Introductie

De Nieuwsbrief Milieu & Economie is een laagdrempelig, informerend, attenderend, Nederlandstalig platform voor actueel milieueconomisch onderzoek en milieueconomische ontwikkelingen in het beleid – publiek en privaat. Ook bijdragen over belangrijke beleidsadviezen worden opgenomen.

De Nieuwsbrief bestaat sinds 1986. Tegenwoordig verschijnen de artikelen op deze website. Vijf maal per jaar wordt de Nieuwsbrief per e-mail verstuurd naar degenen die zich daarvoor aangemeld hebben. Momenteel bevat het abonneebestand ruim 600 e-mailadressen. De lezers van de Nieuwsbrief zijn werkzaam bij overheid, bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties. Het gaat zowel om economen als om niet-economen met milieueconomische belangstelling. Wilt u de Nieuwsbrief ook ontvangen? Meld u dan aan via het menu in de rechterkolom!

Naast zonnepanelen zijn op land ook windturbines cruciaal om de klimaatdoelstellingen te halen. Maar plaatsing van turbines stuit vaak op bezwaren vanwege geluidsoverlast en slagschaduw. Ze kunnen ook gevolgen hebben voor de woningwaarde in de directe omgeving. TNO onderzocht de invloed van toekomstige windturbines op huizenprijzen in Nederland tot 2030 en bracht het in kaart. Een van de conclusies is dat de waardestijging van woningen in de nabijheid van windturbines gemiddeld met enkele procenten kan achterblijven. 

De studie van TNO is in feite een extrapolatie van een eerdere analyse van Martijn Dröes en Hans Koster in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) (zie NME 2020/1). Daarin tonen zij aan dat de negatieve 'externe effecten’ van bestaande windturbines op hun directe omgeving er voor zorgen dat de waardeontwikkeling van woningen in de nabijheid van windturbines achterblijft ten opzichte van vergelijkbare woningen elders. In de TNO-studie zijn de kengetallen over het huizenprijseffect van windturbines uit de studie van Dröes en Koster gekoppeld aan alle beschikbare informatie over de locatie, hoeveelheid en vermogen van geplande windturbines tot 2030 uit de 30 Regionale Energiestrategieën (RES, versie 1.0). Daarmee wordt voor het eerst inzicht verkregen in de mogelijke toekomstige (ruimtelijke) verdeling van de overlast van windturbines op land, uitgedrukt in een huizenprijseffect. Dit inzicht is belangrijk omdat het kan helpen bij het maken van inclusief energietransitiebeleid, waarbij adoptie van duurzame energietechnologieën kan rekenen op maatschappelijk draagvlak en de lasten worden verdeeld op een manier die als rechtvaardig wordt beschouwd.

In de studie worden onder meer de volgende vragen beantwoord: Hoeveel woningen staan er straks in de nabijheid van windturbines? Hoe groot is de relatieve waardedaling van de getroffen woningen, en waar treden die effecten op? Welke windturbines veroorzaken hoeveel waardedaling? Hoe verhoudt het woningwaardeverlies zich tot de kosten van een turbine? Eventuele negatieve effecten van windturbines op gezondheid of de natuur blijven in de analyse buiten beschouwing.

Uit de analyse blijkt dat bij volledige realisatie van de RES-plannen er tussen 2020 en 2030 naar verwachting ruim 1.400 windturbines op land bij komen (een groei van 75%), samen goed voor ongeveer 5.5 GW nieuw opgesteld vermogen (een groei van 147%). In 2020 stonden de meeste windturbines in de kustprovincies plus Flevoland, terwijl nieuwe windturbines tot 2030 vooral landinwaarts zijn gepland. Het aantal woningen in de nabijheid van windturbines groeit naar verwachting van bijna 900 duizend in 2020 (12% van het totaal) tot ruim 1,6 miljoen in 2030 (22% van het totaal, bij gelijkblijvende woningvoorraad). Voor alle woningen in de nabijheid van windturbines samen bedraagt het geschatte relatieve waardeverlies ongeveer €15,5 miljard in de situatie van 2030 (ceteris paribus, met 2020 huizenprijzen); in 2020 was dat ongeveer €5,7 miljard. Deze relatief sterke toename van het totale woningwaardeverlies wordt veroorzaakt door twee ontwikkelingen: i) doordat er meer turbines komen, staan ze onvermijdelijk vaker dichter op huizen en ii) nieuwe turbines zijn gemiddeld hoger dan bestaande turbines. Zowel een grotere turbinehoogte als een kortere afstand tot de turbine leidt immers tot een groter huizenprijseffect.

