Onderzoek naar belemmeringen voor Circulaire Economie in de EU
Het Copernicus Instituut voor Duurzaam Ontwikkeling en Deloitte onderzochten belemmeringen voor de Circulaire Economie in de Europese Unie. Voor het onderzoek werden 153 bedrijven en 55 overheidsfunctionarissen geënqueteerd. Daarnaast zijn interviews gehouden met 47 ‘thought leaders’ op het gebied van de circulaire economie bij bedrijven, overheden, de academische wereld en NGO's, zoals Fairphone, Zero Waste Scotland, Springloop en de Duitse Raad voor Duurzame Ontwikkeling. De eerste resultaten zijn verschenen in een ‘white paper’ dat nog gevolgd gaat worden door een peer-reviewed artikel en hebben al geleid tot kamervragen (zie https://www.uu.nl/sites/default/files/breaking_the_barriers_to_the_circular_economy_white_paper_web.pdf).
Twee soorten belemmeringen sprongen eruit. Ten eerste culturele belemmeringen in de vorm van gebrek aan interesse en bewustzijn bij de consument, evenals een aarzelende bedrijfscultuur. Deze bevinding staat op gespannen voet met claims dat het concept van de circulaire economie een hype is en zou kunnen wijzen op een niche discussie onder professionals in duurzame ontwikkeling. Ten tweede kwamen marktbelemmeringen naar voren en dan met name lage prijzen voor primaire grondstoffen en hoge initiële investeringskosten voor circulaire bedrijfsmodellen. Overheidsinterventie kan nodig zijn om de marktbelemmeringen te slechten en daarmee vervolgens ook de culturele belemmeringen. De onderzoekers verwachten dat voor het overwinnen van culturele belemmeringen ook circulaire start-up bedrijven een belangrijke rol zullen spelen.
Organisch stadsafval kansrijk als buffer voor wind- en zonne-energie
Wind en zon zijn de energiebronnen van de toekomst, ook voor de stad. Onder extreme omstandigheden, als de energievraag groot is en het aanbod juist laag, is er een buffer nodig. Organisch afval uit eigen stad kan daarvoor zorgen. Onderzoekers van Wageningen University & Research ontwikkelden een wetenschappelijk model waarmee kan worden berekend hoe steden in 2050 hun energie opwekken. Zij gebruikten Amsterdam als casestudie en berekenden dat de stad medio deze eeuw volledig zelfvoorzienend kan zijn en geen energie hoeft in te kopen. Er moet dan wel vol worden ingezet op een combinatie van windenergie en zonne-energie, in combinatie met energie uit biomassa. De 1400 ton organisch afval die Amsterdam in 2050 dagelijks produceert is voldoende om dan als buffer te fungeren. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het tijdschrift Biomass and Bioenergy.
Energietransitie in de industrie: kostbaar maar haalbaar
De CO2-emissies van de Nederlandse industrie kunnen in 2040 gedaald zijn met 60% en in 2050 met 85 tot 95% door het grootschalig ontwikkelen en toepassen van nieuwe technologieën, processen en grondstoffen. De kosten van het uitvoeren van de zes meest veelbelovende 'decarbonisatie'-opties worden geschat op €21 miljard tot €23 miljard in 2040, en ongeveer €55 miljard in 2050. Dat staat in een recent rapport van McKinsey&Company.
Themanummer ESB over emissies en energietransitie
Het oktober-nummer van ESB (Economisch Statistische Berichten) is gewijd aan Emissies en Transities. Of, zoals Jasper Lukkezen het in zijn hoofdredactioneel aangeeft: moeten we betalen voor het beperken van de CO2-uitstoot? Diverse bijdragen gaan over het Europese emissiehandelssysteem, wat een optimale prijs is voor een CO2-belasting, over de vraag hoe het ETS kan bijdragen aan de energietransitie, en wat de relatie is tussen economische groei en de uitstoot van CO2. En een interessante bijdrage met de paradoxale kop: ‘schonere energiesector leidt tot meer vervuiling van de industrie'. Conclusie van de hoofredacteur: “de meest voor de hand liggende oplossing om de CO2-uitstoot te beperken en de energietransitie een flinke slinger te geven, is het verlagen van het emissieplafond waardoor de prijs van de CO2-certificatien omhoog schiet en het waterbedeffect een kleinere rol speelt”. Maar, zo verzucht hij, “dit lijkt niet haalbaar”, onder verwijzing naar diverse bijdragen. Kortom: een ‘verplicht nummer’ voor de milieueconoom.
De rol van verzekeringen bij het beperken van overstromingsrisico's
Op 16 november promoveerde Paul Hudson aan de VU op het proefschrift 'The Use of Insurance to Improve Flood Reslience'. Hij onderzocht hoe verzekeringen en risicobeperking bij huishoudens gecombineerd kunnen worden om een samenleving te creëren die beter bestand is tegen overstromingen. Premiekortingen voor huishoudens die beschermende maatregelen nemen blijken een effectieve stimulans om zulke maatregelen te treffen, effectiever dan een hoog eigen risico. Vanuit het solidariteitsprincipe stelt Hudson voor dat huishoudens met lage inkomens door de overheid geholpen worden met het aanschaffen van een overstromingsverzekering door subsidie te verlenen, bijvoorbeeld in de vorm van tijdelijke vouchers. Ook adviseert hij dat huishoudens met lage overstromingsrisico’s via de premie een deel van het risico van de huishoudens met hoge overstromingsrisico’s betalen. Overheden en verzekeringsbedrijven zouden op dit punt samen moeten werken. Het verplicht stellen van het afsluiten van een overstromingsrisicoverzekering zorgt ervoor dat de verzekeringsmaatschappij een hoge dekkingsgraad kan garanderen, maar beperkt de keuzevrijheid van consumenten. Het proefschrift is hier te vinden.
Klimaatbeleid in het regeerakkoord 2017
In TPE Digitaal analyseert Reyer Gerlagh de beleidsvoornemens van het nieuwe kabinet op het gebied van klimaat (zie ook elders in dit nummer). Hij constateert dat er veel geld wordt uitgetrokken voor koolstofafvang en -opslag (CCS) en voor het compenseren van de kosten van vroegtijdige sluiting van kolencentrales. Gerlagh wijst erop dat zulke maatregelen leiden tot een lagere CO2-prijs, terwijl die juist omhoog zou moeten om 'groene' investeringen te stimuleren. Deze keuze lijkt "te worden bepaald door het minimaliseren van politieke kosten, in plaats van een focus op het minimaliseren van de maatschappelijke kosten", aldus de auteur.
Monitoring vergroening Nederlandse economie
De overheid heeft het CBS gevraagd de vergroening van de Nederlandse economie te monitoren om het beleid op dit vlak te kunnen evalueren. Om de groene groei te kunnen meten heeft het CBS een raamwerk ontwikkeld met zes thema’s en 37 beleidsrelevante indicatoren. Een nieuwe webpublicatie geeft de huidige stand van zaken weer voor elk van de indicatoren. Deze publicatie is de digitale opvolger van het rapport “Green growth in the Netherlands 2015”.
WNF: Europese landbouwsubsidies houden natuurverlies in stand
Subsidies uit het Europees landbouwbeleid houden het natuurverlies in Nederland in stand. Het merendeel van de 750 miljoen euro die Nederlandse boeren jaarlijks ontvangen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) gaat naar gebieden waar de druk op natuur door de landbouw het grootst is. Die conclusie trekt het Wereld Natuur Fonds (WNF) uit onderzoek van Wageningen Environmental Research (Alterra), dat in opdracht van het WNF is uitgevoerd door Anne van Doorn.
Netbeheerders en energietransitie
In een recent rapport van Ecorys wordt aandacht besteed aan de rol van netbeheerders bij de energietransitie. Geconstateerd wordt dat juist op de terreinen die van belang zijn voor de energietransitie het inzicht in de prestaties van netbeheerders met bijbehorende prestatie-eisen ontbreekt. Het rapport bevat voorstellen voor verbetering van het inzicht in de prestaties van netbeheerders op deze terreinen.