Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Naar aanleiding van het verschijnen van de 3e editie van de Monitor Duurzaam Nederland (MDN) vond op 5 februari 2015 het gelijknamige symposium plaats waarin het thema groene groei centraal stond. Aanwezig waren zo’n 150 personen afkomstig van ministeries, provincies, gemeenten, ngo’s, kennisinstellingen en bedrijven. In het plenaire deel van het symposium werd de MDN toegelicht en gaf professor Paul Ekins een keynote lezing. In drie parallelsessies werd dieper ingegaan op uiteenlopende aspecten van groene groei.

Indicatoren voor duurzame ontwikkeling

Duurzaamheid wordt in de Monitor opgevat als de kwaliteit van ons leven en daarbij worden 3 dimensies onderscheiden: (1) het hier en nu, in Nederland; (2) de gevolgen van ons handelen voor de toekomstige generaties en (3) voor mensen elders in de wereld. Om de 90 indicatoren overzichtelijk te communiceren visualiseert het CBS ze per thema in stoplichten. In het ‘hier en nu’ overheerst de kleur groen; Nederlanders zijn overwegend tevreden over hun kwaliteit van leven. Punten van zorg zijn voornamelijk het ‘later’ en ‘elders’. Zorgpunten voor de toekomst liggen op het terrein van het natuurlijk kapitaal zoals de uitputting van grondstoffen en CO2-uitstoot. In de ‘elders’-dimensie wordt zichtbaar dat Nederland een vrij groot beslag op hulpbronnen legt, met name in de ontwikkelingslanden. Het overzicht laat duidelijk zien dat er meer nodig is op het gebied van groene groei.

 

Verkenning over Energie-innovatie

De planbureaus (CPB, PBL en SCP) schreven voor deze MDN een verkenning over energie-innovatie. Deze maakt inzichtelijk dat er sprake is van een paradox tussen innovatie op korte en lange termijn. Aan de ene kant moet je vaart maken met het opstellen van bestaande technologie om 2020-doelen te realiseren, aan de andere kant moet je verder leren, innoveren voor de toekomst, om ná 2020 verder stappen te kunnen zetten. Je wilt bijvoorbeeld niet te veel windmolens op zee opstellen met de techniek van nu als je weet dat die in de toekomst nog efficiënter wordt. De 2020-doelen maken echter bijziend. Je moet daar doorheen kijken. Met name de innovatiefase van opschaling, dat wil zeggen het verder ontwikkelen en verlagen van de kosten van technologieën die nog niet klaar zijn voor de markt, vraagt meer aandacht van de overheid. Hoe kan je zorgen dat de prijs daarvan verder naar beneden gaat. Ook is het van belang om ons te realiseren dat innovatie niet alleen om technologische ontwikkeling gaat, maar ook innovatie van de interactie met de samenleving vraagt.

Keynote speech Developing a Green Strategy - Paul Ekins

Volgens professor Ekins is groene groei de enige optie voor de toekomst. Deze impliceert een stabiel klimaat, milieukwaliteit en ‘resource security’ in een wereld met een groeiende bevolkingsomvang en vrijwaart ons van instabiliteit. Hoeveel groei ‘groene groei’ met zich meebrengt, weten we niet. Het hangt af van hoe slim we zijn in het efficiënter omgaan met natuurlijke hulpbronnen. Innovatie speelt daarbij een sleutelrol: er zou geen tekort aan hernieuwbare energie zijn als we wisten hoe we het kosteneffectief konden benutten. De overheid moet hierin een actievere rol spelen. In een moderne economie is innovatie een publiek-private aangelegenheid. Het bedrijfsleven innoveert enkel om geld te verdienen. Ook ligt er een coördinatierol voor de overheid om alle actoren die een rol spelen bij innovatie bij elkaar te brengen.

De basis voor groene groei bestaat uit voorspelbaar beleid, groene belastinghervormingen en overheidsinvesteringen. Naar Deens voorbeeld zou de overheid juist nu de olieprijs daalt een groene belasting op olie kunnen invoeren zonder dat de mensen het merken. Ook infrastructuur en informatie spelen een cruciale rol bij groene groei. Maak de natuurlijke grondstoffen basis en de energetische basis net zo transparant als de monetaire. Daarbij gaat het zowel om het opnemen van natuurlijk kapitaal in de nationale rekeningen, als om inzicht in materialengebruik in jaarverslagen van bedrijven en product-labels voor consumenten. Verder is het van belang om het tempo te vertragen waarin hulpbronnen en materialen worden afgedankt. Studies (oa. McKinsey) laten zien dat hier ook veel winst in euro’s is te behalen. Dit vraagt onder andere om een continue aanpassing van de definities van afval- en productspecificaties.

Parallel sessie 1: Innovatie voor Groene Groei

In deze sessie werd lang stil gestaan bij het punt dat de overheid meer moet doen om een markt voor groene innovaties te creëren. Dat kan door het beprijzen van milieugebruik (zoals een CO2-heffing) of door regulering/normering. Maar ook is de overheid nodig om te borgen dat er voldoende kapitaal voor groene innovaties beschikbaar is. En dan is het ook van belang dat de beschikbare middelen bij de kleine (groene) innoverende starters terecht komt. Over normstelling moeten we overigens niet te licht denken; die komt niet zo maar uit de lucht vallen. De neoliberale tendens is anno 2015 immers die van een terugtredende overheid. Vanuit innovatieperspectief is het nodig dat de norm wordt geënt op koploperbedrijven (in plaats van een level playing field). Samenwerking tussen bedrijven is nodig om spelregels te veranderen; het zal niet van de overheid komen.

