Grondstoffenschaarste kent geen one-size-fits-all oplossing. Schaarste heeft fysieke, economische en geopolitieke kanten. Bovendien zijn milieu en klimaat vaak juist gebaat bij schaarste. Externe effecten moeten zichtbaar worden in de prijzen. Dit stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een notitie voor de interdepartementale kenniskamer 'Strijd om wat de aarde te bieden heeft' (oktober 2012).
Schaarste en andere zorgen
Hoge grondstofprijzen hebben schaarste opnieuw op de agenda gezet. Groeiende afhankelijkheden en geopolitieke veranderingen wakkeren de zorgen aan. Europa moet veel grondstoffen importeren. Er is vaak maar een beperkt aantal aanbieders en die gebruiken hun monopoliemacht voor economisch of politiek gewin. Vanuit een geopolitiek perspectief gaat schaarste dus over afhankelijkheden en risico's: wie is de baas? In fysieke termen gaat schaarste over de beschikbaarheid en uitputting van voorraden: is er genoeg? Economisch gezien gaat het over spanningen tussen vraag en aanbod: wat kost het? Schaarste laat zich niet in één indicator vangen. De prijs is een belangrijke maatstaf, maar geopolitieke risico's worden hierin onvoldoende meegenomen en sommige natuurlijke hulpbronnen – water, land, biodiversiteit – zijn nauwelijks geprijsd.
Hoewel de voorraden niet-hernieuwbare hulpbronnen in beginsel eindig zijn, is er voorlopig van echte uitputting geen sprake. Het is onwaarschijnlijk dat olie, metalen en andere mineralen snel op zullen raken. Veel grondstoffen gaan ook niet echt verloren, maar ze komen na gebruik in een andere vorm weer ergens terecht. De ironie wil dat hernieuwbare hulpbronnen (water, vis, hout), die in beginsel oneindig zijn, maar slecht of niet geprijsd, in veel gevallen wel duidelijk schaarser zijn geworden en in bepaalde gevallen zelfs geheel verdwenen.
Schaarste is natuurlijk niet de enige zorg als het gaat om het gebruik van grondstoffen. Luchtverontreiniging en klimaatverandering zijn het directe gevolg van fossiel energiegebruik. Ook geeft de winning van grondstoffen serieuze milieuproblemen en in sommige gebieden zijn arbeidsomstandigheden of zelfs mensenrechten in het geding.
Een rol voor de overheid
Economieën hebben baat bij een zuiniger gebruik van grondstoffen, minder prijsvolatiliteit en kleinere risico's op verstoringen in het aanbod. Schaarste kan worden weggenomen door exploratie en diversificatie van het aanbod te stimuleren. Recycling en hergebruik stimuleren het aanbod verder. Schaarste valt ook te beperken door in te zetten op een efficiënter gebruik en het stimuleren van alternatieven. Meer structureel is ook gedragsverandering van belang, zoals dieetverandering en verschuivingen in mobiliteit. Daarnaast is het diplomatieke spoor belangrijk. Strategische allianties met aanbieders (landen en bedrijven) en sterke onderlinge afhankelijkheid verminderen de kans op eenzijdige verstoringen.
Betere marktwerking
Een goede marktwerking is cruciaal. Grondstoffenmarkten doen hun werk maar ten dele: in economische termen is er sprake van marktfalen. Monopolistisch gedrag leidt tot hoge prijzen. Markten zijn weinig transparant, informatie over beschikbare voorraden ontbreken of zijn niet openbaar. Het aanbod reageert traag op veranderingen in de vraag. Zo duurt het vele jaren voordat een nieuwe mijn in bedrijf is. Barrières staan efficiënte oplossingen in de weg, bijvoorbeeld in de vorm van hoge initiële kosten of institutionele drempels om te investeren in efficiency. Markten falen ook als negatieve externe effecten van milieuvervuiling en klimaatverandering niet worden meegenomen in de prijzen. Prijzen prikkelen tot exploratie, technologische ontwikkeling, substitutie en recycling. Als prijzen de werkelijke schaarste weerspiegelen en als externe effecten in rekening worden gebracht, kunnen markten beter hun werk doen.
Geen makkelijke oplossingen
Zorgen over schaarste zijn vaak zorgen over een hoge prijs. De paradox is dat milieuproblemen eerder het gevolg zijn van een overdaad aan grondstoffen. Natuurlijke hulpbronnen zijn te goedkoop in het licht van duurzame ontwikkeling. Andere zorgen, strijdige oplossingen. De overheid zit daarmee in een spagaat.
- Schaarste oplossen is vaak elders schaarste creëren. Er is een groeiende samenhang tussen verschillende grondstoffen. Zo speelt olie een belangrijke rol bij de voedselproductie (transport, kunstmest). Het aanpakken van de ene schaarste moet niet tot andere vormen van schaarste leiden. Met de verplichte bijmenging van biobrandstoffen en de bijbehorende voedselcrisis in 2006/7 hebben we onze les geleerd.
- Verhogen resource efficiency is geen wondermiddel. Een hogere efficiency zorgt ervoor dat we langer kunnen doen met beperkte voorraden. Een lager gebruik leidt ook tot minder vervuiling. Een absolute ontkoppeling tussen economische groei en grondstofgebruik is echter niet vanzelfsprekend. Efficiëntieverbetering komt neer op het verhogen van de productiviteit van een hulpbron. Dit kan ook tot meer groei leiden en niet noodzakelijkerwijs tot minder vraag naar die hulpbron: het rebound effect.
- Overheidsbeleid is niet gratis. Het middel moet niet erger zijn dan de kwaal. Zo wordt wereldwijd jaarlijks 400 miljard dollar uitgegeven aan het subsidiëren van fossiele energie. Deze subsidies stimuleren de vraag naar fossiele energie, terwijl overheden tegelijkertijd proberen die vraag terug te dringen.
De vele, soms conflicterende doelstellingen vragen om integraal beleid en een politieke afweging. We moeten meer leren denken in systemen, en samenhangen vroeg onderkennen. Het is belangrijk om te leren van ervaringen. Daarbij is het niet vanzelfsprekend dat schaarste moet leiden tot overheidsingrijpen of andere actie. Van geval tot geval zal bedacht moeten worden of voor deze schaarste gezamenlijke actie van overheid, bedrijven, ngo's, kennisinstellingen nodig en nuttig is. Dan kan schaarste ook politieke en economische kansen bieden.
Klik hier voor de PBL-notitie 'Schaarste van grondstoffen'. Deze notitie bouwt voort op de publicatie 'Schaarste in een zee van overvloed' die het PBL in 2011 heeft uitgebracht (zie ook het artikel daarover in NME 2011/2).
Informatie: Ton Manders (