Combineren we de inbreiding van steden met slimme oplossingen, dan ontstaat er grote maatschappelijke meerwaarde. Dat is de belangrijkste uitkomst van het onderzoek naar de maatschappelijke impact van slimme en duurzame verstedelijking, dat Ecorys uitvoerde in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Aanleiding voor het Ecorys-onderzoek was het in maart van dit jaar verschenen G40-rapport over slimme en duurzame verstedelijking. Daarin zijn positieve effecten van 'Smart City'-toepassingen benoemd, maar ontbrak een kosten-batenperspectief.
De vraag die in het onderzoek centraal stond was om gestructureerd en gekwantificeerd de maatschappelijke effecten in beeld te brengen van investeren in slimme en duurzame verstedelijking op de thema's ruimte, energie en mobiliteit in 44 gemeenten (G40 + G4). Uit de verkenning blijkt dat met een slimme inbreiding in steden een substantiële maatschappelijke meerwaarde ontstaat ten opzichte van de traditionele manier om een stad uit te breiden. De verkenning laat tevens zien dat er een integrale aanpak nodig is om een slimme inbreiding in steden mogelijk te maken. Er moet samenhangend worden geïnvesteerd in de domeinen ruimte, mobiliteit en energie. De forse baten in het energiedomein kunnen bijvoorbeeld niet worden gerealiseerd zonder de investeringen in het ruimtelijke domein (compact bouwen van energiezuinige woningen). Tegelijkertijd zien we dat de relatief grote investeringen in het mobiliteitsdomein (o.a. de mobiliteitshubs) worden terugverdiend in het ruimtelijke domein, door het beperkte autobezit en de daarbij behorende vrijkomende parkeerplaatsen en extra groen in de stad. Indien de investeringen en maatschappelijke effecten separaat per domein worden bekeken, kunnen er verkeerde conclusies worden getrokken.
Impact assessment met denken in nulalternatief en projectalternatieven
Het doel van de studie is om de potentiële impact van investeringen in 'Smart City'-concepten in kaart te brengen. Hierbij gaat het zowel om financiële als maatschappelijke effecten. Aangezien niet alle maatschappelijke effecten van een project zijn meegenomen in de berekeningen, is er geen sprake van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Er is echter wel, volgens het denkkader van een MKBA, gebruik gemaakt van een nulalternatief en een projectalternatief. Een nulalternatief schetst de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling zonder nieuw beleid of een nieuw project. Dat wil niet zeggen dat de wereld in de toekomst ‘net zoals nu’ zal zijn; er zijn immers ook autonome ontwikkelingen gaande los van 'Smart City'-concepten. De kern van het gehanteerde nulalternatief is dat gebiedsontwikkeling met name via ‘Nieuwe uitleg’ plaatsvindt. In deze studie worden er daarnaast twee projectalternatieven gehanteerd. In het projectalternatief ‘Inbreiden Traditioneel’ wordt de nadruk weliswaar op meer verdichting gelegd, maar via traditionele stedenbouwkundige principes. In het tweede projectalternatief genaamd ‘Inbreiden Slim’, staan 'Smart City'-concepten centraal.
Maatschappelijk gezien levert inbreiden meer op dan ontwikkelen buiten de stad
Het is maatschappelijk gezien verstandiger om in te breiden in bestaand stedelijk weefsel dan de benodigde extra woningen buiten de steden te ontwikkelen. Er ontstaat per saldo naar schatting een maatschappelijke meerwaarde van circa 1,2 miljard euro over de gehele periode tot 2050, indien dit op de ‘traditionele wijze’ wordt uitgevoerd. Er zijn meer investeringen voor nodig (circa 2,7 miljard euro), maar dit wordt gecompenseerd door de maatschappelijke effecten, die kunnen oplopen tot bijna 4 miljard euro tot 2050.
Meerwaarde van ‘slim’ inbreiden is substantieel ten opzichte van ‘traditioneel’ inbreiden
Uit de analyse blijkt dat indien de inbreiding wordt gecombineerd met slimme oplossingen, er een substantiële meerwaarde ontstaat van ruim 4 miljard euro. De investeringen lopen verder op tot bijna 4 miljard euro, maar hier staan ruim 8 miljard aan baten tegenover. De maatschappelijke meerwaarde van de slimme oplossingen wordt inzichtelijk indien de twee inbreidingsalternatieven met elkaar worden vergeleken. Hieruit blijkt tevens dat het kiezen voor slimme oplossingen voor duurzame verstedelijking op termijn substantieel meer waarde genereert voor de maatschappij dan dit op een meer traditionele manier te doen. Het verschil bedraagt bijna 3 miljard euro (4 miljard versus ruim 1 miljard euro).
Verdeling van de effecten: overheden investeren in positieve effecten voor de burger
Zoals bij vele investeringen in grootschalige integrale oplossingen, komen de maatschappelijke effecten van de inbreidingsalternatieven niet altijd terecht bij degene die investeert. Voor de huiseigenaren is de business case zeer positief. Zij profiteren vooral van een lagere energierekening en woonkosten omdat ze kleiner gaan wonen. De gemeente investeert mee, maar profiteert niet direct (in financiële zin). De meerwaarde voor de gemeenten wordt gevormd door de positieve effecten voor de maatschappij als geheel (betere leefomgeving, klimaat), waar hun inwoners deel van uitmaken. Dit geldt ook voor het Rijk, de benodigde investeringen worden ‘terugverdiend’’ door de positieve maatschappelijke effecten. De aanname is voorlopig dat het bedrijfsleven beperkt (mede)investeert in de mobiliteitshubs, en dat de exploitatie van de hub budgetneutraal verloopt. In de praktijk zal de investering en exploitatie van de mobiliteitshubs waarschijnlijk in de vorm van publiek-private samenwerking verlopen. Eventueel zijn er dus mogelijkheden voor de overheden om op termijn te besparen op investeringen in mobiliteit, maar dit is nog ongewis.
Wie gaat wat investeren (en wanneer) vraagt nader onderzoek
In de studie is een korte verkenning gedaan naar de partijen die naar waarschijnlijkheid gaan investeren. Hierbij is geredeneerd vanuit de huidige kennis en ervaringen met investeringen in infrastructuur, en een korte doorkijk naar nieuwe businessmodellen. Voor een uitgebreid inzicht in de investeringsbereidheid en financieringsmogelijkheden van de investeringen in de verschillende alternatieven is nader onderzoek nodig.
Vertaling naar gemeenten mogelijk, maar vergt maatwerk
De berekening van de investeringen en effecten zijn in de verkenning bepaald op een hoog geografisch schaalniveau van de G40 & G4 gemeenten. Er is gebruik gemaakt van gemiddelde waarden (per woning), zonder echt rekening te houden met de specifieke kenmerken van de individuele gemeenten. De wijze van berekening biedt echter wel mogelijkheden om een vertaalslag te maken naar een specifieke gemeente. Hierbij zijn er naar verwachting grote verschillen per gemeente in de bestaande situatie en uitvoeringskeuzes, waardoor dit veel maatwerk vergt.
Klik hier om de verkennende studie van Ecorys te downloaden.
Nadere informatie: Walter Hulsker,