Deze website gebruikt analytische cookies om inzicht te krijgen in de populariteit van de aangeboden artikelen (webstatistieken). Persoonlijke gegevens van bezoekers worden niet vastgelegd.

In opdracht van TKI Urban Energy heeft CE Delft een model ontwikkeld waarmee maatschappelijke kosten en baten van een zonneveld kunnen worden doorgerekend. Er wordt behalve met private kosten en baten, ook rekening gehouden met visuele effecten voor omwonenden, effecten op ecologie en biodiversiteit, en stikstofuitstoot.

Zonne-energie maakt de afgelopen jaren een spectaculaire ontwikkeling door, zowel in opgesteld vermogen als in kostendaling van systemen. Er is sprake van een aanzienlijke daling in kosten van systemen, hetgeen heeft geleid tot een sterk gereduceerde subsidiebehoefte (SDE+) in een langere periode.

Als gevolg van deze kostprijsdaling van zonnepanelen zien provincies en gemeenten zich gesteld voor een toenemend aantal vergunningsaanvragen, en in omvang toenemende projecten. Dit leidt vaak tot lastige ruimtelijke afwegingen, waarbij de nadelen van inpassing meegewogen moeten worden ten opzichte van de bijdrage van aan de regionale energietransitie. Tevens kunnen kansen ontstaan wanneer nieuwe zonnevelden in de plaats komen van agrarische veehouderij waardoor een daling van de ammoniakuitstoot ontstaat. Door extra eisen te stellen aan een goede inpassing kan sprake zijn van een hogere kostprijs van de geproduceerde stroom aan de ene kant, maar ook van een hogere maatschappelijke waarde van een goede inpassing.

Methodiek (maatschappelijke) kostenanalyse zonnestroomtoepassingen

Doel van het onderzoek is om een methodiek te ontwikkelen voor een gestandaardiseerde (maatschappelijke) kostenanalyse voor diverse zonnestroomtoepassingen in Nederland. Hiertoe wordt een bestaande kostenmethodiek uitgebreid om ook maatschappelijke kosten(besparingen) op een consistente manier in de tijd en tussen verschillende toepassingen te kunnen vergelijken. Deze uitgebreide gestandaardiseerde methode kan worden ingezet om een meer integrale afweging van kosten en baten mogelijk te maken bij de inpassing van zonprojecten in de leefomgeving en het landschap. Deze methodiek brengt de kostprijs van zonnestroom in beeld over de gehele levensduur van het project. De private kostprijs per kWh kan dan gezien worden als de prijs van zonnestroom die nodig is om de totale kosten te kunnen dekken (‘break-even’), inclusief een vergoeding voor de private investeerder voor het gelopen risico. In de maatschappelijke variant is een vergoeding opgenomen die de externe kosten voor de leefomgeving dekt (internalisatieprincipe). Hierin is specifiek gekeken naar een waardering voor de volgende effecten: 
— visuele effecten voor omwonenden; 
— effecten op ecologie en biodiversiteit; 
— effecten op stikstofuitstoot (bij onttrekking uit agrarisch gebied).

Voor het waarderen van deze effecten is een literatuurstudie uitgevoerd en is het Handboek Milieuprijzen gehanteerd (2017). Dit project heeft geresulteerd in een model waarmee zowel private als maatschappelijke kosten in beeld worden gebracht en uitgedrukt in euro per kWh.

Kostendaling 5 cent per kWh

Een vergelijking tussen 2020 en 2030 laat zien dat over het algemeen de opwekkosten per kWh over de komende tien jaar zullen dalen naar een range tussen 4,5 en 5,4 €cent per kWh voor de verschillende toepassingen. Hiermee komt in sommige toepassingen 'grid parity' in Nederland in zicht in de periode tot 2030, uitgaande van elektriciteitsprijzen in 2020. Deze daling komt grotendeels door de leercurve, en verdere verwachtingen voor dalende kosten voor componenten.

Naast de private opwekkosten kunnen met het model ook de maatschappelijke opwekkosten per kWh in beeld worden gebracht door per project een specifieke inschatting te maken van:
— aantal woningen in de directe omgeving (waarde visuele beleving);
— biodiversiteit voor en na de ingreep;
— stikstofemissie voor en na de ingreep.

Maatregelen kunnen worden genomen gericht op een ecologisch en visueel verantwoorde inpassing om daarmee maatschappelijke kosten te beperken en maatschappelijke bijdrage te verbeteren. Dat heeft invloed op de kosten voor de exploitant en kosten voor de samenleving. Met het betreffende model kunnen deze maatregelen op basis van concrete projectspecificaties worden doorgerekend op private en maatschappelijke kosten.

Een ecologische inrichting kent een extensief ruimtegebruik, waardoor voor eenzelfde stroomopbrengst ten opzichte van een regulier project uiteindelijk een hogere pachtvergoeding moet worden uitgekeerd aan grondeigenaren. Ook zijn de kosten voor landschappelijke en esthetische inpassing hierin meegerekend. Hier staan echter lagere maatschappelijke kosten van inpassing voor de leefomgeving tegenover. Per saldo zijn de kosten per kWh wel hoger dan in een standaardinrichting gericht op maximale energieopbrengst.


Voor meer informatie kunt u terecht bij Martijn Blom, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Het rapport kunt u downloaden via https://ce.nl/publicaties/2508/kosten-zontoepassingen-methode-om-private-en-maatschappelijke-kosten-te-vergelijken. Berenschot en Kalavasta bestudeerden ongeveer hetzelfde onderwerp, zie de Literatuurrubriek in deze NME en https://www.enpuls.nl/media/vyljrgup/mkba_inpassing_van_zonne-energie_-_juli_2020_-_berenschot-kalavasta.pdf
Voor een korte schriftelijke vergelijking van de twee studies, neem contact op met Martijn Blom via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat