Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Hoe kunnen overheden succesvolle instrumenten voor de levering van ecosysteemdiensten ontwerpen en toepassen? Justin Dijk heeft in zijn proefschrift onder andere onderzoek gedaan naar de efficiëntie en effectiviteit van herhaalde ‘omgekeerde veilingen’ in plaats van willekeurig toegekende, uniforme subsidies. Zulke veilingen zijn goedkoper dan ‘voor-eens-en-voor-altijd-beleid’, en daarom zouden beleidsmakers er meer mee moeten experimenteren.

Deelname aan subsidieregelingen is meestal vrijwillig. Overheden moeten er dus voor zorgen dat de aangeboden subsidies in natuurbeheerprogramma’s genereus genoeg zijn zodat voldoende deelnemers besluiten zich aan te melden, oftewel de subsidies moeten groter zijn dan de alternatieve kosten (denk aan gederfde landbouwinkomsten) die gemaakt worden bij het verstrekken van een bepaalde ecosysteemdienst. Te gulle subsidies zorgen echter voor hoge zogeheten ‘windfall profits’ (d.w.z. het verschil tussen subsidies en kosten) en leiden mogelijk tot hoge efficiëntieverliezen elders in de economie door een hogere belastingdruk op inkomen uit arbeid. Subsidies zijn dus niet alleen transfers van de belastingbetaler aan de uitvoerders van milieubeleid, de overheid zal bij een inefficiënte realisatie van milieubaten ook meer verstorende belastingen nodig hebben om de subsidie-uitgaven te dekken.

In zijn proefschrift analyseert Dijk de efficiëntie en effectiviteit van verschillende beleidsinstrumenten die overheden kunnen gebruiken voor de levering van ecosysteemgoederen en -diensten. Hij heeft zich onder andere gericht op de (herhaalde) omgekeerde veiling (d.w.z. een veiling met één koper en meerdere verkopers) voor het toewijzen van agrarische beheerscontracten aan landeigenaren die relatief lage subsidiebedragen vragen voor hun diensten. Theoretische modellen en simulaties worden in het proefschrift afgewisseld door gedragseconomische inzichten die getoetst zijn in economische laboratoriumexperimenten met studenten en (beleids)professionals.

Zo modelleert hij bijvoorbeeld het gedrag van bieders in omgekeerde veilingen die als doel hebben om robuuste verbindingen tussen natuurgebieden te realiseren. Gegeven (i) een bepaalde ruimtelijke verdeling van landeigenaren in een landschap, (ii) een bepaalde verdeling van alternatieve kosten over de landeigenaren, en (iii) een maatschappelijke waarde voor het realiseren van een gewenste robuuste verbinding, kan het model de biedingen en de participatiegraad van landeigenaren, alsook de verwachte (netto) baten voor de samenleving voorspellen. In het desbetreffende hoofdstuk wordt een hypothetisch landschap gesimuleerd waarin een benchmarkveiling vergeleken wordt met twee beleidsscenario’s. In het ene scenario ontvangen de deelnemers aan de winnende robuuste verbinding een zogeheten ‘agglomeratiebonus’ (d.w.z. een extra subsidie die eerlijk verdeeld wordt over de landeigenaren die de robuuste verbinding zullen realiseren). In het andere scenario wordt voorafgaand aan de veiling een cruciale landeigenaar (d.w.z. de landeigenaar die de meeste grenzen deelt met andere landeigenaren in het landschap) uitgekocht.

Als er wordt uitgegaan van een gelijk budget voor zowel de agglomeratiebonus als voor de zogeheten ‘buyout’, blijkt een agglomeratiebonus minder efficiënt te zijn bij een klein budget en vice versa. Een overheid die vooropstelt dat zeer dure veilinguitkomsten (d.w.z. veilingen die veel belastinggeld kosten en grote veilingbedragen bij de landeigenaren achterlaten) voorkomen moeten worden, is in ieder geval beter af met de buyout. De reden is dat de buyout een smallere bandbreedte aan mogelijke veilinguitkomsten heeft. Hoewel de gemiddelde winnende biedingen van landeigenaren lager zijn in het agglomeratiebonus-scenario, verkleint een keuze voor de buyout dus het risico dat de overheid te hoge winsten achterlaat bij landeigenaren die meedoen aan een veiling voor robuuste verbindingen tussen natuurgebieden.

Dijk identificeert uiteindelijk twee belangrijke succesfactoren: omgaan met de risico’s van lage participatie in vrijwillige subsidieregelingen, en experimentele gedragseconomische resultaten vertalen naar de beleidspraktijk. Bijvoorbeeld in het (agrarisch) natuurbeheer, waarin steeds vaker private partijen worden betrokken. Ondanks dat de in het proefschrift uitgevoerde economische laboratoriumexperimenten niet geschikt zijn om absolute voorspellingen over daadwerkelijk gedrag in de praktijk te doen, hebben de verkregen verschillen in resultaten tussen controle- en testgroepen wel de neiging om te generaliseren naar domeinen buiten het laboratorium. De resultaten in het proefschrift kunnen beleidsmakers informeren over de verwachte kosten van het verhogen of verlagen van de veilingfrequentie van natuurbeheercontracten (dat wil zeggen, het verkorten of verlengen van de contractlengte) voordat (dure) proefstudies in het veld worden uitgevoerd.

Wel waarschuwt Dijk: “Beleidsmakers zullen altijd een evenwicht moeten vinden tussen efficiëntie, verdelingsaspecten en andere overwegingen, zoals het verstrekken van inkomenssteun aan boeren of een potentieel ongewenste ruimtelijke verdeling van natuurgebieden die zou kunnen voortvloeien uit het toekennen van subsidies via omgekeerde veilingen. Of herhaald veilen werkelijk efficiënter is in de praktijk kan alleen blijken uit pilots en veldexperimenten.”


Dijk veheeft zijn promotieonderzoek, uitgevoerd bij de Faculteit der Economische Wetenschappen (VU), het Instituut voor Milieuvraagstukken en Kennis voor Klimaat, op donderdag 2 juli met succes verdedigd aan de VU.

Het proefschrift is hier te downloaden: http://tinyurl.com/nnverlj

Voor vragen kunt u contact opnemen met Justin Dijk: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat