Wat is de beste strategie voor het beperken van klimaatverandering uit kosten-baten-oogpunt? En wat zijn de wisselwerkingen tussen het beperken van en het aanpassen aan klimaatverandering? Dat zijn de belangrijkste vragen van het proefschrift ‘Internationale mitigatie- en adaptatiestrategieën voor klimaatbeleid: een geïntegreerde benadering’, waarop Andries Hof op 26 november 2010 promoveerde aan de Vrije Universiteit.
Om deze vragen te beantwoorden maakt hij gebruik van een zogenaamd Integrated Assessment Model, dat zowel de oorzaken als gevolgen van klimaatverandering beschrijft. Hieruit blijkt dat adaptatie (aanpassing aan klimaatverandering, denk aan het bouwen van dijken) en mitigatie (beperken van klimaatverandering, denk aan het vervangen van kolencentrales door windmolens) onderling niet te vervangen zijn. Adaptatiemaatregelen hebben op korte termijn effect maar op de lange termijn veel minder, terwijl mitigatiemaatregelen op de lange termijn effect hebben, maar veel minder effectief zijn op de korte termijn.
Dit wordt schematisch weergegeven in Figuur 8.1. Deze figuur laat de som van mitigatiekosten, adaptatiekosten en schade door klimaatverandering zien voor vier verschillende scenario’s. In een scenario zonder mitigatie en adaptatie (referentiescenario) lopen de kosten op de lange termijn hoog op doordat klimaatverandering grote schade aanricht. Indien de maatschappij probeert zich zo goed mogelijk aan te passen aan klimaatverandering, maar klimaatverandering zelf niet probeert te beperken (‘alleen adaptatie’) is de schade door klimaatverandering een stuk minder. Met mitigatie kan echter de schade op de lange termijn veel verder worden beperkt, omdat klimaatverandering zelf wordt verminderd. Op korte termijn helpt mitigatie echter niet, vanwege de traagheid van het klimaatsysteem. Dus op korte termijn worden wel kosten gemaakt, die zich pas op langere termijn uitbetalen. Het ‘adaptatie en mitigatie’-scenario verlaagt de kosten nog wat verder ten opzichte van het ‘alleen mitigatie’-scenario.
Figuur 8.1: Mondiale kosten van klimaatbeleid en -verandering voor verschillende scenario’s
Ook blijkt uit het proefschrift dat het nut van kosten-batenanalyses om een optimaal klimaatdoel vast te stellen beperkt is. De belangrijkste reden hiervoor is dat waardeoordelen over inkomensverliezen van toekomstige generaties – en daarmee de keuze van de discontovoet – veel meer invloed hebben op de uitkomsten dan onzekerheden in klimaatprojecties. Dit kan worden aangetoond gebruik makend van een heel pessimistisch scenario. In dit scenario wordt verondersteld dat, in vergelijking met de gemiddelde inschatting: i) klimaatverandering veel sterker optreedt; ii) de schade als gevolg van klimaatverandering ook nog eens veel groter is; en iii) de mitigatiekosten ook veel hoger zijn. Een kosten-batenanalyse met deze veronderstellingen leidt alleen in het geval van relatief lage discontovoeten (waarbij relatief veel waarde wordt gehecht aan de welvaart van toekomstige generaties) tot de eenduidige conclusie dat klimaatverandering zoveel mogelijk beperkt moet blijven. Dit is niet het geval als een relatief hoge discontovoet – vergelijkbaar met de marktrente – wordt gehanteerd. De keuze van de discontovoet is belangrijker dan de onzekerheden in klimaatprojecties.
Tenslotte gaat het proefschrift in op financiering van adaptatiemaatregelen in ontwikkelingslanden. Volgens internationale afspraken moeten rijke landen adaptatiemaatregelen in armere landen, die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, mee financieren. Hiervoor is een adaptatiefonds opgezet. Dit fonds wordt gevuld door een belasting op mitigatieprojecten in arme landen, gefinancierd door rijke landen (zogenaamde CDM-projecten). Het proefschrift laat zien dat een dergelijke belasting niet effectief is en dat aanvullende financieringsmechanismen nodig zijn. Als armere landen zouden toetreden tot een mondiaal stelsel van emissiehandel zou dit een veel grotere geldstroom van rijke naar arme landen kunnen betekenen.
Inlichtingen: