Het kabinet heeft vanaf 2026 structureel 500 miljoen euro per jaar extra beschikbaar gesteld voor agrarisch natuurbeheer. Het PBL heeft in samenwerking met de WUR een policybrief uitgebracht waarin centraal staat op welke wijze het Rijk kan zorgen voor een effectieve besteding van de 500 miljoen euro per jaar aan extra middelen voor het agrarisch natuurbeheer. Effectieve besteding betekent dat agrarisch natuurbeheer een substantiële  bijdrage levert aan realisatie van (inter)nationale natuur-, milieu- en klimaatdoelen. Voor volledig doelbereik is echter alleen agrarisch natuurbeheer niet voldoende. Er is ook generiek milieu- en waterbeleid en extra natuur nodig. 

 

 

Vele doelen voor agrarisch natuurbeheer

Een analyse van de beleidsvoorstellen van het huidige kabinet laat een variatie aan doelen voor het agrarisch natuurbeheer zien. Waar dat extra geld precies naar toe moet gaan, is nog niet uitgekristalliseerd. In deze studie hebben we deze beleidsdoelen voor het agrarisch natuurbeheer samengevat in de volgende vier thema’s:

  1. Soorten. Bij dit thema gaat het om het behoud en herstel van de 68 soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn die afhankelijk zijn van het landelijk gebied. Dit is ook de belangrijkste focus van het huidige agrarisch natuurbeheer. Binnen het thema soorten is speciale aandacht voor de grutto vanwege de lopende inbreukprocedure vanuit de Europese Commissie.
  2. Gebieden. Hierbij gaat het om gebieden waarvoor internationale verplichtingen gelden, namelijk de Natura 2000 gebieden (stikstof en VHR), de beekdalen (KRW) en de veenweidegebieden. Agrarisch natuurbeheer kan bijdragen aan het extensiveren van de landbouw in overgangsgebieden rondom Natura 2000 gebieden en beekdalen. Ook kan het bijdragen aan hogere waterpeilen in de veenweide.
  3. Landschappen. Het betreft hier de realisatie van 10 procent groen-blauwe dooradering in heel Nederland. Dit draagt bij aan het agrarisch ecosysteem en het cultuurlandschap. Zo wordt invulling gegeven aan herstel van bestuivers en graslandvlinders, waar de Europese Natuurherstelverordening om vraagt.
  4. Belonen. Bij het thema belonen gaat het om voldoende en langjarig beloning van agrariërs die deelnemen aan agrarisch natuurbeheer. Dit is een voorwaarde voor het behalen van de doelen binnen de bovenstaande inhoudelijke thema’s en geen wettelijk doel op zichzelf.

500 miljoen is onvoldoende voor alle doelen

500 miljoen euro per jaar extra voor agrarisch natuurbeheer betekent historisch een grote impuls. Toch is het onvoldoende om alle doelen binnen de thema’s soorten, gebieden en landschappen te kunnen realiseren en tevens beter passend te gaan belonen voor agrarisch natuurbeheer.

Effectief agrarisch natuurbeheer vraagt om investeren, concentreren en extensiveren

Voor effectief agrarisch natuurbeheer is meer nodig dan alleen het afsluiten van beheerovereenkomsten met agrariërs. Eerst moet de agrarische grond goed zijn ingericht en moet die grond mogelijk worden hergewaardeerd. Soms is het nodig dat hele agrarische bedrijven omschakelen naar een extensievere bedrijfsvoering. Vervolgens is het belangrijk dat het agrarisch natuurbeheer voldoende geconcentreerd wordt. Daarvoor is gebiedsgerichte afstemming nodig met veelal een actief grondbeleid via het kopen en ruilen van grond. Ten slotte moeten de beheercontracten zwaar genoeg zijn om de benodigde extensivering van het landgebruik te realiseren voor de ontwikkeling van leefgebied.

Beter en langjarig belonen is nodig, maar niet eenvoudig 

Agrarisch natuurbeheer heeft een grote impact op de agrarische bedrijfsvoering. Dit geldt zeker als het beheer geconcentreerd plaatsvindt met zware, uitgebreide takenpakketten. De mogelijkheden voor de overheid om boeren voldoende te belonen voor agrarisch natuurbeheer zijn beperkt door EU-staatssteunregels. Zware beheerovereenkomsten die ruimtelijk geconcentreerd zijn, hebben echter wel een grote impact op de bedrijfsvoering. Dit maakt betere en langjarige beloningen wel een belangrijke voorwaarde voor deelname. Concrete knelpunten daarbij zijn (1) dat de huidige beheervergoedingen al jaren niet zijn verhoogd en (2) dat langjarige contracten weliswaar mogelijk zijn, maar op dit moment niet worden afgesloten door onduidelijkheid tussen Rijk en provincies over de financiering.

Meer regie vanuit het Rijk is geen vanzelfsprekendheid in het huidige stelsel

Het Rijk wil voor de besteding van de extra 500 miljoen euro meer regie over agrarisch natuurbeheer. De mogelijkheden hiervoor zijn binnen het bestaande stelsel beperkt. In het bestaande stelsel is relatief veel beleidsvrijheid voor provincie en agrarische collectieven om de besteding van het budget zelf in te vullen. Dit past ook bij de gebiedsgerichte aanpak die nodig is voor een effectieve inzet van deze middelen.

Vrijwillig beheer staat op gespannen voet met internationale verplichtingen

Vrijwillig agrarisch natuurbeheer staat op gespannen voet met internationale verplichtingen die Nederland heeft voor de Natura 2000-gebieden, beekdalen (KRW) en veenweidegebieden (Klimaatakkoord). Dit geldt in versterkte mate voor overgangsgebieden rondom stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Juridische borging van agrarisch natuurbeheer is hier nodig om de verwachte bijdrage aan de natuurdoelen mee te kunnen nemen in het oplossen van de vastgelopen vergunningverlening rond deze gebieden.

Handelingsperspectieven voor het Rijk

Bovenstaande conclusies leiden tot de volgende handelingsperspectieven voor het Rijk:

  1. Maak keuzes tussen of binnen de doelen van de thema’s soorten, gebieden en landschappen.
  2. Stuur bij de besteding van de extra 500 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer vooral aan op kwaliteit en niet op kwantiteit. Dit kan door eerst te focussen op eenmalige investeringen in de gebieden. Vervolgens kan gezorgd worden voor voldoende ruimtelijke concentratie van agrarisch natuurbeheer en ten slotte voor een focus op zware beheerpakketten, die gericht zijn op extensivering en leefgebied ontwikkeling.
  3. Zorg voor een aantrekkelijke vergoeding voor zware beheerpakketten. Het Rijk kan hier aan bijdragen door de beheervergoedingen regelmatig te actualiseren. Tevens kan dit door in de onderhandelingen over een nieuw Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) aanvullende gebiedsgerichte vergoedingen mogelijk te maken en/of een toeslag op bestaande beheervergoedingen.
  4. Maak langjarige beheercontracten mogelijk, met tegelijkertijd voldoende flexibiliteit in de praktijk.
  5. Zorg voor een investeringspakket met voldoende budget voor eenmalige investeringen, zoals de inrichting van gebieden, de herwaardering van grond en de omschakeling naar extensievere agrarische bedrijven. Deze investeringen zijn nodig voor effectief agrarisch natuurbeheer.
  6. Kies voor de overgangsgebieden, beekdalen en veenweidegebieden voor een andere aanpak gebaseerd op een ruimtelijke zonering, normering van het landgebruik en vergoeding van agrarische bedrijven via schadeloosstelling van het verlies op vermogen en inkomen.
  7. Zorg voor meer regie binnen het bestaande stelsel voor agrarisch natuurbeheer. Hierbij is het nodig dat provincies en agrarische collectieven maatwerk centraal blijven stellen in gebiedsprocessen. Het Rijk kan hierbinnen wel meer regie voeren door (1) strategische afspraken te maken met provincies; (2) een ecologische toets te laten uitvoeren op specifiek gebiedsplannen door de ecologische autoriteit en (3) voldoende te monitoren en handhaven op bereikte resultaten.

Klik hier om de policybrief en het achtergronddocument 'Investeren, concentreren, extensiveren' te downloaden. 

Inlichtingen: Hiddo Huitzing, PBL, This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. 

Aanmelden nieuwsbrief

Wil je regelmatig op de hoogte worden gehouden van nieuwe artikelen op deze website?

Meld je dan hier aan voor de Nieuwsbrief!

aanmelden knop

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat