Nederland kent sinds 1996 een zogenaamde energiebelasting. De belasting begon als eenvoudig instrument gericht op energiebesparing en het genereren van groene belastinginkomsten met een uniform tarief voor kleinverbruikers. Inmiddels voorziet de energiebelasting in uiteenlopende beleidswensen met vijf schijven, zestien teruggaveregelingen en zes bijzondere tarieven. Het aantal belastingplichtigen is gegroeid van een overzichtelijke groep naar ruim driehonderd uiteenlopende doelgroepen. In bijna dertig jaar is de energiebelasting veranderd in een complex systeem voor alle betrokkenen: energieproducenten, -leveranciers, -verbruikers, de Belastingdienst en beleidsmakers.
Het Ministerie van Financiën heeft onderzocht hoe de energiebelasting kan worden vereenvoudigd. Dit is nodig om ook in de toekomst de oorspronkelijke doelen te kunnen blijven realiseren, ook bij verder veranderende energiemarkten en technologische en maatschappelijke ontwikkelingen.
Allereerst worden knelpunten geinventariseerd in de uitvoering van het huidge stelsel. Het rapport signaleert zes knelpunten en komt voor elk ervan met een aantal oplossingsrichtingen. Knelpunten hebben vooral verband met de complexiteit van de regelingen, gebrek aan inzicht in karakteristieken van eindgebruikers bij energieleveranciers (met bijbehorend financieel risico), ICT beperkingen bij de Belastingdienst, een mogelijke belastingplicht bij energiedelen en een dubbele belasting bij voor batterijgebruik bij kleinverbruikers wanneer de salderingsregeling wordt afgeschaft. Als oplossingen stelt het Ministerie onder andere voor om het aantal bijzondere regelingen af te schaffen, het vereenvoudigen van de energierekening, het verminderen van het anatal schijven, en/of het vergroten van de eerste schijven. Een grote stelselwijziging is onnodig, Het Ministerie adviseert om de energiebelasting niet frequent te wijzigen, en zo techniekneutraal mogelijk te formuleren. Dit vergroot de toekomstbestedigheid.
Het Ministerie verwacht dat de energiebelasting ook in de toekomst kan blijven bijdragen aan energiebesparing, verduurzaming en aan het genereren van groene belastinginkomsten; en tegelijkertijd ruimte kan bieden voor industriebeleid, de mitigatie van weglekrisico’s en inkomensbeleid voor bedrijven. Voor het realiseren van lastencompensatie of gericht koopkrachtbeleid kan beter naar andere instrumenten worden gekeken. Ook kan de energiebelasting geen bijdrage leveren aan een verdere flexibilisering van de vraag naar elekktreiciteit.