Parallel sessie 2: Financiering voor Groene Groei

Geconstateerd werd dat er spanning zit in de relatie tussen banken en groene groei. De reden voor een bank om naar groene groei te streven is om iets goeds te kunnen doen. De spanning zit hem er in dat groene groei vraagt om riskante investeringen, maar dat de ruimte voor banken om dit te doen momenteel onder druk staat. Daarbij richten banken zich in toenemende mate op kortdurende projecten voor meer zekerheid; dit vormt een risico voor groene innovaties. Als banken minder kunnen uitgeven zouden andere investeerders de ruimtes moeten opvullen. Overigens lijkt het voor kleinere banken eenvoudiger. Dit zit hem in het verschil in schaalgrootte. Kleinere banken investeren in kleinere groene projecten waarvan de risico’s en gevolgen minder complex en beter te overzien zijn.

Een ander punt dat aan de orde kwam in deze sessie was de rol van Nederland in de wereld. Nederland is de 23e economie van de wereld, lid van het grootste handelsblok ter wereld en speelt daar een deregulerende, liberale rol. Nederland heeft één van de grootste havens ter wereld en is het tweede belastingparadijs ter wereld. Tot slot komen een aantal zeer grote multinationals van Nederlandse bodem, denkende aan bijvoorbeeld Unilever en Philips. Het grote aantal investeringsverdragen (http://www.nieuwsbriefmilieueneconomie.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=307:congres-internationaal-investeringsrecht-en-milieu&catid=36&Itemid=130) werkt remmend op milieu- en duurzaamheidsbeleid in de derde wereld. Aanpassen van de spelregels van het handelssysteem kan ruimte maken voor groene groei, ook ‘elders’.

Parallel Sessie 3: Rol van steden en lokale initiatieven voor Groene Groei

In allerlei plaatsen zijn interessante initiatieven gaande. In groene buurtprojecten komen verschillende aspecten van duurzaamheid samen en worden ze hanteerbaar voor mensen. Op nationaal niveau zijn die thema’s daarentegen bij allerlei verschillende ministeries belegd. Betrokkenen ervaren dat de overheid moeilijk met dit soort projecten (van sociaal ondernemers) kan omgaan; de overheid is vaak beter ingespeeld op samenwerking met grote ondernemingen en maatschappelijke welzijnsorganisaties. Structurele financiering van deze projecten lukt dan ook vaak niet. Ook is het nodig dat langetermijndoelstellingen (voor 2050) vertaald worden naar wat nu nodig is, want van de huidige versie gaat te weinig mobilisatiekracht uit. Rendementseisen zijn vaak een bottleneck voor concrete acties. Dat maakt dat de overheid groene groei moet stimuleren.

Tot slot kwam het onderwerp ‘monitoring’ aan de orde. Een Lokale Duurzaamheidsmeter moet zowel indicatoren bevatten over de kapitalen, de beleidsmaatregelen en de kansen, als over hoe die beoordeeld worden door de inwoners van een gemeente. Die interactie met de samenleving maakt de verantwoording ook interessanter en maakt hem tot een instrument voor maatschappelijk debat. Waar willen we naartoe en hoe?

Afsluiting: Talitha Muusse en Siebe Riedstra

De jonge onderneemster en mede-initiator voor de Duurzame Jonge 100 gaf de deelnemers ter afsluiting van het symposium mee dat voor de jonge generatie 2020 een erg korte termijn is. Als het om duurzaamheid gaat is een veel langere tijdshorizon nodig. De gepresenteerde indicatoren worden volgen Talitha pas echt waardevol als helder is wat het beeld van de toekomst is die we willen nastreven. En de vraag moet worden gesteld wat de behoefte van de nieuwe generatie zal zijn. Streven ze naar dezelfde vorm van welvaart of hebben ze daar hele andere ideeën over? Misschien was Talitha’s belangrijkste oproep: denk niet alleen vanuit je hoofd maar ook vanuit je hart. Durf te dromen! Verder sprak ze haar verbazing uit over het feit dat het principe de vervuiler betaalt niet consequent wordt doorgevoerd. De gemiddelde Nederlander betaalt op dit moment 3 tot 4 keer meer mee aan investeringen in fossiele energie dan aan investeringen in duurzame energie. Ook kan ze niet bevatten dat 40% van de lokale overheden hun duurzaam inkoopbeleid nog niet in orde hebben.

Siebe Riedstra (secretaris generaal van het ministerie van IenM) gaf aan dat hij haast heeft. Haast omdat hij over een jaar of 6 met pensioen gaat en er nog veel moet gebeuren. Maar hoe? De rol van de overheid is niet zo eenduidig. Top-down sturing leidt niet altijd tot veel succes. Heel veel initiatieven ontstaan in de samenleving, dan moet je juist regels proberen los te laten zodat innovaties tot stand komen. Een mooi voorbeeld is het fosfaatakkoord waarin met alle partijen is samengewerkt om de keten te sluiten. Het lastige is wel dat je regels niet 1-2-3 kunt wijzigen. In feite zijn het de regels van vijf jaar geleden die bepalen wat er nu gebeurt. Dat betekent niet dat je bij de pakken moet gaan neerzitten, maar het impliceert dat je geen grote sprong ineens kunt maken. Wel kun je iedere dag kleine stappen zetten. Riedstra is dan ook niet pessimistisch. Hij durf te dromen over wat er kan. Juist in samenspel van partijen is veel mogelijk.


Voor meer informatie over de Monitor Duurzaam Nederland, zie www.monitorduurzaamnederland.nl. Op deze site vindt u ook een uitgebreid verslag van het MDN-symposium en de powerpoint presentaties uit de plenaire sessie.


Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat