Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en CE Delft hebben middels een quick scan scenario studie getoetst hoe groot de 'biobased economy' zou kunnen worden op basis van duurzaam geproduceerde biomassa. Conclusie is dat in 2030 naar schatting 10% van de EU economie duurzaam biobased zou kunnen zijn. Bij gunstige ontwikkeling stijgt dit wellicht tot 20%.

Het Planbureau voor de leefomgeving en CE Delft hebben samen in opdracht van het Ministerie van I&M verkend in wat voor omvang een 'Biobased economy' mogelijk is in Europa in 2030. Daarvoor is er een match gezocht tussen het aanbod van duurzame biomassa en de vraag uit de chemie, transport- en elektriciteitssector. Daarnaast is er rekening gehouden met stijging van energie- en voedselvraag en 'biobased' ambities elders in de wereld. Ook zijn er negen scenario’s geformuleerd voor inzet van biomassa in de economie en soorten biomassagebruik. De verkenning geeft aan dat de 'biobased' sector 10% van economie duurzaam kan voorzien. Bij gunstige ontwikkeling zou dit kunnen stijgen naar 20%. Mondiaal gaat het hierbij om 100 à 200 exajoule (EJ) biomassa. Hogere aandelen, zoals geregeld worden voorgesteld, geven risico’s op aantasting van biodiversiteit, indirecte broeikgasemissies en verstoring van de voedselmarkt. Een sterke beleidsmatige sturing richting 'biobased economy', zonder aandacht voor duurzaamheidswaarborgen, geeft grote risico’s op een sector die in naam duurzaam genoemd zal worden maar in de praktijk juist problemen versterkt.

De grootste effecten hangen samen met landgebruik. Landgebruik voor de productie van biomassa geeft bij hogere aandelen biomassa directe en indirecte negatieve effecten op broeikasgasemissies en hoeveelheid biodiversiteit. In theorie zijn er grote potentiëlen voor restauratie van gedegradeerde gronden of intensivering van momenteel slecht gebruikte grond. In de praktijk beperken beschikbaarheid van kennis en kapitaal ter plekke deze ontwikkeling echter sterk. Ook de huidige vorm van het overheidsbeleid, namelijk in de vorm van stimulansen van het eindgebruik, maken het lastig om goed te sturen op verduurzaming van het mondiale agrarische landgebruik.

Op dit moment mikken Europese landen in hun duurzame energie actieplannen voor 2020 al op een gemiddeld aandeel van 10% biomassa in de economie als vervanger van fossiele brandstoffen. Daarvoor worden ook stevige beleidsinstrumenten ingezet (zoals bijvoorbeeld leveringsplichten in de transport- en elektriciteitsmarkt). Daarnaast zijn er een aantal landen, waaronder Nederland, die het aandeel van de biobased economy na 2020 nog aanzienlijk willen laten stijgen.

In het onderzoek is beperkt aandacht besteed aan de vraag in welke sector biomassa ingezet kan worden. Eerder onderzoek van CE Delft (Goed Gebruik biomassa) concludeerde dat op dit moment inzet in de elektriciteits-, chemie en staalsector een stuk efficiënter is dan in de transportsector waar het beleid nu het meest op gericht is. In 2030 speelt echter ook mee dat de elektriciteitssector meer alternatieve manieren heeft om CO2-emissie te beperken dan de transportsector. Wellicht zijn er dan ook goedkopere tweede generatie technieken beschikbaar zodat inzet in de transportsector dan te overwegen is. Sowieso zou het economisch verstandig zijn om een evenwichtiger 'level playing field' te creëren voor de verschillende biobased sectoren. Nu gaan verschillende sectoren (elektriciteit, transport, gas, chemie en papier) steeds meer concurreren om dezelfde grondstoffen terwijl ze door de overheid heel verschillend aangestuurd worden (subsidie, verplichting of alleen R&D subsidies)

Vooral het gebruik van afval en reststromen geeft een duidelijk milieuvoordeel maar deze stromen zijn deels al in gebruik en beperkt beschikbaar. Op de volgende manieren kan de ruimte voor een duurzame biobased economy vergroot worden: 

  • Ontwikkel productie van duurzame biomassa op gedegradeerde grond en op basis van reststromen
  • Pas biomassa toe in de sectoren met de hoogste milieuwinst per hectare landgebruik
  • Regel dekkende duurzaamheidscriteria voor alle biomassasoorten (zowel vast als vloeibaar) inclusief aandacht voor indirecte effecten.

Als vervolg op deze verkenning gaat CE Delft verder onderzoeken hoe het cascaderen van bio-opties de biobased economy kan optimaliseren.


 

Voor vragen over deze studie kunt u contact opnemen met Geert Bergsma (015-2150150 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat