese vergelijkingen. In de analyses is niet gekeken naar de consequenties van de ‘hier en nu’-ontwikkelingen voor andere generaties (‘later’) of andere landen (‘elders’).
Sustainable Cities Index (Arcadis): Amsterdam en Rotterdam op 1 en 2
Amsterdam en Rotterdam staan respectievelijk op de eerste en tweede plek in de wereldwijde top 100 van duurzame wereldsteden. Amsterdam scoort vooral goed op het gebied van duurzaam vervoer, sociaaleconomische aspecten en bereikbaarheid. De beide steden doen het ook heel goed als we kijken naar de vooruitgang de laatste tien jaar op de gebieden afvalmanagement en waterzuivering. Dat blijkt uit de zesde editie van de tweejaarlijkseARcadis Sustainable Cities Index 2024.
Natuurlijk kapitaal Noordzee
Rob van der Veeren (RWS) en Patrick Bogaart (CBS) zijn geïnterviewd naar aanleiding van de publicatie van een CBS rapport over natuurlijk kapitaalrekeningen voor de Noordzee. De vraag is hoe we zorgen dat het beleid en de activiteiten van vandaag niet de biodiversiteit en ons welzijn van morgen schaden. Om die vraag te beantwoorden heeft het CBS een samenhangend beeld gemaakt van de ecologie en economie van de Noordzee.
Emissiehandel: steeds efficiënter EU-ETS
Sinds 2005 kent Europa een emissiehandelssysteem, het EU-ETS. Dit is een op marktwerking gebaseerd instrument om broeikasgasuitstoot te reduceren. De regels voor de handel in emissierechten zijn diverse keren gewijzigd. Dit artikel analyseert de recente Richtlijn (EU) 2023/959 dat het systeem wederom herziet. De conclusie is dat het EU-ETS steeds efficiënter opereert, ondanks enkele inefficiënte ontwerpelementen.
Weglekeffecten bij afschaffing Nederlandse fossiele subsidies
Door Gerlagh et al. (2024) wordt helder uiteengezet hoe de werking van het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS) is verbeterd door de introductie van de Market Stability Reserve (MSR) en de komst van het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Hun conclusie dat dankzij het bestaan van de MSR en de CBAM, afschaffing van fossiele subsidies in Nederland slechts tot beperkte weglekeffecten van emissiereductie zal leiden, betwisten Mulder et al. (2024) echter. Het is cruciaal ons te realiseren dat de MSR en CBAM op EU-niveau werken, en de afschaffing van fossiele subsidies een maatregel is die alleen in Nederland plaatsvindt. Dit onderscheid tussen wat Europees is en wat Nederland doet, krijgt in hun artikel nauwelijks aandacht, maar is essentieel om te bepalen wat de effecten van afschaffing van fossiele subsidies alleen in Nederland zullen zijn. De relatieve kosten van productie in Nederland veranderen immers per direct: de afschaffing van de subsidies komt neer op een verhoging van de nationale energiebelastingen ten opzichte van die van andere landen binnen en buiten de Europese Unie.
Milieudefensie en Kalavasta: progressieve energiebelasting
Het nieuwe kabinet kan met het invoeren van een progressieve energiebelasting huishoudens een lagere energierekening bezorgen en in 2030 5,4 megaton minder CO2 uitstoten. Dat blijkt uit het Beleid Transitie Model (BTM) van Kalavasta, in opdracht van Milieudefensie. Uit de doorrekening van Kalavasta blijkt dat 90% van de huishoudens hierdoor in 2030 lagere energiekosten heeft dan via het beleid in het hoofdlijnenakkoord. De inkomsten voor de overheid blijven gelijk, maar de CO2-uitstoot daalt spectaculair met 5,4 megaton in 2030. Dit komt doordat er door de prijsprikkels minder gas gebruikt wordt en meer elektriciteit, wat een lagere CO2-uitstoot heeft.