Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

Op 6 januari jl. heeft het Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten, ACTAL, aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Joop Atsma, een advies uitgebracht over de regeldruk van het Programma Duurzaam Inkopen. Daarbij heeft ACTAL gebruik gemaakt van een door KPMG opgesteld rapport naar 'Inhoudelijke nalevinglasten Programma Duurzaam Inkopen Overheid: onderzoek naar vier sectoren' (zie elders in deze Nieuwsbrief). In dit artikel worden enige kanttekeningen geplaatst bij dit rapport. Bovendien staat het Actal-advies dat mede op dit rapport is gebaseerd haaks op de brede steun voor duurzaam inkopen bij bedrijfsleven en overheden (zie daarvoor de links aan het eind van dit artikel).

Toepassing van het rapport

Wat direct opvalt, is dat in de publiciteit die is gevolgd op het Actal-advies het KPMG-rapport wel wordt genoemd maar dat de beweringen slechts zeer gedeeltelijk kunnen worden onderbouwd vanuit dat rapport. In de publiciteit was sprake van "administratieve lasten van € 500 mln", terwijl KPMG geen administratieve lasten heeft onderzocht.

Ook geeft KPMG aan dat in twee van de vier onderzochte productgroepen helemaal geen sprake is van hogere lasten. Voor de bouw worden wel nalevingslasten geraamd op "circa € 125-375 mln. per jaar" maar de baten van lagere servicekosten en hoger rendement niet gekwantificeerd. De lagere energiekosten worden zelfs helemaal niet benoemd. Bovendien wordt geen poging gedaan de Total Cost of Ownership (die vermoedelijk lager ligt) te berekenen. Tegenover hogere kosten van catering van circa € 34,5 mln. staat een hogere waardering van de klanten wat zich vertaalt in hogere prijzen zodat ook hier de kosten worden terugverdiend.

Met een juiste interpretatie van het KPMG-rapport kan dus geen advies voor het stoppen met duurzaam inkopen worden onderbouwd.

Opzet en werking

Het KPMG-rapport is gebaseerd op ervaringen van bedrijven met de wijze van toepassing van duurzaam inkopen. Hieruit blijkt dat op sommige plekken de methodiek onjuist wordt toegepast, bijvoorbeeld door het hanteren van keurmerken. Dat ligt niet aan de opzet, want de criteria bevatten geen keurmerken omdat het niet is toegestaan om een specifiek keurmerk te eisen. Wel kunnen keurmerken door een bedrijf als bewijs worden gebruikt dat aan de eisen wordt voldaan. Ook is er kennelijk een inkoper geweest die stoelen met chromen poten vroeg maar dan zonder chroom. Grappige vergissing maar geen gevolg van het systeem. Het is niet logisch om te adviseren de opzet van duurzaam inkopen aan te passen omdat er inkopers zijn die de methodiek verkeerd toepassen.

Rapport matig onderbouwd

Op de hardheid van het rapport valt wel wat af te dingen. Het KPMG-advies is opgesteld op basis van expertpanels per onderzochte productgroep en verdiepende interviews. De participanten bestaan uit vertegenwoordigers van brancheverenigingen en bedrijven en zijn geselecteerd in overleg met ACTAL en VNO-NCW. Ook zijn een aantal inkopers geïnterviewd op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Informatie over de deelnemers en uitkomsten van de interviews wordt niet gegeven, zodat over de objectiviteit weinig gezegd kan worden.

Relatie met wet- en regelgeving

De milieucriteria zijn bedoeld als bovenwettelijk om op die manier de markt te stimuleren. Het mag dus niet voorkomen dat slechts wettelijke eisen worden gesteld. Mocht inmiddels de regelgeving de criteria hebben ingehaald dan is dat geen reden om de criteria af te schaffen, maar om de eisen verder te verhogen. Zo was het systeem bedoeld om innovatie te bevorderen en de koplopers te belonen.

Er wordt al geruime tijd in samenwerking met het bedrijfsleven gewerkt aan een meer innovatieve aanpak en aan een nieuw soort toekomstbestendige criteria. Dit gebeurt naast de criteria die bedoeld zijn om een minimumniveau aan duurzaamheid vast te leggen, waardoor de slechte producten uit de markt verdwijnen. Zo kan ook worden voorkomen dat ondernemers investeringen doen die in de toekomst niet meer inzetbaar zijn, zoals kennelijk wordt gevreesd door een bouwondernemer voor zijn bouwkraan. Want voor de duidelijkheid: daarvoor is in het huidige beleid geen enkel criterium opgesteld.

Conclusie

De huidige aanpak van duurzaam inkopen is een waardevol instrument gebleken omdat het goed aansluit op de inkooppraktijk, juridisch houdbaar is, voor alle overheden gelijk is en daardoor voor bedrijven eenvoudig toe te passen is. Het leidt tot lagere kosten, minder administratieve lasten en minder maatschappelijke kosten die het gevolg zijn van de toepassing van minder duurzame producten. Bovendien heeft het een 'vliegwieleffect', waarbij de wensen van vandaag de eisen van morgen zijn. Naast deze aanpak wordt gewerkt aan het bevorderen van innovatie samen met het bedrijfsleven.

Het KPMG-rapport weerlegt deze positieve aspecten op geen enkele manier en kan dus ook niet worden gebruikt ter onderbouwing van een advies om het beleid van duurzaam inkopen te stoppen of fundamenteel te herzien.


Genoemde rapporten en gebruikte reacties van andere organisaties:

Actal advies en KPMG rapport: www.actal.nl/newsitem/Duurzaam+inkoopbeleid+fundamenteel+herzien/-1/10224/nl

Reactie MVO Nederland: www.mvonederland.nl/content/nieuwsberichten/actal-onderzoek-naar-duurzaam-inkopen-miskent-complexiteit-duurzaamheid

Persbericht Groene Zaak: www.degroenezaak.com/upload/documents/2011-01-12%20reactie%20duurzaam%20inkopen%20en%20aanbesteden.pdf

Manifest SGIB: www.nevi.nl/inkoopkennis/mvi

Reactie P+: www.peopleplanetprofit.be/artikel.php?IK=2331

Contactmogelijkheid: Drs. Karel van den Boogaard, projectleider Duurzaam Inkopen (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat