Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

In de publicatie Environmental accounts of the Netherlands 2013 beschrijft en analyseert het CBS de relatie tussen milieu en economie in Nederland. Het gaat in op onderwerpen als waterkwantiteit, energiegebruik, emissies naar lucht, materiaalstromen, belastingen en subsidies en de milieusector. De milieu-economische indicatoren zijn niet verbeterd in 2013.

Zo is de uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van 2012 praktisch gelijk gebleven. In de industrie en bij elektriciteitsbedrijven daalden de emissies, maar in de landbouw, de dienstverlening en bij huishoudens steeg de uitstoot. De emissie-intensiteit, de uitstoot van broeikasgassen gedeeld door het bruto binnenlands product (bbp), is hierdoor voor het tweede achtereenvolgende jaar gestegen. Ook de uitstoot van verzurende stoffen nam in 2013 voor het eerst in jaren toe. Zowel het energiegebruik als het verbruik van leidingwater voor economische activiteiten bleef min of meer stabiel.

De inkomsten uit milieubelastingen stegen met 1,7 procent in 2013 . Dit kwam vooral door de introductie van de zogenaamde ‘opslag duurzame energie’ als onderdeel van de energiebelasting. De werkgelegenheid in de duurzame energiesector steeg fors, terwijl de werkgelegenheid voor Nederland als geheel afnam. Met name activiteiten voor wind op zee, installatiewerkzaamheden van zonnepanelen en werk ten behoeve van elektrisch transport leveren steeds meer banen op.

Ecosysteemrekeningen

Ecosysteemrekeningen zijn een nieuwe ontwikkeling binnen de milieurekeningen. Het voornaamste idee is om een beschrijving van de natuur te bieden in termen van ecosystemen die de maatschappij voorzien van een scala aan ecosysteemdiensten, zoals de productie van gewassen of het vastleggen van koolstof. In deze publicatie wordt verslag gedaan van de resultaten van een pilot studie voor twee gemeenten: Roerdalen (in Limburg) en Rotterdam. Onderzocht is in hoeverre het mogelijk is landpercelen aan economische activiteiten toe te kennen door het koppelen van meerdere ruimtelijk expliciete datasets, zoals informatie van het Kadaster en uit de Regiobase. Een landgebruikkaart is een belangrijke bouwsteen in het ontwikkelen van ecosysteemrekeningen. Door het verrijken van deze ruimtelijk expliciete landgebruikskaart met aanvullende informatie over (gemodelleerde) ecosysteemdiensten is het mogelijk om een experimentele toewijzing te maken van de productie van ecosysteemdiensten aan economische activiteiten.

Figuur 1: Veranderingen in milieu- en economische indicatoren, 2012-2013

eranderingen in milieu- en economische indicatoren, 2012-2013

Netto energiegebruik stabiel in 2013

Het netto binnenlandse energiegebruik door de Nederlandse economie bleef in 2013 in vergelijking met 2012 min of meer stabiel. Vanwege de koude winter nam de vraag naar aardgas door huishoudens en dienstverlening voor ruimteverwarming fors toe. Deze stijging werd gecompenseerd door een afname van de energievraag in de industrie, elektriciteitsbedrijven en de bouw. De productie van elektriciteit nam verder af als gevolg van een lager energiegebruik en een toename van de import van elektriciteit van 3,4 procent.

Broeikasgasintensiteit verslechterd in 2013

De uitstoot van broeikasgassen in Nederland is in 2013 ten opzichte van 2012 praktisch gelijk gebleven, na een daling van bijna 1 procent in 2012. Dit terwijl de economie in 2013 kromp met 0,7 procent na een nog sterkere krimp in 2012. De emissie-intensiteit, de uitstoot van broeikasgassen gedeeld door het bbp, is hierdoor voor het tweede achtereenvolgende jaar gestegen in tegenstelling tot de dalende langjarige trend. Sinds het begin van de economische crisis in 2008 is de emissie-intensiteit niet meer verbeterd. Dat de economische krimp in 2013 niet gepaard is gegaan met een daling van de emissies komt vooral door het koude weer in het begin van het jaar. De uitstoot van koolstofdioxide (CO2) veranderde hierdoor per saldo nauwelijks. De emissie van methaan (CH4) nam af met 1 procent en die van lachgas (N2O) nam toe met 4 procent.

Toename van de uitstoot verzurende stoffen in 2013

Voor het eerst in jaren is de totale uitstoot van verzurende stoffen, uitgedrukt in zuurequivalenten, toegenomen, namelijk met 0,6 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Sinds 2001 is de emissie van deze stoffen met 33 procent gedaald. Verzuring van het leefmilieu wordt veroorzaakt door de uitstoot van stoffen als stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2) en ammoniak (NH3) naar de atmosfeer en depositie in water en bodem. Verzuring heeft invloed op de (bio)diversiteit en kan schade geven aan kwetsbare natuurgebieden, waaronder bos en heide. De landbouw- en vervoersector samen zijn verantwoordelijk voor bijna driekwart van het totaal aan verzurende emissies. De totale emissie van fijnstof in 2013 is met 1 procent gedaald ten opzichte van 2012. De fijnstofemissies zijn sinds 2001 met 35 procent afgenomen. Die reductie werd vooral gerealiseerd bij de basismetaalindustrie, huishoudens, aardolie-industrie, vervoer over land, chemische industrie en voedings- en genotmiddelenindustrie en in mindere mate bij de bouwmaterialen- en metaalproductenindustrie.

Toename van de opbrengsten uit milieubelastingen in 2013

Vergeleken met 2012 zijn de inkomsten uit milieubelastingen in 2013 met 1,7 procent gestegen. Dit kwam vooral door de introductie van de zogenaamde ‘opslag duurzame energie’ als onderdeel van de energiebelasting. Ook waren energiebedrijven vanaf 2013 niet langer vrijgesteld van de brandstofbelasting, met name wat betreft de inzet van steenkool in de elektriciteitsproductie. Het aandeel van de milieubelastingen in de totale belastingopbrengsten van de overheid is in de laatste twee jaar afgenomen tot 13,5 procent.

Afname werkgelegenheid milieusector in 2012

De milieusector heeft in 2012 te maken gekregen met de effecten van de economische crisis. De toegevoegde waarde en de werkgelegenheid daalden in de milieusector als geheel, vooral bij activiteiten op het terrein van de milieutechnische bouw, energiebesparing, duurzame energiesystemen (inclusief isolatie-activiteiten) en de productie van industriële milieuapparatuur. Aan de andere kant stegen de werkgelegenheid en de toegevoegde waarde bij de organische landbouw en de milieu-inspectie en controle. De toegevoegde waarde van de milieusector was in 2012 gelijk aan 2,1 procent van het bbp. De milieusector droeg in hetzelfde jaar 1,8 procent bij aan de totale werkgelegenheid.



Voor meer informatie download de publicatie: Environmental accounts of the Netherlands 2013

 

 

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat