In Nederland wordt momenteel zo’n 40 miljard kubieke meter aardgas per jaar gebruikt. 'Groen gas' is een duurzame vervanging hiervan, maar is beperkt beschikbaar (slechts 2 miljard m3 in 2030) omdat het gemaakt wordt uit biomassareststromen. Enexis Groep heeft CE Delft gevraagd te onderzoeken waar dit 'groene gas' op basis van de hoogste maatschappelijke waarde het beste ingezet kan worden in 2030.

De maatschappelijke waarde bestaat uit twee componenten. De eerste betreft de extra kosten voor de productie, transport en gebruik van 'groen gas' per vermeden ton CO2 in vergelijking met andere duurzame alternatieven in 2030. Met andere woorden: 'groen gas' heeft de hoogste maatschappelijke waarde waar de beste alternatieve manier om CO2-uitstoot te reduceren het duurst is. De tweede component betreft het maatschappelijk draagvlak en de uitvoerbaarheid. De maatschappelijke acceptatie van gebruikers van 'groen gas' en alternatieve energiebronnen speelt een belangrijke rol in de waardering van 'groen gas'.

Gebaseerd op additionele ketenkosten per vermeden ton CO2, onderzocht voor drie casussen met in totaal veertien toepassingen, is 'groen gas' voor de verwarming van oude binnensteden de meest kosteneffectieve toepassing in 2030. 'Groen gas'  in een hr-ketel en in een hybride warmtepomp hebben de laagste additionele ketenkosten van de alternatieven.

De casussen zijn geselecteerd met de verwachting dat 'groen gas' binnen de betreffende casus een hogere toegevoegde waarde heeft dan duurzame alternatieven. De verwachting is ingeschat per sector aan de hand van expertconsulten, literatuur en een workshop.

Industrie

Voor de industrie is gekozen voor verwarming in een industrieel proces. Voor midden- en hoge-temperatuurwarmte in de industrie zijn alternatieven naar verwachting kostbaar en vragen een grote aanpassing. De kosten en emissies voor 'groen gas' zijn vergeleken met:
- een boiler op 'blauwe' waterstof (gemaakt uit aardgas en met CO2-afvang en -opslag);
- een boiler op waterstof uit elektrolyse (met een Nederlandse elektriciteitsmix in 2030), en
- een elektrische boiler.
Uit de studie blijkt dat de kosten per vermeden ton CO2-uitstoot voor 'groen gas'  en een elektrische boiler in dezelfde orde van grootte liggen in 2030.

Gebouwde omgeving

De casus voor de gebouwde omgeving is de verwarming van een woning in een oude binnenstad. In krappe oude binnensteden is vaak weinig ruimte voor de aanleg van een warmtenet. Daarbij is in oude binnensteden een groot aantal woningen slecht geïsoleerd. De meeste duurzame alternatieven vereisen isolatie, wat extra kostbaar is bij afwezigheid van spouwmuren. 'Groen gas' in een hr-ketel is vergeleken met:
- een hybride warmtepomp op 'groen gas';
- een warmtenet op geothermie met 'groen gas'-bijstook;
- een lucht-waterwarmtepomp;
- 'blauwe' waterstof in een hr-ketel en
- waterstof uit elektrolyse (met een Nederlandse elektriciteitsmix in 2030) in een hr-ketel.

'Groen gas' in een hr-ketel, en een hybride warmtepomp met een hr-ketel op 'groen gas' hebben de laagste kosten per vermeden ton CO2 in 2030.

Mobiliteit

In de sector mobiliteit is gekeken naar de aandrijving van een groot zeecontainerschip. Voor de zeescheepvaart is elektriciteit, gezien de lange afstanden, geen optie. Daarnaast is er door nieuwe brandstofeisen van de IMO een toename in LNG-schepen. Bio-LNG (vloeibaar 'groen gas') is vergeleken met biomethanol, biodiesel en vloeibare ammoniak uit elektriciteit (met een Nederlandse elektriciteitsmix in 2030). In de zeescheepvaartcasus is 'groen gas' niet het goedkoopste alternatief voor fossiele brandstoffen. Biodiesel en biomethanol zijn goedkoper in termen van kosten per vermeden ton CO2. Vloeibare ammoniak uit elektriciteit is zo’n vijf maal duurder dan bio-LNG in 2030.

Conclusie

De kosten per vermeden ton CO2 voor 'groen gas' zijn vergelijkbaar tussen de drie casussen. De maatschappelijke waarde van 'groen gas' is het hoogst waar de verschillen met de alternatieven het grootst zijn, en het draagvlak voor alternatieven het laagst. Dit is het geval in oude binnensteden. Draagvlak is hier het meest verspreid: het gaat om veel mensen, met veel verschillende meningen. Aangezien de vraag naar warmte in oude binnensteden (105 PJ) groter is dan het aanbod van 'groen gas' in 2030 (70 PJ), is het wenselijk om de vraag te reduceren door isolatie en door in te zetten op hybride warmtepompen.

Voor alle onderzochte toepassingen, uitgezonderd het warmtenet en de lucht-water warmtepomp, maakt de productie van de energiedrager het grootste deel van de kosten uit. De kosten van transport zijn verreweg het laagst. In alle casussen is de fossiele variant ook in 2030 nog goedkoper. Een stimulering of gerichte regelgeving is dan ook voor alle casussen nodig.

Bovenstaande conclusie kan getrokken worden voor de doorgerekende casussen. Nader onderzoek moet uitwijzen of het verschil in additionele ketenkosten per vermeden ton CO2 nog groter is bij andere casussen, bijvoorbeeld in buitengebieden, als grondstof voor de industrie, of in vrachtwagens.


Meer informatie zie het rapport https://ce.nl/publicaties/maatschappelijke-waarde-groengas-casussen-voor-mobiliteit-industrie-en-gebouwde-omgeving/, of zie de factsheet: https://ce.nl/wp-content/uploads/2021/10/CEDelft_210264_Maatschappelijke_waarde_groengas_Factsheet.pdf. Contactpersoon: Martha Deen, This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.

Aanmelden nieuwsbrief

Wil je regelmatig op de hoogte worden gehouden van nieuwe artikelen op deze website?

Meld je dan hier aan voor de Nieuwsbrief!

aanmelden knop

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat