Onderzoekers van de universiteiten van Hasselt en Luik lanceerden eerder dit jaar een bevraging van de Belgische lokale besturen. Daaruit blijkt dat een aanzienlijk deel (41%) nog niet actief inzet op de circulaire economie. De nieuwe legislatuur biedt een kans om meer in te zetten op het thema met het oog op de naderende klimaatdeadlines.
Nu de lokale verkiezingen in België achter ons liggen, wordt er volop gewerkt aan het samenstellen van coalities en beleidsovereenkomsten. De uitdagingen zijn echter niet de minste. Deze nieuwe besturen hebben de taak om het beleid uit te werken voor de legislatuur die loopt tot 2030, tevens het jaar van de Europese ambitie om minimaal 55% minder broeikasgassen uit te stoten. De Europese Unie schuift de transitie naar een Circulaire Economie naar voren als één van de prioriteiten in het halen van deze klimaatdoelstellingen. Op de verschillende niveaus werden al circulaire actieplannen opgesteld, van nationaal tot lokaal. Zo zien we dat ondertussen 8 Belgische lokale besturen de ‘Circular Cities Declaration’ hebben ondertekend.
Om een beter zicht te krijgen op de situatie in België, werd een vragenlijst verspreid onder alle 581 lokale besturen. In totaal nam 54% van de lokale besturen deel. Wat bleek? 41% van de lokale besturen is nog niet bezig met de circulaire economie. In werkelijkheid ligt dit percentage waarschijnlijk nog een stuk hoger. Verdere bevraging toonde ook aan dat hun inzet meestal beperkt was tot het hebben van enkele circulaire initiatieven of een actie in hun meerjarenplan of klimaatplan. Zoals verwacht zagen we dat vooral grotere steden al inzetten op de circulaire economie. Uit de bevraging bleek dat vooral de aanpak van de klimaat- en milieuproblematiek drijfveren waren om in te zetten op de circulaire economie. Ook de sociale pijler werd niet vergeten, denk bijvoorbeeld aan het project ‘Circulair Werk(t)’ waarbij de sociale economie inzet op circulaire oplossingen.
Cruciale rol van lokale besturen
Lokale besturen hebben een cruciale rol in de implementatie van de circulaire economie. Als overheid staan ze het dichtst bij de mensen en kunnen ze lokale stakeholders samenbrengen om initiatieven op te zetten. Toch zien we dat de respondenten aangaven vooral in te zetten op zelf het goede voorbeeld geven met bijvoorbeeld circulair aanbesteden of het eigen patrimonium circulair te maken. De belangrijkste waardeketens voor de circulaire economie bij lokale besturen zijn voeding, water en de bouw.
Daarnaast zagen we ook dat er twee groepen bestonden op basis van de antwoorden. Een eerste groep focuste meer op productie en zag bedrijven als de belangrijkste actor. De tweede groep hechtte dan weer meer belang aan een bottom-up transitie vanuit de burgers en erkende ook het belang van de digitale transitie. Vlaamse lokale besturen zaten vaker in deze tweede groep.
De resultaten leren ons dat hoewel al heel wat lokale besturen inzetten op de circulaire economie, dit toch nog zeer beperkt blijft. De belangrijkste hindernissen volgens de lokale besturen zijn een gebrek aan middelen, zowel financieel als personeel. Zeker in de kleinere gemeenten is er noch kennis, noch tijd om met dit thema aan de slag te gaan. Fusies kunnen een oplossing zijn, al stuiten deze vaak op veel verzet. Een alternatief is om in plaats van de verantwoordelijkheid door te schuiven naar lokale besturen, in te zetten op ontzorging via bovenlokale organisaties zoals intercommunales, provincies, enzovoort. Samenwerking zal cruciaal zijn als we de klimaatdoelstellingen van 2030 en 2050 willen halen.
Voor meer informatie en resultaten van dit onderzoek verwijzen we graag naar het rapport.