De circulaire economie wint aan belang in beleid en onderzoek, maar de focus ligt daarbij vooral op bedrijven en overheden. Daarmee dreigen we een belangrijk deel van de realiteit over het hoofd te zien: de informele circulaire economie. Een nieuwe studie door VITO-onderzoekers brengt deze blinde vlek in kaart voor Vlaanderen en levert daarbij ook aanbevelingen voor het meten van deze informele circulaire economie.

Wat is de informele circulaire economie?

De informele economie omvat alle economische activiteiten die niet of slechts gedeeltelijk worden opgenomen in officiële statistieken. Het gaat hierbij om activiteiten die plaatsvinden tussen gezinnen onderling, in het kader van het verenigingsleven, of om arbeid die in het zwart wordt verricht. Doordat deze activiteiten buiten het formele circuit vallen, worden ze niet gerapporteerd in jaarrekeningen, zijn ze niet onderworpen aan belastingheffing, en worden ze niet meegeteld in het bruto nationaal product of in officiële tewerkstellingsstatistieken. Op wereldschaal is de informele economie bijzonder omvangrijk: volgens de Internationale Arbeidsorganisatie werkt tussen 60 en 80 procent van de wereldbevolking in informele omstandigheden. In een Belgische of Nederlandse context gaat het bijvoorbeeld om klusjes zonder factuur, hulp binnen de eigen familie- of vriendenkring, of activiteiten van burgerinitiatieven.

Onderzoek naar de informele circulaire economie richt zich tot op heden voornamelijk op informeel afvalbeheer in ontwikkelingslanden. In het Zuiden leven naar schatting meer dan 20 miljoen gezinnen van de inzameling van e-waste of plastics, vaak in ongezonde en precaire omstandigheden. In geïndustrialiseerde regio’s zoals Vlaanderen zien we binnen de circulaire economie eerder informele praktijken zoals het herstellen, hergebruiken, delen of opknappen van producten. Toch bestaat er nauwelijks systematisch onderzoek naar deze praktijken en hun economisch gewicht.

Wat onderzocht deze studie?

De auteurs schatten als eersten de omvang en economische betekenis van de informele circulaire economie in een geïndustrialiseerde regio: Vlaanderen. Ze deden dit via een combinatie van administratieve gegevens, bestaande studies, interviews met experten, en een representatieve enquête bij Vlaamse huishoudens. De focus lag op vier circulaire strategieën: herstel, hergebruik, delen en opknappen (refurbishen) van producten. Daarnaast keken ze naar de rol van betaalde en onbetaalde informele arbeid, en naar de bereidheid van burgers om voor dergelijke diensten te betalen.

We vatten de belangrijkste bevinden samen: 

  1. De informele circulaire economie in Vlaanderen vertegenwoordigt een jaarlijkse uitgave tussen 1,7 en 2,7 miljard euro, goed voor 0,6 tot 0,9% van het Bruto Regionaal Product en naar schatting 31.000 tot 41.000 voltijdse jobs (FTE) in betaalde informele arbeid.
  2. Ongeveer 67% van de huishoudens liet in het afgelopen jaar minstens één kledingstuk herstellen via een informeel kanaal, en bijna 20% van de betaalde herstellingen aan huishoudtoestellen gebeurde informeel. Herstellingen in de eigen sociale kring zijn het meest gebruikelijk, behalve voor auto’s.
  3. Voor modeartikelen verliep 75% van het hergebruik via informele kanalen, en voor babyspullen en fietsen was dit telkens 64%. Professionele kringloopwinkels hebben een groot marktaandeel, maar worden voor veel productgroepen overschaduwd door informele netwerken.
  4. Delen gebeurt vooral binnen de eigen kring van familie, vrienden en buren, met informele kanalen als dominante vorm voor alle productcategorieën. Formele deelplatformen of uitleendiensten zijn slechts marginaal, met uitzondering van autodelen, fietsen en babyspullen.
  5. Bijna drie op vier (73%) van de respondenten gaf aan in het afgelopen jaar géén bouwkundige refurbishingactiviteit te hebben uitgevoerd, maar bij wie dat wel deed, gebeurde het merendeel binnen het huishouden of via informele hulp. Bij schilderwerken bijvoorbeeld werd naar schatting 4,6% van de betaalde opdrachten uitgevoerd in het zwart.

Methodologische lessen

De studie toont aan dat het mogelijk én noodzakelijk is om informele circulaire economie-activiteiten systematisch in kaart te brengen. Door gebruik te maken van een combinatie van administratieve gegevens en een gewogen online bevraging, konden de onderzoekers representatieve schattingen maken van het economische gewicht van deze activiteiten in Vlaanderen. Een belangrijke methodologische les is dat post-stratificatiegewichten van belang zijn en dat niet alleen op basis van sociaaldemografische gegevens, maar ook op het vlak voorkeuren zoals milieubewustzijn. Dit is cruciaal om surveybias te beperken.

De onderzoekers bevelen beleidsmakers aan om bestaande statistische instrumenten zoals huishoudbudgetonderzoeken en tijdsbestedingsonderzoeken te voorzien van specifieke vragen over formele én informele circulaire praktijken. Zo kunnen beleidsmaatregelen beter worden afgestemd op feitelijke gedragingen van burgers.

De plaats van de informele circulaire economie in een rechtsvaardige transitie

De bevindingen onderstrepen dat een duurzame en circulaire transitie niet alleen afhankelijk is van formele bedrijven, overheidsregulering en technologische innovatie, maar ook van wat mensen informeel doen in hun dagelijks leven en in hun netwerken. De circulaire economie krijgt pas sociale legitimiteit als ook deze alledaagse, vaak onzichtbare praktijken worden erkend en ondersteund.

Een rechtvaardige transitie vergt dan ook aandacht voor distributieve rechtvaardigheid (wie heeft toegang tot circulaire opties?), procedurele rechtvaardigheid (wie mag meebeslissen over circulair beleid?) en erkenning (welke actoren worden gezien als legitieme dragers van de transitie?). Informele praktijken bieden kansen voor solidariteit, lokale veerkracht en lage-drempeltoegang tot circulaire alternatieven, maar kunnen tegelijk ook spanningen opleveren met formele actoren of uitmonden in uitbuiting en onzekerheid. Beleidskeuzes over formeel versus informeel mogen daarom niet vertrekken van een zwart-witkader, maar moeten gericht zijn op het versterken van wederkerigheid, complementariteit en inclusie binnen een circulaire economie en samenleving.


Meer lezen: Van Opstal, W., Pals, E. & Sangers, D. (2025), Mapping the prevalence and size of the informal circular economy in an industrialised region. Resources, Conservation & Recycling 218. 108268 https://doi.org/10.1016/j.resconrec.2025.108268 

 

 

Aanmelden nieuwsbrief

Wil je regelmatig op de hoogte worden gehouden van nieuwe artikelen op deze website?

Meld je dan hier aan voor de Nieuwsbrief!

aanmelden knop

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat