Kunststoffen zijn alomtegenwoordig in onze economie en hun gebruik blijft wereldwijd toenemen. In West-Europa bedraagt de consumptie gemiddeld 140 kg per persoon per jaar, en de wereldwijde vraag naar plastics groeit met ongeveer 5% per jaar. De Europese Unie speelt een voortrekkersrol in de regulering van plasticgebruik en -afval en heeft ambitieuze doelstellingen opgesteld in de Plastics Strategy en de Green Deal. Maar volgens een recente commentaar van Loïc De Weerdt in Ecological Economics zorgt dit beleid onbedoeld voor problemen.
Downcycling en de circulaire rebound
Recycling wordt vaak gezien als dé oplossing voor de plasticcrisis, maar niet alle vormen van recycling zijn even duurzaam. Veel kunststoffen worden downcycled, wat betekent dat ze worden verwerkt tot materialen van mindere kwaliteit, die minder bruikbaar of waardevol zijn dan het oorspronkelijke materiaal. Dit komt doordat hoogwaardig recyclen duur is, terwijl virgin plastics goedkoop blijven, onder meer door de lage olieprijzen en de invloed van OPEC. Hierdoor is er weinig vraag naar gerecycleerde kunststoffen van hoge kwaliteit en belandt een groot deel van het plastic afval in goedkopere recyclingprocessen die leiden tot minderwaardige toepassingen, zoals straatmeubilair of bouwmaterialen.
Het gevolg hiervan is een zogeheten circulaire rebound: door de nadruk op recycling neemt de totale productie van kunststoffen – zowel virgin als gerecycleerde – juist toe, in plaats van af. Dit komt doordat de substitutie van virgin plastics door gerecycleerd plastic laag blijft, waardoor de vraag naar nieuw plastic niet structureel vermindert. In plaats van een reductie in de uitstoot van broeikasgassen, blijft de productie van virgin plastics grotendeels op peil, met alle klimaatimpact van dien.
Plastic en klimaatverandering: een onderschat probleem
De productie van virgin plastics is verantwoordelijk voor ongeveer 4,5% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, waarvan 96% plaatsvindt in de productiefase. Met de groeiende vraag naar plastics zal deze impact alleen maar toenemen, zeker omdat grote producerende landen zoals China en Indonesië nog sterk afhankelijk zijn van steenkool. Gerecycleerde kunststoffen hebben daarentegen een veel lagere CO₂-uitstoot: het vervangen van virgin door gerecycleerd plastic kan de uitstoot met wel 75% verminderen.
Het probleem is echter dat EU-beleid deze substitutie niet voldoende ondersteunt. De focus ligt sterk op de aanbodzijde van recyclage, bijvoorbeeld via verbeterde inzameling, standaardisering en productontwerp voor recyclage. Tegelijk ontbreken maatregelen aan de vraagzijde, zoals quota voor het gebruik van gerecycleerde kunststoffen in nieuwe producten. Hierdoor overspoelen goedkope, downcycled kunststoffen de markt zonder dat ze effectief virgin plastics vervangen.
Oplossingen: van carbon pricing tot verplichte recyclagequota
Om dit marktfalen aan te pakken, zou een combinatie van carbon pricing en een carbon border adjustment mechanism (CBAM) kunnen helpen. Deze maatregelen zouden de kosten van virgin plastics verhogen door rekening te houden met de CO₂-uitstoot tijdens de productie, waardoor hoogwaardige gerecycleerde kunststoffen competitiever worden. Dit soort instrumenten heeft echter beperkingen: het is bijvoorbeeld moeilijk om de precieze CO₂-impact van geïmporteerd plastic te berekenen, zeker als het geproduceerd wordt met steenkoolenergie. Bovendien blijven ze vatbaar voor de prijsschommelingen van olie, wat een van de belangrijkste kostenfactoren is in de productie van virgin plastics.
Een effectievere oplossing zou zijn om markten voor virgin en gerecycleerde kunststoffen gedeeltelijk los te koppelen via verplichte recyclagequota. Dit betekent dat fabrikanten verplicht worden een bepaald percentage gerecycleerd plastic te gebruiken in de productie van nieuwe goederen. De EU heeft dit eerder overwogen, onder meer in de 2018 Plastics Strategy en de 2020 Circular Economy Action Plan, en recent in de nieuwe Packaging and Packaging Waste Directive. Toch blijft de implementatie achterwege, wat leidt tot beleidsmatige onzekerheid en marktverstoring.
De noodzaak van een paradigmaverschuiving
Om de valkuilen van het huidige beleid te vermijden, moet er een fundamentele verschuiving komen in de aanpak van plastic recyclage. In plaats van enkel de aanbodzijde te stimuleren, moet de EU ook vraaggerichte maatregelen invoeren die een robuuste markt voor hoogwaardige gerecycleerde kunststoffen creëren. Een verplichte integratie van gerecycleerde kunststoffen in bepaalde producten zou de substitutiegraad verhogen, innovatie in recyclagetechnieken stimuleren en ervoor zorgen dat plastics niet alleen als afvalprobleem, maar ook als klimaatuitdaging worden aangepakt.
Door een sterke en institutioneel verankerde vraag naar gerecycleerde kunststoffen te creëren, kan downcycling worden vervangen door hoogwaardige recycling. Dit vereist een transitieperiode om bedrijven de kans te geven te investeren in de benodigde infrastructuur, maar op termijn zal het bijdragen aan een werkelijk circulaire en klimaatvriendelijke plasticsector.
Meer lezen: De Weerdt, L. (2024). Prisoners of a more intricate dilemma: EU policies implicitly push for downcycling plastics, impeding efforts to attain net-zero emissions. Ecological economics.