In Nederland is meestal voldoende zoet (oppervlakte)water beschikbaar. Maar de droge periodes in de afgelopen jaren hebben laten zien dat de kwaliteit en beschikbaarheid van water in droge perioden uitdagingen oplevert. Het tegengaan van verspilling is de goedkoopste en meest duurzame manier om bij te dragen aan voldoende zoetwater voor nu en in de toekomst. Het kabinet heeft (daarom) als uitgangspunt: “het juiste water voor het juiste gebruik”. Dit betekent dat drinkwater, met de hoogste kwaliteit, bij voorkeur wordt gebruikt om te drinken, en oppervlaktewater om een bedrijf te koelen. Beprijzen kan dienen als instrument om waterbewustzijn te vergroten, waarmee indirect ook verspilling wordt tegengegaan.

Op dit moment is de prijs van water zeer laag en in sommige gevallen zelfs nihil. Dat zorgt voor weinig waterbewustzijn en geeft geen stimulans om verspilling van schaars water te voorkomen. Daarom is door Witteveen en Bos in samenwerking met PwC/Strategy& in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzocht welk effect beprijzing van water heeft op het watergebruik en op de belastinginkomsten. De resultaten van dit onderzoek staan beschreven in het rapport “Verkenning beprijzen watergebruik”. In dit rapport is gekeken naar alle bronnen van watergebruik: leidingwater, grondwater en oppervlaktewater. 

Het onderzoek laat zien dat de prijselasticiteit van water laag is. De prijselasticiteit van (drink)watergebruik bij huishoudens is waarschijnlijk nog lager dan bij bedrijven. Een lage prijselasticiteit betekent dat een verhoging van de prijs van water slechts een zeer beperkt effect heeft op de vraag naar water. Een kleine prijsverhoging om het gebruik van water te verminderen is voor huishoudens niet effectief en voor zakelijke afnemers slechts beperkt effectief. Als er bij bedrijven (zeer) forse prijsprikkels worden toegepast, dan kan er meer effect worden bereikt. Ook een andere heffingsstructuur (bijv. een waterketentarief of staffel), waarbij de gebruiker meer betaalt voor het verbruik is effectiever. Daarnaast kan een combinatie van instrumenten (bijvoorbeeld financiële prikkels en informeren of reguleren) de effectiviteit vergroten. 

Voor zakelijke gebruikers is de beschikbaarheid van water op dit moment belangrijker dan de prijs van water omdat de kostprijs van water nihil is (grondwater en oppervlaktewater) of hooguit een zeer klein deel van de kosten vormt (leidingwater). Prijsverhogingen op water kunnen bijdragen aan toekomstige investeringsbeslissingen gericht op meer waterbesparende apparatuur en aan het circulair inrichten van watergebruik in productieprocessen. Een effect op waterbesparing kan daardoor op langere termijn pas merkbaar zijn. Zakelijke gebruikers kunnen na een prijsverhoging mogelijk overstappen op een andere bron (bijv. van grond- naar oppervlaktewater, of van leiding- naar grondwater). Beperkende factoren zijn de beschikbaarheid van andere bronnen en de benodigde waterkwaliteit voor de bedrijfsvoering. In de praktijk is overstappen naar een andere bron alleen mogelijk voor hele grote afnemers waar een prijsprikkel een rendabele investering in waterbesparing oplevert. Prijsverhogingen op water kunnen voor een relatief kleine groep water-intensieve bedrijven een grote impact hebben. Bij hen kan de concurrentiepositie in het gedrang komen. 

Het beprijzen van het innemen van water vraagt om een sluitend systeem van bemetering, toezicht en handhaving. Voor grondwater en oppervlaktewater bestaan dergelijke systemen op dit moment alleen voor de grote onttrekkers (enkele tientallen).

Vervolgstappen

Naar aanleiding van bovenbeschreven studie heeft de minister in de Kamerbrief van 8 november aangegeven dat er zal worden gekeken naar mogelijkheden om het heffingsplafond voor de Belasting op Leidingwater (BoL) aan te passen. De BoL is een milieubelasting op de prijs van leidingwater waarvoor momenteel een heffingsplafond geldt van 300 kubieke meter leidingwater per jaar. Dat betekent dat het verbruik boven deze grens op dit moment niet wordt belast. Om ook grootverbruikers te stimuleren waterverspilling tegen te gaan, gaat het ministerie van Financiën in samenspraak met IenW en onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om het heffingsplafond te verhogen. 

Daarnaast geeft de genoemde Kamerbrief aan dat het belangrijk is dat er voldoende grondwater beschikbaar blijft voor de drinkwaterproductie, maar dat de provinciale grondwaterheffing momenteel een zuinige omgang met grondwater onvoldoende stimuleert en bovendien geen volledige invulling geeft van het principe ‘de gebruiker betaalt’. Daarom zal, in overleg met de stakeholders, een verkenning worden gestart naar de mogelijkheden van het verhogen en verbreden van de provinciale grondwaterheffing.

Tot slot, gezien de druk die op drinkwater en grondwater ligt, heeft het gebruik van oppervlaktewater wanneer dat mogelijk is de voorkeur. Daarom is er op dit moment geen aanleiding om te kijken naar de beprijzing van zoet oppervlaktewater. Er zal nog wel worden gekeken of er redenen zijn om de regelgeving met betrekking tot de vergunningverlening voor onttrekkingen van grond- en oppervlaktewater aan te passen.


Meer informatie:

 

Aanmelden nieuwsbrief

Wil je regelmatig op de hoogte worden gehouden van nieuwe artikelen op deze website?

Meld je dan hier aan voor de Nieuwsbrief!

aanmelden knop

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat