Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

De vervuiler betaalt! Ja, maar geldt dat ook bij de grootste vervuiling van dit moment, de uitstoot van broeikasgassen? Lang niet altijd. De Vergoeding Externe Kosten (VEK) legt de lasten waar deze horen: bij de consumenten voor wie de vervuilende artikelen worden gemaakt.

De VEK maakt vervuilende producten duurder

Economen zeggen vaak dat prijzen ‘signalen’ geven aan bedrijven en consumenten, zodat deze worden gestuurd naar de goedkoopste producten. De VEK maakt producten die hoge externe kosten veroorzaken duurder. De hoogte van de VEK hangt af van de schade die wordt aangericht door de uitstoot van broeikasgassen. Dit zijn ‘externe kosten’: kosten veroorzaakt door vervuilende goederen en diensten waarvoor de consument nu niet betaalt. De kosten worden gedragen door anderen, of door de samenleving als geheel. Denk aan de kosten van dijkverzwaring, van misoogsten, van verwoesting door overstromingen en orkanen. De VEK gaat deze kosten ‘internaliseren’, tot uitdrukking laten komen in de prijs, zodat ze uiteindelijk worden gedragen door degenen die de schade veroorzaken.

Hoe werkt de VEK?

De VEK werkt als volgt. Bedrijven moeten bijhouden hoeveel broeikasgassen zij toevoegen in hun stap van het productieproces. Aan de hand van een vooraf bepaalde rekenmethode kunnen ze hun VEK precies berekenen. Bedrijven moeten een vergoeding betalen over die koolstof, en ze kunnen, net als bij de BTW, de VEK aftrekken die ze aan hun leveranciers hebben betaald. Als een speciale administratie te veel werk is, kunnen bedrijven kiezen voor een vastgestelde vergoeding die van tevoren voor elke productgroep is bepaald.

Het VEK-bedrag is hoog voor producten waarbij veel broeikasgassen zijn uitgestoten om ze te maken (zoals wasmachines) of die juist bij gebruik veel broeikasgassen uitstoten (zoals aardgas); en het is laag voor producten of diensten met lage uitstoot, zoals een knipbeurt bij de kapper. Prijsverhogingen als gevolg van de VEK kunnen door de overheid worden gecompenseerd in de vorm van verlaging van belastingen of het uitbreiden van subsidies die het klimaatprobleem versneld aanpakken.

Het grote voordeel van de VEK in Europa is dat hij de internationale concurrentiepositie niet aantast. Exportproducten worden gecompenseerd, zodat de VEK de bedrijven niet schaadt in hun exportpositie; en over geïmporteerde producten van buiten de EU moet een VEK worden betaald, gelijk aan het bedrag dat bij productie binnen Europa betaald had moeten worden. Hierdoor wordt een gelijk speelveld geschapen, zodat het voor de afnemer niet meer uitmaakt of staal is gemaakt in Nederland of in Rusland. Op deze manier wordt het verplaatsen van productie naar landen met een minder streng klimaatbeleid ontmoedigd. Europese bedrijven worden niet bevoordeeld (wat overigens niet mag volgens de internationale vrijhandelsverdragen); maar ze worden ook niet benadeeld, zoals nu wel door het Europese handelssysteem voor CO2-uitstootrechten.

Het VEK-systeem zou zelfs nuttig kunnen werken tot ver buiten onze grenzen, doordat bedrijven die naar Europa willen exporteren, een impuls krijgen om schoon te produceren. En de VEK zal ook Europese bedrijven stimuleren om schoner te gaan produceren, omdat zij dan een lagere VEK voor hun eindproducten hoeven te berekenen en daardoor voordeliger zijn dan meer vervuilende concurrenten.

Er zijn ook nadelen. Er wordt extra administratie van bedrijven gevraagd en deze moet gecontroleerd worden om fraude te voorkomen, al kunnen bedrijven ook worden belast volgens een standaardtarief voor hun productgroepen. Verder heeft de vergoeding alleen betrekking op verstoring van het klimaat, en worden andere belangrijke kwesties buiten beschouwing gelaten, zoals onttrekking van grondwater of luchtverontreiniging. In principe is het instrument daar ook geschikt voor.

Het invoeren van de VEK

De manier van invoeren van een VEK is een verhaal op zich. De figuur hieronder laat verschillende manieren zien waarop de VEK ingevoerd kan worden. De vergoeding kan bijvoorbeeld eerst op vrijwillige basis worden ingevoerd (CO2-bank, productlabels of als methode voor duurzaam inkopen), of direct als verplicht systeem. Hij kan gelden voor Nederland of alle EU-lidstaten. De hoogte ervan moet worden bepaald. Op de korte termijn moet men dan denken aan een hoogte van € 100 per ton CO2. Om de uitstoot echt terug te dringen, is een forsere prijs nodig, denk aan € 250 per ton.

 

Conclusies

Een VEK heeft significante voordelen ten opzichte van ander klimaatbeleid, zoals EU ETS, een CO2-heffing of energiebelasting. De VEK lijkt een serieuze optie in de transitie naar een koolstofarme toekomst, die nodig is om ‘Parijs’ te halen. Het instrument is uniek in de zin dat het CO2-reductie stimuleert in de gehele productieketen, terwijl het ook de consument aanspoort om producten te kopen met een lagere CO2-footprint.


Meer informatie via Sanne Nusselder (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.). Publicatie bij CE Delft: https://www.ce.nl/publicaties/2189/compensation-external-costs-a-policy-instrument-for-climate-change-mitigation.