Eerder heeft het PBL voor de jaren 2018, 2021 en 2022 in beeld gebracht wie precies voor welke broeikasgasuitstoot betaalt (en hoeveel), en of de betaalde prijs in verhouding staat tot de aangerichte klimaatschade. Onlangs heeft PBL een notitie uitgebracht met een actualisatie van de analyse van de beprijzing van broeikasgasemissies in Nederland voor het jaar 2023.
De overheid probeert de uitstoot van broeikasgassen te verlagen met diverse beleidsinstrumenten, waaronder financiƫle instrumenten die de uitstoot beprijzen. Sommige instrumenten zorgen voor een expliciete prijs van broeikasgasemissies, zoals bijvoorbeeld het EU ETS, andere geven emissies impliciet een prijs, bijvoorbeeld via belastingen op energieverbruik.
Actualisatie naar 2023
In 2023 was de zogenoemde effectieve prijs van broeikasgasemissies voor de meeste beprijzingsinstrumenten hoger dan in eerdere jaren. Wanneer de effectieve CO2-beprijzing van alle beprijzingsinstrumenten samen direct wordt vergeleken met de klimaatschade van 162 euro per ton CO2-equivalent, blijkt dat er in 2023, evenals in voorgaande jaren, sprake was van een beprijzingstekort voor een belangrijk deel van de broeikasgasemissies in de sectoren elektriciteit, industrie en landbouw. Ook voor een groot deel van de uitstoot gerelateerd aan de bunkers voor internationale lucht- en scheepvaart en het niet-energetisch gebruik van fossiele energiedragers ontbreekt adequate beprijzing. Deze notitie onderbouwt de actualisatie en presenteert de belangrijkste resultaten.
Figuur 2 brengt het klimaatbeprijzingstekort in beeld. De gele vlakken illustreren de omvang van het klimaatbeprijzingstekort voor de verschillende sectoren en emissiecategorieƫn. Veranderingen in het klimaatbeprijzingstekort ten opzichte van 2022 treden op door: (1) veranderingen in de hoogte van de effectieve CO2-prijs (vooral door veranderingen in de tarieven); (2) veranderingen in de omvang van de emissies waarbij sprake is van een beprijzingstekort (bijvoorbeeld door veranderingen in energiegebruik); en (3) een verandering in de milieuprijs voor klimaatschade (door de combinatie van inflatie en een in de tijd oplopende milieuprijs). Wanneer naar deze onderliggende veranderingen afzonderlijk wordt gekeken blijkt dat zowel de verandering in de tarieven als de afname van de emissies weliswaar zorgen voor een afname van het beprijzingstekort ten opzichte van 2022, maar doordat tegelijkertijd de milieuprijs voor klimaatschade met ruim 8 procent is toegenomen is er toch sprake van een toename van het beprijzingstekort met 3 procent.
Klik hier om de PBL-notitie te downloaden.
Informatie: Corjan Brink, PBL,