Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Op 30 januari vond de dertiende Belgian Environmental Economics Day plaats in Hasselt. Robert Malina van de onderzoeksgroep Milieueconomie (EEC) van de UHasselt organiseerde dit jaar deze bijeenkomst van Belgische milieueconomen.

Als start was er een inspirerende keynote van Jean Manca, hoofd van X-Lab (UHasselt). Zijn oproep voor meer interdisciplinair onderzoek viel bij de milieueconomen zeker in vruchtbare aarde. Samenwerking tussen exacte wetenschappen, humane wetenschappen en kunst is immers nodig om actuele maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Zo kan het gebruik van tiger teams (een groep specialisten die samenwerken rond een welbepaald doel) leiden tot crossover innovatie.

Thomas Stoerk (DG Klimaat van de Europese Commissie) gaf een blik op de modellen en inzichten die werden gebruikt om tot een lange termijn klimaatstrategie voor de EU te komen. Op basis van realistische veronderstellingen en wetenschappelijk onderbouwde technologische opties werd een cluster van modellen gebruikt om het energiemodel, het landgebruik en het klimaatsysteem mee in rekening te brengen. Een zero-carbon toekomst zal geld en inzet kosten maar zou uiteindelijk wel tot een betere concurrentiepositie kunnen leiden.

Daarna kwam Ilias Mokas (UHasselt) de voordelen van het gebruik van video’s en virtual reality bij keuze-experimenten illustreren voor een studie naar voorkeuren voor stadsgroen. Respondenten gaven aan dat hun antwoorden dichter aansloten bij hun werkelijke voorkeuren wanneer opties visueel werden voorgesteld. Jan Brusselaers (VITO) gebruikte een toegepast algemeen evenwichtsmodel voor de Belgische economie om de rol van de herstelsector van witgoed in een meer circulaire economie te onderzoeken. De impact van enkele fiscale beleidsopties (belasting op witgoed, lager btw-tarief voor herstelsector) werd bekeken, waaruit volgde dat er niet altijd sprake was van netto jobcreatie.

Als laatste in de voormiddag presenteerde Julie Metta (KU Leuven) haar studie over de impact van communicatie en korting op het gebruik van herbruikbare koffiekoppen in plaats van wegwerpbekers in koffiebars in Hong Kong. Uit de analyse van de gestructureerde waarnemingen bleek dat de korting voor het gebruik van een eigen koffiekop geen significant effect had, maar dat de communicatie van deze korting wel een positief effect had op het aantal klanten dat een herbruikbare kop vroeg die eigendom van de bar was (maar niet van de klant en dus ook geen recht op korting gaf).

De eerste namiddagsessie begon met een presentatie van Amalie Bjornavold (UAntwerpen) over haar bevraging over de voorkeuren voor een koolstofarm transportbeleid bij Europese beleidsmakers. Op basis van een keuze-experiment werd het effect van vertrouwdheid met een bepaalde technologie op beleidsvoorkeuren gemeten.

Daarna besprak Anne Nobel (UHasselt) de inzichten uit zijn meta-analyse van schattingen van niet-gebruikswaarden voor het tegenhouden van klimaatveranderingen. Er werd geen significant verschil gevonden tussen antropogene en natuurlijk bronnen van klimaatverandering.

Alexander Hooyberg (UGent & VLIZ) bestudeerde de impact van de Belgische kust op publieke gezondheid en was vooral geïnteresseerd in de stressverlagende capaciteit van de kust. Hierna waarschuwde Sander Devriendt (VMM) voor de gevaren van huisverwarming via open haard of met houtkachels. De directe en indirecte emissies van deze technologieën bleken vele malen groter dan het verwarmen op gas of elektriciteit.

In de tweede namiddagsessie stelde Frank Venmans (UMons & LSE) de vraag of economen de klimaatdynamiek juist meenamen in hun economische modellen. Zijn antwoord was dat economen koolstofabsorptie en temperatuur-inertie foutief meenemen waardoor ze de effecten van koolstofemissies onderschatten. De impact van emissies op klimaat gaat sneller dan veel economen aannemen.

Vervolgens keek Kristof Struyfs (KU Leuven) naar het effect van milieubeleid (via environmental policy stringency index) op investeringsbeslissingen van Europese bedrijven die onder het EU ETS vallen. Zowel land- als bedrijfskenmerken bleken een rol te spelen in de beslissing om in het buitenland te investeren.

Tenslotte sloot Tine Compernolle (UAntwerpen) de dag af met eens studie van de impact van belastingen of verhandelbare emissierechten op de timing van de investeringsbeslissing van bedrijven in een gascentrale. Aan de hand van real option analysis toonde ze aan dat de correlatie tussen de volatiliteit van de koolstofprijs en energieprijs hier een cruciale rol speelde.


Indien er interesse is in bepaalde thema’s raden we aan om de presentatoren zelf te contacteren of eventueel Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. te mailen.