De auteurs concluderen dat ambitieus Nederlands beleid, gezien het beperkte aandeel van Nederland in de mondiale CO2-uitstoot, weinig effectief is, waardoor het in deze tijden van bezuinigingen raadzaam is om in ieder geval de Nederlandse koppen op de Europese doelstellingen af te schaffen. Dit is ook in het huidige gedoogakkoord opgenomen. Daarnaast constateren de auteurs dat de diverse beleidsdoelen en –instrumenten soms tegen elkaar in werken. Stimulering van de inzet van warmtekrachtkoppeling (WKK) buiten het Europese emissiehandelstelsel ETS verdringt opwekking van elektriciteit onder het ETS. Rechten die hierdoor vrijvallen, kunnen op de markt voor ETS-rechten worden verkocht, waardoor per saldo de Europese emissies toenemen. Inzet van hernieuwbare energie door bedrijven die onder het ETS-plafond vallen, leidt eveneens tot een ‘waterbed-effect’: vrijgevallen rechten kunnen op de markt voor emissierechten worden verkocht, waardoor de Europese emissies niet veranderen.
Het voert echter te ver om te concluderen dat dergelijk beleid niet efficiënt is en dat subsidies op dit terrein maar beter kunnen worden afgeschaft. Deze subsidies dragen namelijk ook bij aan het verminderen van ander marktfalen, zoals luchtverontreinigende emissies en leer- en schaaleffecten voor schone technologieën. Verder dragen goed vormgegeven subsidies bij aan het verminderen van de onzekerheid onder investeerders over toekomstige beprijzing van broeikasgasemissies via het Nederlandse, Europese en mondiale klimaatbeleid.
‘Energie en klimaat: meer met minder’ is geschreven door Edwin van der Werf, Herman Vollebergh en Joop Oude Lohuis. Het is gepubliceerd als hoofdstuk 8 in ‘Miljardendans in Den Haag: over bezuinigingen en belastingen’, Flip de Kam, Jan Donders en Arie Ros (redactie), Sdu, Den Haag. Inlichtingen: Edwin van der Werf (