Het is belangrijk om de totale geschatte waardedaling in perspectief te zien. Per woning bedroeg de relatieve woningwaardedaling in de nabijheid van windturbines gemiddeld 2,6% in 2020, voor de situatie in 2030 is dat gemiddeld 3,8%. Uitgedrukt in huizenprijzen van 2020 betekent dit voor de situatie in 2030 een relatieve waardedaling van gemiddeld €9.295 per woning, tegen €6.356 in 2020. Er zijn bovendien grote verschillen tussen windturbines voor wat betreft hun effect op woningen: de 10% windturbines met de meeste impact op de woningmarkt in 2030 veroorzaken samen 67% van het totale relatieve woningwaardeverlies; het gaat hier om 60% van alle huizen in de nabijheid van turbines. Deze ‘top-10% windturbines’ liggen voornamelijk in de Randstad, waar het door de relatief hoge bevolkingsdichtheid moeilijker is om turbines op afstand van woningen te plaatsen.

Het huizenprijseffect treedt op binnen een straal van 2.5 km rond een windturbine, waarbij sprake is van een afruil: dichter bij de turbine is het effect per woning groter maar staan doorgaans ook minder huizen. Uit de TNO-analyse blijkt dat bijna 70% van de totale waardevermindering woningen betreft die tussen 1,5 km en 2,5 km van een turbine liggen, terwijl ongeveer 8% van het totale waardeverlies optreedt binnen een straal van 1 kilometer van een turbine. De analyse laat zien dat de groei van het totale relatieve woningwaardeverlies door toename van het aantal windturbines op land, aanzienlijk wordt gedempt door deze gelijkmatiger ruimtelijke verdeling van turbines per 2030. Voor zover die gelijkmatiger ruimtelijke verdeling het gevolg is van het decentrale RES-proces, kan van een succesvol traject worden gesproken.

Tenslotte is een ruwe kosten-baten berekening gemaakt waarin de kosten van het woningwaardeverlies zijn afgezet tegen de constructie- en exploitatiekosten van turbines en de baten van windenergie in termen van een kale marktprijs van elektriciteit en vermeden CO2-emissies. Hieruit blijkt dat de business case van (grote) windturbines, gemiddeld genomen, compensatie van het woningwaardeverlies ruimschoots toelaat. Het is daarom opvallend dat huidige compensatieregelingen (zoals planschade en omwonenden-regelingen) niet eenduidig zijn qua omvang en vormgeving, en veelal afhankelijk van projectontwikkelaars of juridische procedures op initiatief van omwonenden.


Klik hier om de TNO-studie te downloaden, evenals een interactieve kaart waarmee je de impact van toekomstige windturbines op de huizenprijzen in jouw gemeente kunt zien. 

Nadere informatie: Peter Mulder, TNO, tel. 06 251 208 67, email This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.

Redactieadres

J.F. (Jan) Brusselaers
Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM)
Vrije Universiteit
De Boelelaan 1087
1081 HV Amsterdam

 

Aanmelden nieuwsbrief

Wil je regelmatig op de hoogte worden gehouden van nieuwe artikelen op deze website?

Meld je dan hier aan voor de Nieuwsbrief!

aanmelden knop

Ga direct naar alle artikelen over:

nME icon overheid groot 3d4

Overheid

nME icon bedrijfsleven2 groot

Bedrijfsleven

nME icon onderzoek groot

Onderzoek

nME icon opinie2 groot

Opinie en debat