De transitie naar een circulaire economie in de mobiliteitssector vraagt om meer dan enkel technologische innovaties en productiegerichte maatregelen. Ook consumentengedrag speelt een cruciale rol in het efficiënter benutten van materialen en het verminderen van milieudruk. Recent onderzoek aan de KULeuven analyseert hoe vraaggestuurde circulaire strategieën zoals autodelen, downsizing en levensduurverlenging de uitstoot van broeikasgassen en het gebruik van kritieke grondstoffen binnen de Belgische autosector kunnen verminderen. De studie, gebaseerd op een gedetailleerd stock-flowmodel van het Belgische wagenpark over een periode van veertig jaar, toont zowel de positieve effecten als de potentiële neveneffecten van deze strategieën.
De onderzoekers identificeren drie kernstrategieën om de impact van autobezit te reduceren. De eerste strategie is levensduurverlenging: door voertuigen langer in gebruik te houden, wordt de vraag naar nieuwe productie verminderd, wat leidt tot een lagere materiaalbehoefte. De tweede strategie, downsizing, focust op de aankoop van kleinere en lichtere wagens, die minder energie en materialen verbruiken. Ten slotte vermindert autodelen de totale autovloot door individuele autobezit te vervangen door gedeeld gebruik, wat de noodzaak van nieuwe voertuigen verlaagt en het ruimtegebruik in steden kan optimaliseren.
Uit de resultaten blijkt dat deze strategieën gezamenlijk de uitstoot van broeikasgassen met bijna 13% kunnen verminderen. Vooral downsizing en autodelen blijken bijzonder effectief. Downsizing verlaagt zowel de productie- als gebruiksfase-impact, terwijl autodelen het totaal aantal voertuigen in het wagenpark verlaagt. Levensduurverlenging heeft echter een dubbel effect: hoewel de uitstoot in de productie- en afvalfase afneemt, kan de vertraging in de transitie naar elektrische voertuigen (EV’s) ervoor zorgen dat de uitstoot in de gebruiksfase tijdelijk stijgt. Oudere voertuigen hebben doorgaans een hoger brandstofverbruik, wat de klimaatwinst gedeeltelijk tenietdoet.
Een andere belangrijke bevinding is dat de effecten van deze strategieën sterk afhankelijk zijn van de snelheid waarmee de elektrificatie van het wagenpark zich voltrekt. In scenario’s waar de overgang naar elektrische mobiliteit sneller verloopt, wordt het effect van levensduurverlenging minder gunstig, terwijl downsizing juist aan belang wint. Dit komt doordat elektrische voertuigen doorgaans zwaarder zijn dan hun fossiele tegenhangers, waardoor een verschuiving naar kleinere voertuigen extra milieuwinst oplevert.
Naar een beleidskader
Naast deze inzichten onderstreept de studie ook het belang van een doordacht beleidskader. Autodelen en downsizing vereisen een stimulerend beleid, zoals fiscale maatregelen die autobezit minder aantrekkelijk maken en kleinschaligere voertuigen bevoordelen. Een aanpassing van de Belgische bedrijfswagenregeling, die het bezit van grote wagens stimuleert, zou bijvoorbeeld een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan het reduceren van het aantal voertuigen en de gemiddelde wagenmassa. Daarnaast kan een bredere toepassing van kilometerheffingen of belastingen op basis van voertuiggewicht consumenten stimuleren om efficiëntere keuzes te maken.
Voor autodelen geldt dat de financiële haalbaarheid van aanbieders een aandachtspunt blijft. Hoewel gedeeld autogebruik significant bijdraagt aan emissiereductie, kampen veel autodeelplatforms met economische uitdagingen. Overheden kunnen deze sector ondersteunen door subsidies of infrastructuurmaatregelen, zoals gereserveerde parkeerplaatsen voor deelauto’s. Verder kan het aanmoedigen van elektrische autodelen bijdragen aan een snellere elektrificatie zonder de productie van nieuwe voertuigen onnodig te stimuleren.
Het belang van leidende indicatoren
Een ander belangrijk aspect dat de onderzoekers benadrukken, is de noodzaak van een effectief monitoringsysteem. De impact van vraaggestuurde circulaire strategieën is dynamisch en afhankelijk van meerdere factoren, zoals gedragsverandering, marktevoluties en beleidseffecten. Traditionele achterafmetingen, zoals de jaarlijkse CO₂-uitstoot van het transport, volstaan niet om tijdig bij te sturen. In plaats daarvan pleiten de auteurs voor het gebruik van leidende indicatoren zoals het netto-autoinstroomcijfer (aantal verkochte min aantal uitgeschreven wagens), de gemiddelde massa van nieuwe auto’s en het aandeel elektrische voertuigen in de vloot. Door deze indicatoren actief te monitoren, kunnen beleidsmakers sneller inspelen op onvoorziene neveneffecten en gerichter sturen naar een duurzamer mobiliteitssysteem.
Samenvattend laat deze studie zien dat vraaggestuurde circulaire strategieën een belangrijke rol kunnen spelen in het verduurzamen van autogebruik, mits ze zorgvuldig worden ontworpen en ondersteund door passend beleid. Downsizing en autodelen bieden de grootste klimaatvoordelen, terwijl levensduurverlenging een complexer effect heeft dat afhankelijk is van de snelheid van elektrificatie. Het succes van deze strategieën vereist niet alleen beleidsmatige interventies, maar ook een robuust monitoringsysteem dat inzicht geeft in de werkelijke impact over de gehele levenscyclus van voertuigen. Door vraaggestuurde maatregelen serieus te nemen en te integreren in mobiliteits- en klimaatbeleid, kunnen significante stappen worden gezet naar een circulair en duurzaam transportmodel.
Meer lezen: Chapman, D. A., Eyckmans, J., & Van Acker, K. (2024). The impact of demand-side strategies to enable a more circular economy in private car mobility. Sustainable Production and Consumption, 49, 263-275.